Krijnen.Com Krijnen.Com

Opsporing verzocht: www.westpoint.com

Af en toe mag ik best een beetje trots zijn op ons kikkerlandje, die zweetplek in de oksel van Europa. Zoals afgelopen week, nadat ik de verleiding niet had kunnen weerstaan en de nieuwste Wired gekocht had. Notabene terwijl ik er al veertien dagen geleden, via een invulformulier op de internet-site van het beste magazine in cyberspace, een abonnement op genomen heb.
Maar ik weet dat het nogal eens een tijdje duren wil voor het eerste nummer in de bus valt, dus vooruit met de geit. En als het alsnog eerder komt dan ik verwacht, verpats ik mijn doublure wel aan de hoogstbiedende. Wie het eerste E-mailt wie het eerst maalt: een joet voor de nieuwe Wired, slechts éénmaal gelezen.
Zo’n abonnement kost weliswaar een paar knaken, maar het is toch nog altijd goedkoper dan iedere maand bij de kiosk f 12,75 neertellen, terwijl je dan ook nog iedere keer de titel moet spellen: WIRED. a
Ik kon me niet beheersen omdat de voorpagina zo veelbelovend was: een lachende wereldbol op een knalgeel titelblad dat me toeschreeuwt dat het de komende vijfentwintig jaar alleen maar beter zal gaan met de wereld. Het zal wel een soort varkenscyclus zijn, denk ik dan, waarin doem- en positief denken elkaar afwisselen, maar het maakt wel nieuwsgierig, en ik wil dan meteen weten wat Wired bedoelt met een ‘log file of the future’.
Eerst even terug naar de trots op Nederland. Want wat staat er in Wired op bladzijde 46, naast de afbeelding van een ‘geeltje’ met daarin een chip weggewerkt? ‘E-money gets real’. Volgens de begeleidende tekst wordt er heel wat afgeleuterd over ‘smartcards’, maar is er intussen maar één land op de hele wereld waar er ook écht gebruik van gemaakt wordt: ‘The Netherlands’. Yes!
Al vier miljoen ‘chipknips’ (Dutch for ‘electronic purse’) laat Wired weten en legt vervolgens uit dat ‘banking giant’ Postbank nu ook gaat komen met een stuk plastic dat als ‘debit card’ gebruikt kan worden, maar dat met eenzelfde chip als in de ‘chipknip’ ook opgeladen kan worden.
Verder wordt uitgelegd dat de ‘chipknip’ (moet overigens leuker klinken als een Yank dat uitspreekt als ‘sjipnip’) opgeladen kan worden in iedere telefooncel. En dat er binnen afzienbare tijd waarschijnlijk ook in PC’s een gleuf zal zitten waarmee een veilige manier van betalen via internet gerealiseerd zal zijn.
Of dat laatste waar is zal nog even afgewacht moeten worden. Iedere dag lees ik over allerlei speculaties over nieuwe toepassingen en van de meesten daarvan hoor je nooit iets meer. Dat er een hoop betalingen via internet verricht gaan worden staat buiten kijf, maar over de uiteindelijke procedures staat nog helemaal niets vast. Behalve dan dat er al veel verzonnen is, van alles mogelijk is en dat intussen gigantische gevechten om verschillende standaards gevoerd worden. Van mij mag die chipknip in die oorlog overeind blijven, goed voor ons nationalistisch denken. Laat Hans Brinker die sjipnip in Amerika aanprijzen en we zijn een heel eind.
Wat intussen wel vast staat is dat via internet op vrijwel elke vraag (behalve dan de kern van de filosofie: wat ben ik? wie ben ik?) gevonden kan worden. Dat neemt niet weg dat nog steeds vaak verbaasd ben over de vragen die mij via e-mail gesteld worden. Via e-mail, derhalve zijn de stellers vrijwel altijd mensen met de beschikking over een internet-aansluiting en dus over de bijbehorende zoekmachines, maar wie de voor de hand liggende vragen aan de zoekmachines kennelijk zelf niet te binnen schiet.
Een voorbeeld. Op een forum van Compuserve staat een ‘thread’, zeg maar een verzameling van vragen en antwoorden over een bepaald onderwerp. Iemand heeft een nieuwe versie van een programma geïnstalleerd waarna Windows 95 het verdomd om het programma op te starten en om een bepaalde file blijft vragen die ik hier voor het gemak even XYZ30ABC.DLL zal noemen. Dit probleem en afgeleiden daarvan zal helaas velen zeer bekend voorkomen. Vraag me niet naar het precieze hoe, wat en waarom van die ‘dynamic library link’. Weet ik veel, en ik hoef het ook niet weten. Ik ben alleen maar geïnteresseerd in hoe dat gedonder op te lossen. Wat ik wél weet is dat er meer DLL-files in Windows 95 zitten als vlooien op een straathond en dat als er een vlo jeukt Windows 95 alleen nog maar wat wil krabben, maar lopen, ho maar.
Hoe dan ook, Windows 95 eist XYZ30ABC.DLL en die is spoorloos. De eigenaar van die pc die alleen nog maar wat staat te krabben, parkeert zijn vraag op een soort Opsporing Verzocht in cyberspace: wie weet waar ik XYZ-enzovoort kan vinden? Er komt een antwoord: probeer eens daar en daar op de site van dat bedrijf, misschien kunnen die je verder helpen. Drie dagen later heeft die vraag zich tot een echte ‘thread’ ontwikkeld, een gezamenlijke zoektocht naar de XYZ.DLL die een soort Heilige Graal geworden is.
Allemaal best gezellig, maar ik snap geen bal van al die verspilde moeite. Ik schop mijn elektronische bak tot leven, ga naar mijn favoriete ‘search-engine’ AltaVista en tik als zoekwoord ‘XYZ30ABC.DLL’ in. Een seconde later komt het antwoord in de vorm van een internet-adres. Als ik dat aanclick ontvouwt zich op mijn scherm de voordeur van een verrekte handige site, dé oplossing voor alle DLL-problemen: ‘The Lost DLL-World’. Adres even gekopieerd en in het forum van Compuserve geparkeerd. Eind van de thread, waarna een dag later een enthousiast bedankje volgt: probleem opgelost. Altijd aardig zo’n bedankje, daar niet van, maar waarom komen al die toch meer-dan-modaal-medegebruikers daar zelf niet even op? Te simpel?
Nog een voorbeeld, waarbij ik er maar meteen bij vermeld dat ik er ditmaal zelf bij zat te slapen en door een lezer getipt werd. U heeft het misschien de afgelopen week ook gezien: het échte Opsporing Verzocht, op de televisie.
Ergens in Nederland is een lijk gevonden, en de identiteit van de overledene is niet bekend. Opvallend gegeven: dure kleren van gerenommeerde merken. Nou weet ik niet meer of het om jas of das of iets anders ging, maar een van de vragen die de politie in het kader van het onderzoek graag beantwoord wil zien is of er iemand in Nederland is die weet waar het kledingmerk ‘Westpoint’ verkocht wordt.
Ik dacht er op dat moment, net als blijkbaar de politie, niet aan, maar lezer Jan Kuijt wel. ‘Misschien een aardige tip voor een verhaal over nieuwe opsporingsmethoden’, schreef hij me al een half uur na de desbetreffende uitzending. Jan had, zonder zelfs AltaVista te raadplegen, gewoon even www.westpoint.com in het venster van zijn browser getikt en had daarmee meteen raak geprikt.
Westpoint.com blijkt inderdaad de site van de kledingfabrikant te zijn en niet van de militaire academie van dezelfde naam (zal wel westpoint.mil zijn) en er staat op de voorpagina een link naar ‘international representatives’. Waaronder een vertegenwoordiger in Nederland, mét telefoonnummers. Soms is een probleem zó simpel dat de meest voor de hand liggende oplossingen collectief over het hoofd gezien worden.