Krijnen.Com Krijnen.Com

‘Back to the Future’: The Grit

Een van de dingen die de directie van iedere uitgeversmaatschappij dolgraag zou willen weten is wie, en op welke termijn, bereid is om tegen betaling een abonnement op een digitale krant of een afgeleide vorm daarvan te willen nemen. Een dergelijke bereidheid kun je natuurlijk meten door middel van een onderzoek of een enquête, maar iedere uitgever weet dat de uitslag daarvan niet zaligmakend is. Want veel moeilijker te voorspellen is de werkelijke keuze die mensen gaan maken op het moment dat de mogelijkheid er inderdaad is. Een beetje ‘marketing-viewer’ weet dat de resultaten van dergelijke onderzoeken vooral afhankelijk zijn van de manier waarop de vragen gesteld worden, en nog meer van de aard van de vragen zelf.
Een betrouwbaar ‘marketing-consultant’, of hoe al die functies ook mogen heten, houdt daar rekening mee, en gaat voorzichtig om met zijn ‘interveniërende factoren’. Een ander, die alleen maar wil scoren met de resultaten, stuurt alles een beetje in de richting van wat de opdrachtgever wil horen zodat in ieder geval op de korte termijn, waarbinnen de afgesproken vergoeding moet worden overgemaakt, tevredenheid heerst.
Besluiten nemen op basis van cijfers op, over, via, afkomstig van internet, of die überhaupt met internet iets te maken hebben, is een hachelijke zaak. Honderdduizend hits, zoveel ‘page-views’, een miljoen bezoekers? Het zal allemaal wel. Niemand, behalve de webmaster van de server waar het om gaat, weet precies wat en hoe vaak het bekeken is, afgezien van de ‘proxy-servers’ en gedeelde accounts.
Maar tussen zijn redelijk betrouwbare ‘log-files’ en de buitenwereld paraderen anderen wie de cijfers niet altijd even goed uitkomen en die vanuit verkoopoogpunt zo hoog mogelijk opgeven van de ‘access’.
De afgelopen week werd weer eens aangetoond met hoeveel mud zout alle beweringen, die van providers en of andere belanghebbenden afkomstig zijn, genomen moeten worden. Enkele hackers braken in bij WorldOnline en jatten daar het complete gebruikers- plus het wachtwoordenbestand. Dat, naar eigen zeggen, slechts om aan te tonen dat die provider op een tamelijk klungelige wijze die twee sleutels toekent aan nieuwe abonnees.
Waarna de indruk van amateurisme die door de affaire gewekt was nog eens versterkt werd door directrice Van den Brink van het bedrijf, die er, zowat stampvoetend van woede, niet veel meer uit wist te brengen ‘dat het allemaal leugenaars waren’. Het antwoord van ‘de leugenaars’ loog er niet om. Zij lieten fijntjes het complete abonneebestand aan de provider zien, van a tot en met z. Pijnlijk was de toevoeging dat het daarbij om ongeveer 35.000 stuks ging, beduidend minder dan de aantallen waarmee de provider adverteerders naar zijn site probeert te lokken.
Ik ben ongetwijfeld niet de enige die heeft zitten gniffelen bij die mooie ‘hack’, maar ik wed dat er intussen bij meer dan een provider gesleuteld wordt aan de procedure van het voor de eerste keer verschaffen van username en password.
Zo gauw je een internet-aansluiting hebt, kun je meestal zelf meteen je password aanpassen, maar hoeveel mensen doen dat ook?
Ik weet bijvoorbeeld dat er meer providers zijn die bij een nieuwe aansluiting een veel te gemakkelijke procedure afraffelen. Zo zou Piet Pieterse, zou hij morgen een aansluiting bij een zekere provider nemen, als username én password ppieterse toegekend krijgen. Aangezien negen van de tien internetters die gegevens nooit meer veranderen, is het niet zo moeilijk om bij die provider de post van Karel Karelse te lezen.
Dat even terzijde. Terug naar de digitale krant en zijn lezers. Meerdere lezers van De Stem Online hebben de afgelopen maanden de vraag gesteld waarom zij De Stem Online niet iedere dag als een handzaam pakketje in hun mailbox kunnen vinden, zodat ze hem niet online hoeven te lezen. Andere zouden ook wel zo’n pakketje willen, maar de een zegt alleen maar belangstelling te hebben voor al het Bredase nieuws, de ander wil alleen maar sport en een Zeeuw in den vreemde wil alleen maar Zeeuws.
Toekomstmuziek, maar op termijn zullen de uitgevers van digitale kranten straks aan die wensen moeten voldoen. In het buitenland zijn er al meerdere kranten die op verschillende manieren dergelijke diensten verlenen. De New York Times kende al in het pre-internet-tijdperk een fax-editie. Via de fax werd iedere dag een keurig opgemaakte mini-editie van acht velletjes verspreid. Toen het world wide web ontstond was het een klein kunstje om een vertaalslag op de fax-editie los te laten, zodat de acht vellen in het Adobe PDF-format vanaf de site van de New York Times gedownload konden worden. Dezelfde editie kan desgewenst ook via e-mail tegen bezorgd worden. Ook in Nederland gebeurt er nu het een ander op dat gebied. Het Nederlands Dagblad, een kleine, gereformeerde krant voor christelijk Nederland, kan nu desgewenst ook dagelijks bezorgd worden in PDF, compleet met alle advertenties en foto’s. Alles ingepakt in het ZIP-format is de krant een megabyte of twee, zodat het met een 28K8 modem een minuut of tien kan duren voor hij binnen is. Daarna is het een kwestie van uitloggen en de ZIP-file uitpakken, waarna de krant met de Acrobat Reader van Adobe op de monitor gelezen, of eventueel geprint kan worden. Volgende maand is het Financieele Dagblad de volgende krant die met een e-mail editie komt. Waarbij aangetekend dat beide kranten een zeer uitgesproken doelgroep hebben, de een christelijk, de andere economisch, zodat de e-mail-editie een handzaam pakketje kan blijven.
Een paar weken geleden vroeg ik me hier af of het samengaan van internet en televisie wellicht een bij voorbaat doodgeboren bastaard op zal leveren. Ik vergat daarbij even de goede oude radio, want die is intussen wel aan een nieuw leven begonnen op internet. Het is ook wat simpeler dan zelf met film, televisie of video aan de slag gaan vanaf een eigen domein. Alles wat beweegt kost mega- en megabytes aan bandbreedte en schijfruimte, maar bij alleen maar geluid komt veel minder kijken.
Door middel van Real Audio kunnen honderden verschillende radiozenders over de hele wereld live afgeluisterd worden, terwijl nu ook steeds meer amateurs voor de lol een radiozender op internet beginnen. Zoals dat gaat levert dat leuke en smaakvolle resultaten op, naast de onvermijdelijke uitwassen. Zoals de rabiate volksmenners van zowel links als rechts die op internet een microfoon neergezet hebben die altijd openstaat.
Wie die hate-radio een keer gehoord heeft, gelooft het verder wel en zoekt vanzelf een andere frequentie. Tip: ga eens luisteren naar The Grit, want daar gebeurt van alles The Grit (Gould Resources and Internet Telecommunications) is een radiozender die alleen maar via internet uitzendt. Vrijwel alle andere zenders hebben alleen maar ergens een stekkertje ingestoken zodat zij ook via internet te beluisteren zijn, maar bij The Grit gebeurt er ook nog een hoop interactief.
Het leukste van radio via internet is dat je een soort ‘Back to the Future’ beleeft. Terug naar de jaren zestig, voor FM, voor kabel, naar Veronica en Radio Luxemburg. Zelfs met mijn ISDN-verbinding thuis kraakt, zoemt en haakt het dat het een lieve lust is. Als dan een nummer als ‘The Last Train to Clarksville’ van The Monkees weer eens tot je komt waan je jezelf weer in die periode.
Nog een paar jaar lopen we achter het gebrek aan snelheid en bandbreedte aan. Daarna wordt alles perfect, zeggen ze. Misschien, maar ik gooi er toch nog maar eens een voorspelling tegenaan. Ik wed dat er begin volgende eeuw, net zoals dit jaar alle moderne meubelzaken overgestapt zijn naar nagemaakt antiek, radiostations op internet zullen zijn, waar het verleden perfect wordt nagebootst. In ruis, in haperingen en programmakeuze. Een levend digitaal museum. Tot het zover is moet u zelf maar eens luisteren naar The Grit, en uw ogen dichtdoen. Nou? Net Veronica, op een transistorradio op een zwoele zomeravond aan het strand, niet dan?
Het adres is www.grit.net