Krijnen.Com Krijnen.Com

Webmaster regel nummer één: altijd ‘ja’ zeggen

Hier is de gouden regel één van de webmaster. ‘Als een potentiële klant, of je baas, je vraagt of je ervaring hebt met ABC-software, draaiende op het XYZ-platform, roep dan meteen zo overtuigend mogelijk ‘ja’. Haast je daarna naar huis, trap internet aan de gang, en zoek uit waar het in hemelsnaam over ging’.
‘Webmaster rule number one’, in het Engels, kwam tot mij als signature onder een e-mail van échte webmaster Joost, en hij beviel me zo goed dat ik hem onmiddellijk een tijdje als mijn eigen signature gedraaid heb. Voor newbies: een signature is een stukkie tekst van een paar regels, dat automatisch onder iedere nieuw e-mailtje komt te hangen dat u de deur uitdoet.
Wat een newbie is? Eh.., dat bent u, anders zou dat niet vragen. Geeft niks, ik ben ook zo begonnen, en als het om Linux gaat ben ik dat niveau nog steeds maar nauwelijks ontstegen. Het enige voordeel van mijn puberale kennismakingspogingen met dat prachtige systeem is dat ik nou een hoop commando’s uit mijn blote knar ken, waarmee ik tijdens het communiceren met mijn eigen webservertje mijn voordeel doe. Want die server draait onder Unix, en veel commando’s onder Unix zijn hetzelfde als onder Linux. Move, copy, grep, touch, vertel mij wat, ik kan er mee uit de voeten. Die attitude van iedereen wijsmaken dat ik alles weet van ABC, running on XYZ, die moet ik mezelf maar aanleren.
Kan namelijk van pas komen hier in Amerika, waar ik mezelf de eerste maanden van mijn ‘year in cyberspace’ ga vermaken. Een zo groot mogelijk zelfvertrouwen uitstralen is hier kennelijk de eerste voorwaarde om een voet tussen een deur te krijgen.
Het zal voor mij wennen worden aan dat ongebreidelde enthousiasme in Amerika en Australië. Waar de Hollandse mores altijd wat meer afwachtend is, hebben ze er, vooral hier in Californië, een handje van om uit hun dak te gaan als je iets leuks of interessants weet te vertellen. Woah! Het is nog aanstekelijk ook, kan ik u verzekeren. In het begin realiseer je jezelf later schuldbewust dat je iets teveel Hollandse nuchterheid tijdens een barbecue uit hebt staan hangen. Bovendien loop ik van nature niet over van enthousiasme, hetgeen mijn hoofdredacteur zeer recent tot de volgende uitspraak verleidde, toen ik, kennelijk niet genoeg onderbouwd, liet weten een van zijn ideeën niks te vinden: ‘ga jij maar tussen die twee op het balkon bij de Muppets zitten’.
Die zat! Maar na een tijdje hier doe ik dus misschien gewoon mee. Zo van: ‘really? Great, brilliant, stellar!’ Die laatste moest me uitgelegd worden. Stellar? Had kennelijk iets te maken met oogverblindend of werelds of zoiets.
Oogkleppen hebben ze ook op, want omdat internet hier begonnen is, denken velen zo ongeveer dat het een Amerikaanse netwerk is, gemaakt en gebruikt door Amerikanen. Slaan ze van verbazing stijl achterover als ze horen dat je al vier of vijf jaar aan het net hangt. Dat er in Nederland plaatsen zijn waar je het net op kan via de kabel, waarbij ik er maar niet meteen aan toevoeg dat de performance van Casema meer op een 14K4 lijkt dan op glasvezel. Dat ‘hun’ Gateways en Dell’s ook in Nederland goed verkocht en als topproducten beoordeeld worden is aanleiding voor nog veel meer ‘woahs!’.
Verbazing ook als wat het kost ter sprake komt. Om te beginnen de telefoontarieven. Overal in Amerika kost het niets of een kwartje om verbinding te maken met de provider. Die, door de bank genomen, een tarief van twintig of dertig dollar per maand rekent voor onbeperkt surfen, plus meestal een flinke hoeveelheid diskspace voor activiteiten op de server.
De prijsverschillen van de hardware beginnen kleiner te worden, maar zijn af en toe nog groot. Het ligt er ook maar aan wat je precies nodig hebt. Zo zag een maand geleden dat een geheugenmodule van 128 megabyte voor de Toshiba bij Cyberian Outpost 349 dollar moest kosten, exclusief verzendkosten. Ik had hem al bijna gekocht toen ik er na een telefoontje achter kwam dat hetzelfde blok bij in Nederland maar f. 670,- inclusief BTW en inbouwen kostte. Vreemd…
Digitale camera’s daarentegen zijn tussen de helft en tweederde van wat ze in Nederland kosten. Dat wordt dus lekker een paar dagen shoppen in die computerstores ter grootte van een Makro in Nederland.
Want de eerste digitale camera, de Apple Quick Take, die ik drie jaar geleden bij Cyberian Outpost gekocht heb, kan nu wel naar het museum. Die resolutie van 640X480 was destijds ‘state of the art’, en van een zoomlens op een digicamera had nog nooit iemand gehoord. Inmiddels kunnen de betere apparaten camera’s resoluties van 1280 bij 1024 aan, en hebben ze ook voldoende opslagmogelijkheid om die megabytes aan informatie op te slaan.
Maar wat is wijsheid? Lees ik hier over wéér iets nieuws: een digitaal inlegkruisje voor je standaard spiegel-reflexcamera. Die hebben ik ook nog eentje, en die Pentax Z-10 maakt met het standaard kleinbeeld rolletje natuurlijk nog altijd mooiere en scherpere foto’s en dia’s dan welke digitale dan ook.
Blijkt er een bedrijf te zijn dat een digi-pack voor spiegelreflexen maakt. Inplaats van een rolletje film stop je dat blokje erin, en dan maak je, met alle vertrouwde mogelijkheden van de standaard spiegelreflex, toch digitale plaatjes. Van een veel hogere resolutie en veel scherper en kleurvaster, beweert de producent. Die verhalen kennen we onderhand, dus ik zou eerst eens een paar voorbeelden moeten zien. Maar stel dat het goed werkt, en dat zo’n pack twee- of driehonderd dollar kost, dan lijkt het me een veel betere aankoop dan een digitale camera. Maar eens eventjes een kijkje nemen bij CompUSA, waar je op moet passen om niet te verdwalen.
Tenslotte ben ik dankbaar dat ik, bij tussenpozen, drie jaar met Linux heb zitten klooien. Nu kan ik er namelijk over meepraten, en dat is meegenomen, want het item is gloeiendheet in Amerika. Terwijl de rechtszaak tegen Microsoft zich voortsleept, heeft iedereen over de vraag of Linux een serieuze bedreiging voor Bill Gates is. Dat de maker uit Finland komt weten ze, en omdat dat in hun belevingswereld naast Holland ligt veronderstellen ze dat ik er ook iets van af weet.
Dus zeg ik maar dat ik thuis een Red Hat Linux 5.1 heb draaien, Dat vinden ze indrukwekkend, maar ik verzwijg maar even dat ik op de Toshiba die ik meezeul, niet eens geprobeerd heb om datzelfde Linux naast Windows 98 te installeren. Bang voor teveel extra ellende, en die Tecra is het komende jaar mijn eigen ‘starship in cyberspace’.
Mijn trouwe toeverlaat, mijn surfplank, mijn enige verbinding met de echte wereld. Dus vertrouw ik maar op Windows 98, want als daar iets fout mee gaat, komt het na een herstart vanzelf goed, en anders weet ik het wel op te lossen.
Ik vind ze prachtig, die verhalen over Linux-webservers die twee jaar of meer onafgebroken gedraaid hebben voordat de werkster er per ongeluk de stekker uittrok ten faveure van de stofzuiger. Maar ik weet dat daar een webmaster naast zit die van wanten weet.
En dat het zelfs dan lang kan duren voor er iets goed gaat. Nee, ik noem geen namen, maar ik heb het afgelopen jaar aan de zijlijn dagelijks te maken gehad met een super de luxe Sun Solaris (dus Unix), met meer bandbreedte dan een zestienbaanssnelweg. Prachtige techniek, prachtige software, maar iedere dag opnieuw, al bijna een jaar lang, oeverloos gedonder dankzij diezelfde configuratie. Ik hoop dat dat opgelost is als ik volgend jaar maart weer aan de slag mag.
Intussen babbel ik verder over multi-user en multi-thread, en val ik als ik thuis kom terug op de gouden regel van de webmaster: Toshiba aan, het net op, en als de wiederweerga uitvogelen waar ze het in hemelsnaam over hadden. Ik leer gelukkig snel.