Krijnen.Com Krijnen.Com

Wel eens woest op uw vriend, de computer?

Ik weet niet waarom, maar kennelijk zijn er links en rechts wat figuren die het idee hebben dat ik wel eens boos uit kan gaan vallen tegen mijn computer. Ik snap niet hoe ze in die waan geraakt zijn, maar hij is kennelijk onuitroeibaar. U heeft de afgelopen week misschien ook dat bericht in de krant gelezen over de ernstige vorm die de irritatie rond computerproblemen aan zou beginnen te nemen. Ik had het een dag eerder toevallig ergens op het net gelezen, en wist toen al dat ik erop kon wachten. En ja hoor, op de dag van verschijnen stuurden drie verschillende bekenden me een e-mailtje met daaraan gehangen het bericht over zwaar geïrriteerde gebruikers, en lieten ze me alledrie weten dat dat bericht me wel aan zou spreken. M’n klomp is gebroken. Er moet iets mankeren aan mijn imago. Misschien moet ik een expert inhuren om dat beeld wat op te poetsen. Daar is is hier in Californië zo’n overschot aan dat die zich zelfs in het plaatselijk advertentieblad in Mill Valley aanprijzen. Hoe komen ze erbij? Mijn computer is mijn beste vriend! Ik vertrouw mijn computer! Ik kan niet zonder mijn beste vriend! Zo, die misvatting is even recht gezet. Uit dat onderzoek van Compaq zou moeten blijken dat een op de vier professionele gebruikers z’n pc wel eens heeft geschopt of als wraak de kabels eruit getrokken heeft. Alleen voorgaande zin al doet bij mij ernstige twijfels ontstaan over de betrouwbaarheid van zo’n onderzoek. Om een pc lekker te kunnen schoppen zonder een hamstring te scheuren moet-ie toch op de grond staan, zou je zeggen. Kijkt u eens even rond in uw eigen kantoortuin en kom met mij tot de conclusie dat het overgrote deel van de pc’s van de baas desktopmodellen betreft, van die platte kasten onder de monitor. En als wraak de kabels eruit trekken? Ik geef toe, ondanks dat misverstand omtrent mijn imago, dat ik wel eens woest ben geweest op mijn vriend, de computer. Maar om er dan als wraak aan de achterkant de draden uit te gaan trekken? Dat doen misschien dezelfde engerds die op de lagere school spinnenpoten uittrokken of kikkers opbliezen, maar mij ontgaat de zin daarvan. Je kunt die kabels er wel uit gaan trekken als je boos bent, maar dan zal je toch later weer op je knieën moeten om ze allemaal netjes terug te steken. Of zouden ze daar dan de helpdesk voor gaan bellen, zo van: ‘echt, ik snap er niks van, toen ik vanmorgen binnenkwam lagen ze allemaal los’. Om vervolgens, nog steeds volgens dat onderzoek, in voorkomende gevallen van computerstress, dezelfde helpdesk de schuld van alle problemen te geven. Dat die hoge irritatiefactor gevolgen heeft voor productiviteit en plezier in het werk is een conclusie die ik zonder dat onderzoek zelf ook nog wel had kunnen trekken. Maar dat een en ander 80.000 gulden per persoon per jaar aan omzet zou kosten, lijkt me pure flauwekul. Als dat zo zijn, was deze krant allang failliet geweest. Compaq komt tot dat idiote bedrag door ervan uit te gaan dat de gemiddelde gebruiker een uur per dag kwijt is aan het oplossen van problemen. Eens even rekenen. Als iemand 48 weken per jaar werkt, zijn dat 240 werkdagen, waarvan dus 240 uur kwijt aan gelazer met computers. Dat kost dus 333 piek per uur? Waar kan ik beginnen met me tegen dat uurloon acht uur per dag zitten ergeren aan mijn vrienden, de computers? Ik word tegenwoordig via e-mail steeds vaker om mijn oren geslagen met de uitslagen van allerlei onderzoeken, waar ik niet om gevraagd heb. Te vaak lijkt het me een kwestie van publiciteit zoeken met alarmerende cijfers, zoals die bond van bestrijders van illegaal kopiëren van software, waar ik vorige week over schreef. En ook nu is het doel van Compaq kennelijk publiciteit vinden voor de telefonische hulpdienst die het bedrijf zelf opgezet heeft. Daar kunnen gefrustreerden hun woede ventileren en adviezen verkrijgen hoe om te gaan met computerstress. Het lijkt me zinniger dat Compaq zich concentreert op het voorkomen van die frustraties door computers te bouwen die geen ergernis veroorzaken. Als ik gek mocht dreigen te raken van mijn computer vraag ik aan mijn huisarts wel een verwijsbriefje voor een therapeut. Dat lijkt me voor mijn geïrriteerde gesteldheid beter dan naar het onvermijdelijke bandje te gaan zitten luisteren als ik het telefoonnummer van de Compaq-dokter draai. Onvermijdelijk, want als die cijfers kloppen, zal dat ellenlange wachttijden van de helpdesk tot gevolg hebben. Over gek worden gesproken: twee weken geleden schreef ik over dat filmpje dat op internet rouleert, over een man in een kantoortuin die hevig over de rooie gaat. Zo te zien opgenomen met de video-camera van de bewakingsdienst. Eerst zit hij woest met twee vuisten op zijn toetsenbord te beuken, terwijl naast hem een verbaasde kop opduikt en geschrokken weer verdwijnt achter zo’n scheidingswandje. Uiteindelijk geeft hij met dat toetsenbord zo’n enorm oplawaai tegen de monitor dat die van zijn bureau afdondert, waarna hij met grote stappen wegbeent, en nog een flinke schop tegen die monitor geeft. Waarschijnlijk op weg naar het arbeidsbureau, maar ik heb ook na een uur zoeken op het net nog geen uitsluitsel kunnen vinden over de oorsprong van het filmpje dat inmiddels cult-status begint te krijgen. Zou het wel echt zijn, vraag ik me bezorgd af. Hoe dan ook, als het ongenoegen van die arme ziel u niet bekend voorkomt, heeft u misschien een Mac, maar dan wel eentje die als een stuk design op uw bureau staat en die nooit gebruikt wordt. Of misschien bent u gewoon een stuk geduldiger dan wij, die zich af en toe zo lekker kunnen ergeren aan onze vrienden, de pc’s. Hoe dan ook, een aantal lezers heeft me laten weten dat ze het filmpje ook graag zouden willen zien, maar dat ze het niet konden vinden. Daarom heb ik op mijn eigen site een link naar het filmpje gezet, en u kunt het ook vinden op de internetpagina van BN/DeStem Online. Met een langzaam modem is het even geduld, want de mpeg-file neemt vijf megabyte in beslag. De Media Player van Windows 98 speelde het op de Toshiba foutloos af. Als uw vriend, de computer, niet crasht, kunt u er vast om lachen.