Krijnen.Com Krijnen.Com

Mekka door een knoopsgat

Update 5 januari 2021: naar aanleiding biografie van Wim van der Doel.

Christiaan Snouck Hurgronje, geboren in Oosterhout, was in 1884 de eerste westerse fotograaf in Mekka, de heilige stad van de islam. In 1888 publiceerde hij een aantal van zijn foto’s en werd daardoor op slag wereldberoemd. Nu is er een boek over Snouck Hurgronje, van de hand van kunsthistorica Durkje van der Wal, met nooit eerder vertoonde foto’s.
Snouck Hurgronje werd bij zijn dood in 1936 alom geprezen als de grootste islamoloog aller tijden.
Hij werd geboren in Oosterhout, maar daar is niets te vinden wat aan hem herinnert. Ook niet in Breda, waar hij op het Rijks aan het Kasteelplein zijn hbs-diploma behaalde.
Afgestudeerd in Leiden in de theologie en semitische talen, publiceerde hij als 23-jarige het proefschrift Het Mekkaanse Feest. Het was een studie naar de Hadj, de jaarlijkse pelgrimstocht naar Mekka, verplicht voor alle gezonde en volwassen moslims die over voldoende geld beschikken. In Mekka mogen alleen moslims komen.
In 1884 bekeerde Snouck zich daarom in Djedda tot de islam, liet zich voor de zekerheid besnijden en ging daarna als onderzoeker naar de heilige stad. Met een beurs van 1.500 gulden van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde, waarvan hij 600 gulden aan foto- apparatuur besteedde – een kapitaal in die tijd.
Snouck Hurgronje was niet de eerste westerling in Mekka. Tussen 1503 en 1885 bezochten, voorzover bekend, slechts vijftien mannen uit westerse landen de heilige stad van de islam. Snouck was wel de eerste westerling die er foto’s maakte. Hij publiceerde er een aantal van in Mekka, Bilder-Atlas en Bilder aus Mekka. Sãdic Bey was een moslim die enkele jaren eerder de eerste foto in Mekka maakte. Met deze twee publicaties werd Snouck Hurgronje op slag wereldberoemd, maar ze bevatten maar een gedeelte van alle foto’s die hij in Mekka maakte.
Kunsthistorica Durkje van der Wal (1974) diepte uit de archieven van de universiteitsbibliotheek in Leiden een schat aan beelden op in het kader van haar academische onderzoek naar het verhaal achter de foto’s van Snouck. Een aantal nooit eerder gepubliceerde foto’s staan nu in haar boek The First Western Photographer in Mecca, 1884-1885. Het is de neerslag van een onderzoek, maar het leest als een avonturenroman.
De sfeer die Van der Wal weet op te roepen, doet onwillekeurig denken aan Lawrence of Arabia. Het leven van Snouck Hurgronje schreeuwt om een roman en een film over zijn leven. “Maar dat ga ik niet doen”, zegt de van oorsprong Friese onderzoekster in haar woonplaats Amsterdam.
“Ik ben kunsthistorica. Mijn onderzoek heeft zich alleen maar gericht op de reis van Snouck naar Mekka en op de manier waarop zijn foto’s tot stand zijn gekomen. Misschien dat iemand anders zich geroepen voelt.”
Met kennelijke bewondering: “Stof genoeg hoor. Snouck was me wel een mannetje.”
Zijn vader ook. Die was predikant op Tholen en werd uit het ambt gezet toen bleek dat hij de dochter van een collega bezwangerd had. Dominee Snouck liet vrouw en kinderen in de steek en ging er met zijn jonge geliefde vandoor, naar Frankrijk, waar ze nog twee dochters kregen. “En dat in die tijd”, zegt Van der Wal. “Je kunt je voorstellen dat het op Tholen enige opschudding tot gevolg had.” Pas tien jaar later, nadat zijn ex overleden was, kon Snouck Hurgronje sr. met zijn geliefde trouwen. Ze keerden terug naar Nederland en kozen domicilie in Oosterhout, waar Christiaan een jaar later werd geboren.
Van der Wal legt uit dat het bezoek van Christiaan Snouck Hurgronje aan Mekka plaatsvond op verzoek van de Nederlandse regering. “In die jaren werden de eerste grote continentale zeereizen mogelijk op passagiersschepen. Daardoor konden miljoenen moslims de reis naar Mekka gaan maken. Ook uit Nederlands-Indië. Het baarde de Nederlandse regering zorgen dat een gedeelte van die gelovigen bij terugkeer geradicaliseerd bleek te zijn. Gekleed in witte jurken en getooid met baarden kwamen ze terug.”
Het boek, uitgegeven door het Rijksmuseum en mogelijk gemaakt door het Manfred & Hanna Heiting Fonds, is vooral een kunsthistorische reconstructie van de manier waarop de foto’s tot stand zijn gekomen. Nog meer dan de foto’s zelf heeft Durkje van der Wal als bronnen de briefwisselingen tussen Snouck en zijn contacten in Djedda, Mekka en Nederland gebruikt.
“De fotografie was nog maar vijftig jaar daarvoor uitgevonden. De techniek stond nog in de kinderschoenen. Alleen de hitte al was een groot probleem. Snouck moest te allen tijde zien te voorkomen dat zijn chemicaliën en de emulsies op de glasplaten verdampten. Maar ook de logistieke omstandigheden waaronder hij fotografeerde, zorgden voor problemen.”
Omdat Snouck niet zeker wist of hij op straat mocht fotograferen, maakte hij zelf een camera waarmee hij in het geheim door een knoopsgat kon werken. Op die manier kwam de unieke foto van de heilige Ka’aba (de zwarte kubus, het heiligdom van de islam in Mekka, LK.) tot stand. “Het is de eerste foto ooit van de Ka’aba die genomen is vanuit de Al-Masjid al-Haram, de Grote Moskee. Snouck heeft daarvoor een soort van revolvercameraatje gebruikt, waar een glasplaatje in ronddraaide. Daar kon hij zes opnames achter elkaar mee maken zonder dat hij de glasplaat hoefde te verwisselen.”
Snouck Hurgronje heeft niet alle foto’s zelf gemaakt. “Hij werd geholpen door Abd al-Ghaffar, een arts. Die was als fotograaf minder verdacht dan een westerse moslim.” De dokter maakte ook een aantal staatsieportretten op verzoek van Snouck en een groepsfoto waar Snouck ook op staat. Abd al-Ghaffar is ook de naam die Snouck in zijn latere leven zelf zou gaan gebruiken in zijn contacten met moslims in Atjeh. Niet als eerbetoon aan de arts die hem in Mekka had geholpen. “De naam betekent ‘Dienaar van de Alles Vergevende’. Het is in de Arabische wereld een nog steeds heel veel voorkomende naam.”
In 1885 moest Snouck Hurgronje Mekka en Saoedi-Arabië halsoverkop verlaten. “Frankrijk en Duitsland probeerden destijds om in het bezit te komen van de ‘Steen van Tayma’, een Arabische uitvoering van de ‘Steen van Rosetta’. Snouck had er niets mee te maken, maar hij werd er door de Fransen van beschuldigd dat hij achter de steen aan zat. De autoriteiten konden zijn veiligheid na publicatie in Franse en Duitse kranten niet meer garanderen.”
Snouck koos ook eieren voor zijn geld; hij zat er niet op te wachten dat in Nederland bekend zou worden dat hij tot de islam bekeerd was. En al helemaal niet dat men er achter zou komen dat hij op de slaven- markt een meisje uit Ethiopië gekocht had, 25 jaar nadat de slavernij in Nederland was afgeschaft.
Van der Wal: “Hij had haar niet als zijn vrouw gekocht, maar weloverwogen, in zijn streven naar integratie in de Mekkaanse society. Alle notabelen hadden nou eenmaal slaven. Zo dacht hij meer vertrouwen te kweken.”
Het vertrek was zo inderhaast, dat de moslim Snouck zelf de Hadj, die hij had willen fotograferen, niet meer mee kon maken. Zijn dure apparatuur moest hij achterlaten. Dat bleek een geluk bij een ongeluk. Dokter Abd al-Ghaffar ging door met fotograferen, per post geïnstrueerd door Snouck, en zou hem nog ruim 250 foto’s nasturen.
Naast de zesdelige foto van de Ka’aba, is die van de grot van Thawr, waar de profeet Mohammed zich drie nachten verscholen zou hebben, uniek. “Die heeft Abd al-Ghaffar gemaakt voor Snouck. Dat weten we in dit geval zeker vanwege de tekst die er in het Arabisch op gekalligrafeerd is. Die rots is niet veranderd. Tik de naam maar eens in op Google of op YouTube. Maar dit is wel de oudste foto, de eerste foto die ooit van die plek gemaakt is.”
Lyrisch is ze over de foto van de Jabul Nur, die ze een waar kunstwerk noemt. “Die zal de krant wel niet halen omdat hij zo bleek is, of omdat er zo weinig op staat. Maar daarom vind ik het juist zo’n prachtige plaat.”
‘The First Western Photographer in Mecca, 1884-1885’, Durkje van der Wal, uitgeverij Rijksmuseum Studies in Photography. ISBN: 9789071450327, 22,95 euro.
Christiaan Snouck Hurgronje
1857: Christiaan Snouck Hurgronje wordt geboren in de Heuvelstraat in Oosterhout.
1870: Gaat naar de Rijks-HBS in Breda.
1880: Promoveert op 23-jarige leeftijd in Leiden op zijn proefschrift ‘Het Mekkaanse Feest’.
1884: Vertrekt naar Djedda, laat zich besnijden en wordt moslim, en reist door naar Mekka.
1885: Wordt uitgewezen, verlaat Saoedi-Arabië met achterlating van alle foto’s en aantekeningen.
1888: Publicatie van zijn reisverslag ‘Mekka’, waarmee hij in de universitaire wereld naam maakt.
1890: Huwelijk in Nederlands- Indië met de dochter van een rijke inlander. Ze krijgen samen vier kinderen.
1890-1906: Reizen door Atjeh, gesprekken met en onderzoek naar moslimfanatisme.
1898: Naaste medewerker van generaal Van Heutz. Mede door de adviezen van Snouck Hurgronje keren de kansen in de Atjeh-oorlog.
1903: Tweede huwelijk met een Indische vrouw. In 1905 krijgen ze een zoon.
1906: Snouck Hurgronje keert terug naar Nederland en verbiedt zijn twee Indische families om nog contact met hem op te nemen. Hij trouwt voor de derde keer, in de protestantse kerk in Leiden en krijgt nog een dochter, Christien.
1936: Snouck Hurgronje overlijdt in Leiden.
‘The First Western Photographer in Mecca, 1884-1885’, Durkje van der Wal, uitgeverij Rijksmuseum Studies in Photography.
ISBN: 9789071450327, 22,95 euro.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.