Krijnen.Com Krijnen.Com

Op weduwnaarschap naar de wereldtitel

Oorspronkelijke publicatiedatum: zaterdag 24 september 1994
Lees eerst: Regilio Thuur, 20 jaar later.
Misschien hebben de Beverly Hillbillies er wel gewoond` voordat Uncle Jed, op zoek naar water, een oliebron aanboorde en de nieuwe rijken naar de glimmendste buitenwijk van Hollywood verhuisden.
Karhonkson is een uitgestorven gat in de Catskill Mountains, ‘upstate New York State’, op een steenworp afstand van hét Woodstock. Tweeëneenhalf uur rijden vanaf de totale gekte, de met niets te vergelijken alledaagse chaos op Manhattan. De lokale benzineboer bekijkt het Hollandse bezoek zwijgzaam, nors en achterdochtig als hem om de weg en een zak ijs gevraagd wordt. ‘Vreemdelingen’, straalt van zijn doorgroefde kop, ‘dat kan nooit veel soeps zijn’.

Daar, in een vervallen vakantiekamp van een paar hectare, dat zijn manager Hoffman waarschijnlijk ooit via een louche weddenschap verworven moet hebben, heeft een Hoogvliets jochie van twee turven hoog zich in alle rust voorbereid op het laatste gevecht op weg naar zijn ultieme droom: wereldkampioen worden, supervedergewicht. Naar vandaag heeft Regilio Tuur tien jaar uitgekeken. Plaats van handeling: zijn ‘eigen’ Ahoy’. Tegenstander: de Amerikaan Eugene Speed.

Op de tijd van de afspraak in de Catskill Mountains, vier weken geleden op zaterdagmorgen om half elf, is het doodstil in en rond het tiental houten barakken dat uiteindelijk gevonden is. Op een oprit onder de staalblauwe hemel staat een roestige Ford pick­up, die ooit ook lichtblauw geweest is, nog verder door de al jaren lege banden te zakken. Tuur is in geen velden of wegen te bekennen. ‘Is volgens mij naar Philadelphia,’ aldus een teenager die twee mannekes van een jaar of tien in Tuurs gym tegen de boksballen laat slaan, ‘maar precies weet ik het ook niet. Zijn mobile phone heeft geen zin. Die werkt niet buiten New York.’

Dat wordt dus wachten, en gelijk maar even die gym bekijken. Midden in het houten keetje staat een kleine boksring. ‘Een echte vechtring,’ zal Tuur veel later expliceren, ‘kleiner dan de wedstrijdring. Hier moet je boksen omdat je veel minder ruimte hebt om weg te lopen. Je wordt veel sneller afgesneden door je tegenstander.’ In een open wandkast liggen hoofdbeschermers, handschoenen, medicinballen, schoenen, handdoeken. Natuurlijk ruikt alles naar zweet. Meest opvallende detail: onder de diverse boksballen die verspreid over het zaaltje aan het plafond bengelen, staat een houten opstapje. Blijkbaar is het merendeel van de boksers dat hier traint een kop groter dan de trots van Rotterdam.

Het wachten valt mee, vervelend zijn alleen de miljarden insecten die floreren aan het begin van de Indian Summer. Na anderhalf uur draait een grommende Porsche Carrera om de geparkeerde roestbak heen. Aan het stuur van de vuurrode cabriolet, de kap open, zit een stomverbaasde Tuur, Yankee­pet en modieus zonnebrilletje op het markante koppie. De achterbank ligt vol met een halve uitdragerswinkel aan sportspullen: golfclubs, een voetbal, tennisballen, golfballen, en, uiteraard, nog meer boksattributen. In zeer oprecht aandoende verwondering: ‘Hoe komen jullie in Godsnaam hier terecht?’


De fax van de manager, waarin de afspraak bevestigd was, heeft hem nooit bereikt, bezweert hij. ‘Stom toeval dat ik hier nog even langskom jongens, want ik moest eigenlijk al op weg zijn naar Philadelphia, naar een bokswedstrijd kijken. Maar die laat ik nou maar schieten, die gasten kunnen ook wel zonder mij boksen. Just a minute, a shave, a shit and a piss, en ik ben de hele middag tot jullie beschikking.’
Geschoren en ontlast houdt hij woord, al moet hij eerst een andere, blijkbaar net zo onweerstaanbare behoefte vervullen. Hij haalt een golfclub en een handvol tafeltennisballen uit de Carrera. En gaat doodleuk zijn swing oefenen, terwijl de al vermelde bugs massaal om zijn kop zoemen. ‘Moet wel met pingpongballen,’ aldus Tuur, want als ik het met golfballen doe` dan ben ik ze binnen vijf minuten allemaal kwijt. Dat schiet niet op.’

Als hij genoeg van het geswing heeft, wordt het spul weer achterin de Porsche gedeponeerd, en houdt hij het bezoek de rest van de middag geanimeerd bezig. Een interview kan het nauwelijks genoemd worden. Het is een eenakter die Tuur opvoert. Een positief levenslesje` waarbij de toehoorder onwillekeurig bekropen wordt door het gevoel dat de helft ervan rechtstreeks uit één of meer boeken opgedreund wordt. Hetgeen niet wegneemt dat Regilio Tuur een aanstekelijk causeur is, wiens overweldigende vrolijkheid in niets de genadeloze killer in hem doet vermoeden.

Tuur aasde al jaren op een gevecht om een mondiale titel. Vorig jaar sloot hij een contract af met het managementbureau Top Rank, dat hem via een zogenaamde package deal uiteindelijk zijn langverwachte titelgevecht op zou leveren. De kampioensgordel van zijn gewichtsklasse in de World Boxing Organisation (WBO) is vrijgekomen` doordat wereldkampioen Oscar Delahoya overstapt naar een zwaardere klasse. De Olympische kampioen lijkt voorbestemd om in meerdere klassen de beste pugilist op aarde te worden.

Eugene Speed, de tegenstander van Tuur, is een 31­jarige Amerikaan, die op de wereldranglijst van de WBO een plaats hoger staat dan de als vierde genoteerde Tuur. Net als Tuur heeft Speed een fraaie staat van dienst. Hij verloor in 31 partijen slechts één keer, eenmaal eindigde een gevecht onbeslist en negentien maal won hij voor het einde van de partij.

Het gevecht tegen Speed, winst of verlies, is voor Tuur een keerpunt in zijn leven. Zijn vriendin Melinda is zwanger. Eind dit jaar treden ze in het huwelijk. Waar? ‘Wat dacht je,’ aldus Tuur, ‘in Rotterdam natuurlijk, waar anders…’

Want Tuur mag dan al weer zes jaar in New York vertoeven, hij blijft een Rotterdammertje, in hart en nieren. Die zichzelf nog een jaar of twee als bokser geeft. Daarna gaat de ultieme levenswens van moeder Tuur in vervulling: het afscheid van de ring van de bekendste van haar tien spruiten, gevolgd door zijn remigratie naar de boorden van de Maas. ‘Alles is nieuw nu,’ aldus Tuur, ‘ik krijg mijn titelgevecht, ik word vader, ik ga trouwen, allemaal nieuwe dingen. Maar eerst dat gevecht…’

Is Speed een goede bokser?’Ja natuurlijk,’ zegt Tuur met een glimlach zo breed als een brievenbus, ‘anders zou hij niet tegen mij mogen boksen. Zonder gekheid, een heel goede bokser. Ik heb een paar video’s van hem en daarop heb ik gezien` dat hij er steeds weer in geslaagd is om tegenstanders te verrassen, boksers die dachten dat ze hem goed kenden. Hij zit nu ook naar video’s van mij te kijken, dus het is de kunst om hem te verrassen met een tactiek die hij niet verwacht.’ Zoals& ‘Ja, aan me hoela wijsneus, dat zie je op de 24e wel…’

Spartaans lijkt een eufemisme om de intensiteit van de trainingen in Karhonkson te omschrijven. Tuurs grootste angst: een blessure in de aanloop naar zijn finale droom. ‘Je moet sparren,’ zegt hij op zijn vrije zaterdag, ‘en je moet zo goed mogelijk sparren. Maar je moet je ook weer niet zo hard voor je kop laten slaan` dat er iets beschadigd wordt. Het is moeilijk om goede sparringpartners te vinden` die zowel agressief als voorzichtig kunnen zijn.

Heel moeilijk. Lopen doe ik nu ook als op eieren. Ik moet voor de conditie veel lopen, maar als ik dat een paar kilometer op een harde ondergrond doe, dan heb ik gegarandeerd een kuitblessure. Alleen maar lopen in het bos dus, en niet als een gek gaan sprinten. En uitkijken met mijn handen, dat ik die niet kapot sla op één van mijn sparringpartners. Ik draag nu een soort afgeknipt leren handschoentje in mijn bokshandschoenen, nog meer veiligheid. En geen sex….’

Pardon?

‘Nee, ik hou je niet voor de gek, en het heeft ook niets met de zwangerschap van Melinda te maken. Ik heb dat voor al mijn gevechten gedaan. Minstens vier weken onthouding. Ik geloof daar heilig in, het staat in verband met je hormonenhuishouding. Je wordt er nog scherper van, misschien agressiever, ik weet het niet. Maar ik weet wél dat het werkt. Kijk maar naar de duivensport. Die duivenmelkers zetten ook een mannetje een tijdje apart en als hij dan losgelaten wordt gaat het van vroemmmmmmmm` in één keer naar het vrouwtje. Weduwnaarschap heet dat, die duivenhouders weten ook dat het echt werkt…’
Tuur heeft de rust van Karhonkson verkozen boven de drukte van Brooklyn, waar hij in andere tijden dagelijks de sportschool frequenteert. ‘Daar kan ik niet rustig trainen. De hele dag geouwehoer, hoe gaat het Reggi, veel succes Reggi, je gaat het maken Reggi, veel te veel afleiding. Hier kan ik de hele dag rustig trainen. Melinda doet ‘s middags de boodschappen en koopt alleen maar gezond spul, zodat ik niet in de verleiding kan komen om in een verkeerde cheeseburger te happen. Om half tien ‘s avonds lig ik in mijn bedje. Heerlijk, man.’

Charlatans

Tuur hoeft het gevecht tegen Speed niet per se te winnen om zijn pensioen daarmee veilig te stellen. Een man in bonus is hij al. Eentje die zich nooit gek heeft laten maken door de onvermijdelijke charlatans die om een boksring hangen als de vlooien op een straathond. Die zijn centjes goed belegd heeft, de Porsche straks weer voor zijn ommuurde villa op Long Island parkeert, en die zich intussen ook als een handig zakenmannetje ontpopt heeft. Samen met een bussiness­partner heeft hij de Nederlandse rechten van het in Amerika bij the kids razend populaire kledingmerk No Fear verworven.

Geprobeerd hebben ze het wel, de geslepen jongens die geld roken. ‘Die heb ik er gelukkig uit kunnen pikken,’ aldus Tuur, ‘maar je moet inderdaad constant op je hoede zijn. Wat je kan verzinnen, hebben ze wel geprobeerd, maar ik ben er nooit ingetrapt. Je leert de mensen zo wel kennen, op allerlei manieren.
Zoals al die knakkers die zes jaar geleden riepen dat het helemaal nooit iets zou worden met me, toen ik naar Amerika vertrok. Maar dat zijn mensen die niet in een droom geloven. Die zullen nooit weten dat iedereen zijn eigen droom waar kan maken. Als je er maar hard genoeg voor werkt. Het zijn dezelfde mensen die zes jaar lang op hun reet zijn blijven zitten en die nu roepen dat ik geluk gehad heb.’

Goede mind

De rechterwijsvinger priemt de lucht in. ‘Geluk bestaat helemaal niet. Luck is when opportunity meets preparation, geluk is het resultaat van gelegenheid en voorbereiding.’ Wijsheid uit een boekje, Regilio& Breedlachend: ‘Misschien wel, maar wat doet dat ertoe. Het is een waarheid als een koe. Ik heb van God een goede mind gekregen jongen, en die heb ik goed gebruikt. Niemand kan me vertellen dat ik iets niet kan voordat ik het zelf geprobeerd heb. Hier heb je er nog eentje: whatever the mind of a man can believe, can be done and achieved, alles waar je in gelooft` kun je waarmaken.’

‘Zo is het hier met mij gegaan. Ik kwam hier zes jaar geleden aan, en ik had helemaal niets. Ik zat hier alleen op een kamertje, met alleen een bed, een tafel, een stoel, een teeveetje en een ijskast. Ik was helemaal alleen, maar ik was niet eenzaam, want ik had mijn droom. Daardoor heb ik het volgehouden, die droom was mijn drive.

Tuur doceert vrolijk verder, nu over Edison, Marconi, Bell. ‘Drie grote uitvinders, let wel, waar ik mezelf absoluut niet mee wil vergelijken. Die werden voor gek versleten toen ze electrisch licht, radio en telefoon uitvonden. Dat waren genieën` die in zichzelf geloofden en gewoon doorgingen terwijl iedereen ze uitlachte. Die hadden ook de drive. Ik heb mijn drive, en dat is mijn droom waarmaken.’

Maradona

“Volwassenheid, vaderschap, liefde en welvaart. Dat zijn toch geen elementen die het heilige vuur, de brandende ambitie zullen blijven voeden. Rust, geluk en tevredenheid is toch geen brandstof voor een bokser? Niet dan?”

Voor het eerst na uren stokt de waterval van woorden. De verbaasde flits van onzekerheid duurt nog geen drie seconden. Dan keert de verbetenheid terug. ‘Misschien, maar nu nog niet. Nu heb ik de drive nog. Eerst die droom waarmaken, en daarna wil weer over mijn toekomst nadenken.’

Hij haalt de voetbal tevoorschijn vanonder een stoel van de Porsche, en doet een mislukte poging om al jonglerend Maradona te imiteren. Kom, we gaan een beetje ballen, we hebben genoeg gepraat. Maar wel een beetje voorzichtig, want ik heb geen zin om geblesseerd te raken….’

| Dagblad De Stem: Zaterdag 24 september 1994 |

Regilio-Tuur.jpg