Even in mijn archief gedoken en mezelf geciteerd. Op 26 oktober 2002 schreef ik op deze plaats een bijdrage onder de kop ‘De smerigste krochten op het web’. Over een website met video’s waarop Russische soldaten met een groot mes onthoofd worden door Tsjetsjeense rebellen, waar ook de video te downloaden is waarop te zien is hoe de Amerikaanse journalist Daniel Pearl in Pakistan onthoofd wordt. Tegen mijn gewoonte in vermeldde ik destijds de url van die website niet, en dat doe ik ook nu niet.
Geen zin in mail van terecht woedende of bezorgde ouders, en als u een onbedwingbare behoefte voelt om er een keer naar te kijken, liggen de zoekvragen in Google voor de hand.
Nog even mezelf geciteerd: „Ik wil niet dat anderen, kinderen of niet, last van nachtmerries krijgen of ontspoord raken. Ik ben er een keer op bezoek geweest en ik ga er nooit meer heen. Slapeloze nachten heb ik er niet van gekregen, maar ik ben desondanks geschrokken van het effect dat het bekijken van zo’n video op me had. Dagenlang verschijnen die beelden op de meest vreemde momenten op je netvlies en heb je nergens meer zin in. Je ziet een mens die zich, met gebonden armen liggend op de grond, in allerlei bochten ligt te wringen. Totdat iemand een gelaarsde voet op dat hoofd zet om het stil te houden, een jachtmes in de keel steekt en begint te wrikken tot hoofd en romp gescheiden zijn.’
De wereld is in die anderhalf jaar niet verbeterd en de website in kwestie vaart daar wel bij, in iedere geval qua bezoek. Hij komt tegenwoordig althans met enige regelmaat in het nieuws, zolang terroristen in Irak bij wie hun niet bevalt het hoofd van de romp scheiden en er digitale video’s van maken. Dat de betreffende website kennelijk door Nederlanders onderhouden wordt, neem ik zonder enige trots voor kennisgeving aan, net als de hypocriete morele verdediging van de webmaster: „We willen alleen maar laten zien waar het menselijk ras toe in staat is.’
Complottheorieën bestonden al lang voor het internet en omdat de belangrijkste eigenschap van het web de snelheid van verspreiding van feiten en nonsens is, duiken ze nu op dezelfde dag op dat er een onthoofding heeft plaats gevonden. Dus zijn er mensen die op allerlei websites beweren dat zo’n weerzinwekkende scène in beeld gezet is door het Amerikaanse leger of door de CIA. Want ze lezen op de video van rechts naar links, dus zijn het geen Arabieren, en aan het postuur van de gemaskerde daders kun je zien dat het westerlingen zijn. Terwijl dat soort flagrante flauwekul genoeg reden is om weg te blijven van die sites, zie je in die discussies ook waar internetters zelf qua ontfatsoen in staat toe zijn.
Mijn meeste landgenoten willen nogal eens vreemd kijken als ik waag te beweren dat het in Nederland wat betreft de omgangsvormen een tamelijk onbeschofte boel is, vergeleken met een heleboel andere landen. Als u zich ten onrechte aangesproken voelt, kunt u zich wellicht troosten met de wetenschap dat het op internet een mondiaal probleem is.
Het begon met flamen, als u zich die term nog kunt herinneren. Wie iets doms durfde te vragen in een chatroom, werd zo massaal overspoeld met hoon, dat hem niet anders restte dan op te rotten. En wie het lef had om op een forum van het een of ander een afwijkende mening te plaatsen, werd niet alleen op dat forum geflamed, maar zag zijn mailbox ook zo vollopen met scheldpartijen dat ook daar de lol snel af was. Volgens Bob Cringely, die vorige week een mooi essay afleverde over onverschilligheid, arrogantie en het ontbreken van het juiste zelfbeeld, is het flamen niet verdwenen. Hoewel de mogelijkheid bestaat dat je nog steeds geflamed wordt, maar dat de ene helft rechtstreeks naar de prullenmand gaat vanwege de aanwezige schuttingwoorden en de andere helft niets eens meer opvalt in de overweldigende hoeveelheid dagelijkse spam. ‘Zo heb’, om orakel Johan Cruyff te parafraseren, ‘ieder nadeel zijn voordeel.’
Hoewel sommigen die de volle laag van de flame krijgen er vaak ook om gevraagd hebben. Zo had ik afgelopen week zelf de nodige moeite om mijn fatsoen te houden, toen ik een juffrouw aan de lijn had die nota bene namens de Raad van State belde. Ze kon een uitspraak van dat orgaan die bij ons in de krant gestaan had, in het archief van de website niet vinden. Een revelant trefwoord intikkend verscheen het door haar niet gevonden artikel bovenaan op dezelfde pagina waarop wij op dat moment virtueel samen waren. Tot dan waren we beiden beleefd aan het vousvoyeren, maar mijn suggestie dat wellicht een tikfout in het zoekwoord gemaakt was, werd op ijzige toon als volgt gerepliceerd: „Nou moet je eens even goed naar me luisteren.’
Waar ik het aan te danken heb weet ik niet precies, maar het gebeurt niet zo vaak dat ik naar aanleiding van wat ik beweer, via e-mail voor volslagen idioot of debiel uitgemaakt wordt. Dat kan meerdere dingen betekenen. Een ervan is dat u het roerend eens bent met de kwalificaties in voorgaande zin, maar dat u te beleefd bent, of het niet de moeite achtte om mij dat te laten weten.
Het juiste zelfbeeld kan laat en op verrassende wijze tot stand komen. Zo zat Cringely ooit bij een diner naast een winnaar van een Nobelprijs, die hij in zijn enthousiasme bestookte met intelligente en genuanceerde gedachten. Tenminste, dat vond-ie zelf. Totdat met een verpletterende klap het besef arriveerde dat zijn gesprekspartner uit beleefdheid alleen maar deed of hij zat te luisteren.
‘Stomme idioot’, stelde Cringely zijn tot dan heersende zelfbeeld een stukje bij.
Bent u er nog? Mooi zo, dan heeft u deze bijdrage tenminste helemaal gelezen, en niet gedaan alsof.