Ik heb er nooit mijn best voor gedaan, en niet alleen daarom is het de vraag of ik er trots op mag zijn, maar een speling van het lot heeft me een ‘one-hit wonder’ in Google gemaakt. Er schijnen hele hordes te zijn die fanatiek proberen om zoiets voor elkaar te krijgen, maar dan met meerdere woorden, mij is deze eer pardoes in de schoot geworpen.
Uiteraard heb ik er niks aan en zou ik het liever in willen ruilen voor een winnende combinatie in de eerstvolgende Duitse Lotto, maar zolang die mazzel mijn deel niet is, koester ik mijn houtbestratingen.
Houtbestratingen? Tik dit woord in Google, en het maakt niet uit of u de zoekmachine alleen Nederlandstalige websites laat doorzoeken, of het complete web. Een resultaat, klik erop, blader door de index die verschijnt naar 17-04-1999 en lees en geniet. De liefhebber van dit nerdachtige gedoe snapt nu dat ik de boel een beetje heb moeten manipuleren, want waarom komt die index wel in beeld en het desbetreffende artikel niet?
Dat komt omdat ik een paar maanden geleden ergens op mijn webserver een opdracht heb gegeven om die file te laten blokkeren voor de spiderbots van Google. Enerzijds nieuwsgierigheid hoe zoiets werkt, anderzijds of het me zou lukken om een enkele hit in Google te scoren. Verder was ik nieuwsgierig naar de ware frequentie van de Google Dance. Zie dat fenomeen maar als een spionagespin, een satelliet die om de zoveel weken over alle internetcomputers ter wereld scheert, de inhoud ervan opzuigt en daarna opslaat in het meer dan tienduizend Linux-machines tellende serverpark van Google in Mountain View, ten zuiden van San Francisco.
Hoe vaak Google precies danst, weet ik nog steeds niet, want nadat ik dat slagboompje voor die ene file gezet had, was ik het de volgende dag glad vergeten. Terwijl ik me voorgenomen had om iedere dag even ‘houtbestratingen’ in Google te tikken, om te zien wanneer dat mooie woord in de Google index van twee hits naar eentje gekrompen was.
Dat ik er donderdagmiddag (de deadline van deze rubriek) weer aan dacht, kwam omdat ik, op het web op zoek naar inspiratie, op een leuk stukkie stuitte. Waarin iemand een Engelse zin op een vertaalwebsite (Lost in Translation) vijf keer achter elkaar naar steeds een andere taal had laten vertalen en daarna weer terug naar het Engels. Bijvoorbeeld: ‘When the moon hits your eye like a big pizza pie, that’s amore.’ Dat wordt dan: ‘If the moon fixes its eye like a great vector of Fleischpie of the vector of Pizzapie, is the lover.’
Dat wordt dus nooit iets, denk je dan, een huwelijk tussen taal en computers. Hetgeen u overigens bijna dagelijks in deze krant kunt constateren, omdat iemand per ongeluk blind heeft gevaren op de ingebouwde spellingcontroleur van Hermes, sinds alweer bijna een jaar ons redactionele tekstverwerkingssyteem.
Op de internetredactie gebruiken we dat systeem nauwelijks, alleen maar om wat dingen uit te halen ten behoeve van de website, maar desondanks heb ik zelf al een paar memorabele aanvaringen met de spellingcontrole gehad. Zoals bijvoorbeeld in een sportcolumn, waarin het woord Wimbledon voorkwam, waarop dat miljoenen kostende systeem er vrolijk Ombladen van maakte. Vaste lezers van deze rubriek weten dat ik als enige editor TextPad gebruik, zonder welk onvolprezen programma ik geen regel code meer zou kunnen schrijven, maar waarin ik ook alle artikelen en mail produceer. Naast de talloze opties van TextPad met betrekking tot macro’s, coderen, clippings en libraries, is er een mogelijkheid om spellcheckers in verschillende talen aan te roepen. Dat heb ik één keer gedaan, waardoor, vijf jaar na dato, die ene hit in Google nog steeds springlevend. Gevolg van een bug, oprispend op het moment dat ik al na de eerste zin zag dat die spellchecker helemaal niks was. Mijn verhaal maar zelf doorgelezen hebbende, klikte ik op het achtereenvolgens op ‘ignore all’, zijnde de opdracht voor de spellingcontrole om met zijn poten van alle letters af te blijven, op ‘save’ en op ‘send’, want de deadline was verstreken. Ze zaten er op de krant in Nederland op te wachten.
Kennelijk was de nood zo hoog dat de eindredacteur in kwestie het verhaal maar met een half oog las, want de volgende dag stond het zowel op de website als in de krant: ‘houtbestratingen, vliegescheet en duinpannen’. Terwijl ik toch echt ‘hotelovernachtingen, vliegtickets en dinerbonnen’ geschreven had.
Ongetwijfeld komt op dit stukkie een reactie van cultuurhistoricus Karel Leenders, want die doet dat altijd als er een raakvlak is tussen wat er op internet gaande is en zijn eigen vakgebied: de Brabantse cultuurgeschiedenis. Het kan toch bijna niet anders of ooit moeten ook in deze contreien ergens houten bestratingen gelegen hebben, al is het maar in de tijd van de Batavieren.
Mijn nieuwsgierigheid brengt me terug naar Google, want wie weet wat ‘houten bestratingen‘ oplevert.
Krijg nou wat: ook één hit, maar dan wel eentje van twee achtereenvolgende woorden: ‘Toen deze compacte materie te drassig werd, legde men houten bestratingen aan, de voorlopers van de Korte Ridderstraat die de Mageleinstraat met de Donkersteeg verbond.’
De link in kwestie voert naar een flash-bestand op de officiële website van de gemeente Gent. Het is een oproep om deel te nemen aan een internationale wedstrijd voor de herinrichting van het Emile Braunplein in de West-Vlaamse stad. Zoals iets wel vaker blijft hangen in cyberspace: de wedstrijd blijkt al drie jaar geleden gesloten te zijn.
Zoals dat wel vaker gaat in de ware wereld: er is destijds een winnaar uitgeroepen, maar er is nog geen piketpaal in de grond geslagen. Ik ben benieuwd of de stadsarcheoloog nog restanten van de houten bestrating tegen komt als het zover is.