Een van de kenmerken van ouder worden is dat je er mettertijd achter komt, dat je maar weinig blijkt te weten van dingen waar je veel verstand van dacht te hebben. Het is dus de vraag waar dat ‘wijzer’ in ‘ouder en wijzer’ op slaat.
Vooral qua internet, waar dagelijks zo mogelijk nog sneller dan virussen nieuwe dingen en standaarden opduiken, valt het soms niet mee om bij te blijven.
Bijhouden wat reilt en zeilt op internet is een eindeloze ratrace van kennis. Via een groot aantal vaste etappeplaatsen op het web, afgewisseld met spelonken en krochten die soms slechts een maal bezocht worden of die daarna in het etappeschema opgenomen worden.
Aan bookmarks doe ik al jaren niet meer; te veel gedoe als je achter meerdere machines zit, lastig met werken op verschillende locaties. Veel handiger is een persoonlijk startpunt dat je ergens op het web parkeert, al dan niet achter username en password.
Voor de liefhebbers: de mijne is een template in MovableType, zodat alle URL’s in de MySQL database staan en door het publishing system naar een plek gepushed worden waar ik overal ter wereld bij kan. Wel eerst even inloggen, want er staan prive-stekken bij.
Die pagina is het startpunt van mijn dagelijkse ritjes, iedere dinsdag naar de uitstekende IT-bijlage van de Sydney Morning Herald, iedere donderdag naar de New York Times, voor de nieuwe Circuits. Verder zijn er de regelmatige stops zoals bijvoorbeeld Cnet, WebWereld, de Digitale Revolutie, NetCraft, MovableType, CGI-Resources, PerlKoders, Bob Cringely, Brandon Fuller, DutchCowboys, G4TechTV en onregelmatige uitstapjes naar tientallen webdesign sites.
Of het helpt? Je pikt er altijd wel weer iets nieuws op, maar het probleem is dat het te veel is. Dus moet je selectief te werk gaan en daarom mis je wel eens iets. Dat is geen ramp, want tussen al die nieuwigheden zit een groot aantal dingen waarvoor het label ‘hype’ te veel eer is en die op korte termijn vanzelf weer verdwijnen. Wat goed of nuttig is overleeft en komt later vanzelf bovendrijven.
Neem bijvoorbeeld dat gedoe met die draadloze standaarden. Ik weet dat het er is en zo ongeveer wat het kan, maar toen je in het ene na het andere computermagazine werd doodgegooid met de verschillen tussen de WiFi standaarden 802.11a, 802.11b en 802.11g, ben ik geeuwend afgehaakt. Het kwam toch allemaal ongeveer op hetzelfde neer. De verschillen zaten hem in snelheid, waarbij je een ding zeker weet: als je zelf een draadloos netwerk probeert aan te leggen, zal het wel lukken, maar zodra je het probeert te installeren voor je zwager, sta je na een dag vruchteloos aankloten op het punt de hele handel het raam uit te kieperen.
In dit specifieke voorbeeld vraag ik me overigens nog steeds af of de Bredase PTT-centrale, waar hij pal tegenover woont, de boosdoener is geweest. Rij uit nieuwsgierigheid zelf maar eens met de autoradio afgesteld op een willekeurige FM-zender over Oude Vest en Keizerstraat. Driehonderd meter voor dat gebouw wordt de zender weggedrukt en pas op de Vlaszak komt-ie ruisend en stotterend terug. Het lijkt wel alsof ze daar een radarinstallatie uit de Koude Oorlog op het dak hebben staan!
Hoe dan ook, terwijl we ons voordeel doen met die WiFi standaarden of intussen gillend van frustratie zijn teruggegaan naar een goedkoper en betrouwbaarder bekabeld netwerkje, zijn er alweer nieuwe protocollen gearriveerd. Zoals bijvoorbeeld Wimax en Wibro, beide gebaseerd op IEEE 802.16. Zonder al te veel technische details: met Wimax kun je een signaal van tientallen megabits per seconde over enkele tientallen kilometers naar vaste ontvangers versturen, met Wibro naar ontvangers die zich intussen ook nog met een kilometer of zeventig per uur voortbewegen.
Het eerste protocol is dus bijzonder geschikt voor internetters in het buitengebied, die tot nog toe verstoken zijn breedbandverbindingen, het tweede is bij uitstek geschikt voor mobiele breedband.
Goed nieuws voor wie met een modem op een boerderij zit, maar slecht nieuws voor de telefoonmaatschappijen die enkele jaren geleden op die veilingen miljarden hebben betaald voor vergunningen en verwachtingen die op nu achterhaalde techniek gebaseerd waren. Met Wimax kan iedereen met een beetje gevoel voor techniek met een minimum aan investeringen een winstgevende combinatie van internetprovider en telefooncentrale beginnen die een hele stad of provincie bedient.
Nog erger voor die telefoonmaatschappijen als er een nieuwe medespeler met geld en massa in duikt. WalMart bijvoorbeeld heeft in Amerika ruim 3000 supermarkten die allemaal aangesloten zijn op het eigen snelle netwerk. Als WalMart in iedere zaak een Wimax hotspot zet, dan is het in een klap de grootste concurrent van álle telefoonmaatschappijen in de Verenigde Staten. ‘En als WalMart het niet doet’, aldus internet analist Bob Cringely, ‘dan doet McDonald’s het wel. Die hebben 15.000 filialen en zodra die begrijpen waar het om gaat en hoe simpel het is, dan zal niets ze tegenhouden.’
Over een andere hype gesproken: Craigslist is hot, behoort zomaar tot de twintig best bezochte sites van Amerika. Een simpel soort advertentie bulletin board, inmiddels in Europa en zelfs in Nederland gearriveerd. Ik ben bang dat CraigsList aan zijn eigen succes ten onder zal gaan. U kunt zich voorstellen van wat voor soort postings de sectie contactadvertenties inmiddels uitpuilt en als ook andere afdelingen uit beginnen te puilen van spam, dan gaat de lol er snel van af.
Zie Amsterdam; wat heeft zoeken op die Craigslist voor zin, als er bij de aangeboden auto’s wrakken in Californië opduiken en naast een voostel tot huizenruil tussen Barcelona en San Francisco?