Ooit zal een historicus de geschiedenis van internet schrijven. In afwachting van dat definitieve standaardwerk, de biografie van de virtuele wereld, is het netzelf de plaats om op zoek te gaan zijn geschiedenis. Google op ‘history of the internet’, en met de 180.000 documenten die tevoorschijn komen, ben je voorlopig zoet.
De biograaf van het net zal om te beginnen een zware klus hebben aan het dateren van de big bang waarmee alles begon. Was dat de oprichting van het Advanced Research Projects Agency (ARPA) door het Amerikaanse Ministerie van Defensie, als antwoord op het lanceren van de Spoetnik door de Sovjet Unie? Of werd het net geboren in 1973, toen een computer in Engeland via Noorwegen aan het ARPA-net geknoopt werd?
Ongetwijfeld zijn op dit moment meerdere historici bezig met de geschiedschrijving van wat ons leven in vijftien jaar zo veranderd heeft. Terwijl mettertijd een van hen tot biograaf van het internet zal worden bekroond, staat een aantal ijkpunten en namen van die geschiedenis vast. ARPA, de eerste e-mail, het ontwerpen van het world wide web, de nieuwsgroepen en de geboorte – en in sommige gevallen het overlijden – van allerlei systemen, protocollen en applicaties, die internet gemaakt hebben tot wat het nu is.
Grote gebeurtenissen die niets met internet te maken hebben, hebben veel invloed gehad op ontwikkeling en aantal gebruikers. Zoals op 9 september 2001, toen in de laatste minuten voor het instorten van de Twin Towers e-mail het enige overgebleven communicatiemiddel van de slachtoffers van de aanslag bleek. Zoals op Boxing Day 2004, Tweede Kerstdag, toen de tsunami toesloeg in Azië. Weer bleek internet veerkrachtiger en betrouwbaarder dan (mobiele) telefonie.
Luttele uren na de ramp begonnen de eerste gelden binnen te stromen via de websites van internationale hulporganisaties. Miljoenen familieleden en vrienden van bewoners en vakantiegangers in de getroffen gebieden wendden zich tot het enige hulpmiddel dat op dat moment beschikbaar was: internet. Bulletins, message boards, blogs en websites werden beschikbaar gesteld, of inderhaast gebouwd en geopend, als ontmoetingsplatforms of als kassa voor donaties. Op de grootste en best bezochtste portals ter wereld – Microsoft, Amazon, E-Bay, Apple – staan prominente buttons en banners naar de websites van het Rode Kruis en tientallen andere gerenommeerde organisaties waar de bezoeker met enkele muisklikken geld kan schenken. Met het gemak en de snelheid waarmee dat kan, doen de charitatieve instellingen hun voordeel: wie links de hartverscheurende ellende op zijn scherm ziet, is gauw geneigd om rechts op de button van het Rode Kruis te drukken.
Vroeger zullen serieuze voornemens om gevolg te geven aan een oproep tot liefdadigheid wellicht wat vaker straatstenen op de weg naar de hel geworden zijn. Men zat naar zo’n programma te kijken, maar vergat dan soms later op de avond een ordner te openen, een gironummer in te vullen, in een enveloppe te stoppen en te posten.
Zoals altijd levert internet niet alleen maar halleluja op. Net als in de ware wereld gebeuren er na zo’n ramp zowel de mooiste als de lelijkste dingen denkbaar. Terwijl we tegen beter weten in hopen dat die verhalen over het handelen in weeskinderen uit de lucht gegrepen zijn, duurde het ook ditmaal geen dag of criminelen probeerden via internet hun voordeel te doen met de gevolgen van de zeebeving.
Al op woensdag 29 december deed het Internet Crime Complaint Center van de FBI de eerste waarschuwingen de deur uit over oplichters die proberen om zich te verrijken in het zog van de tsunami. Er worden verschillende methoden gehanteerd, variërend van spam waarin zogenaamde slachtoffers om persoonlijke bijstand smeken, tot professioneel nagebouwde gevels, waarachter websites met duistere bedoelingen huizen. Zoals altijd een kwestie van goed opletten waar u zich bevindt, nooit op verzoek credit-card nummers, pincodes of passwords via e-mail verstrekken en dan zal het wel loslopen.
Intussen blijft het ook gissen naar het waarheidsgehalte van een ander soort spam dat het gevolg is van de verwoestende tsunami: de zoektochten naar Engelse, Duitse en Zweedse kinderen of volwassenen, via mails die u zelf wellicht ook aangetroffen heeft in uw mailbox. Net zoals de viruswaarschuwingen razen deze oproepen in een kettingreactie om de wereld heen.
Het is niet zo moeilijk om te voorspellen dat u dezelfde mails nog jarenlang zal tegenkomen. Net zoals de inmiddels bijna tien jaar oude oproep om de nooit bestaand hebbende Jessica Mydek te helpen, door desbetreffende mail naar iedereen in uw adresboek door te sturen. Het Amerikaanse equivalent van het Koningin Wilhelmina Fonds zou drie cent per mailtje ontvangen, maar heeft nu nog steeds alleen maar last van die ‘urban myth’.
Moeilijker te beantwoorden dan de vraag om geld te storten op giro 555: moet ik die mails met verzoeken tot hulp bij het vaststellen van de identiteit van een blond kind doorsturen naar iedereen die ik ken? Ik heb er meerdere ontvangen. Een ervan is in het Duits: wie het kind op de foto herkent, wordt verzocht om Dr. Anuroj Tharasiriroj in het Phuket International Hospital te bellen. Iemand in Nederland, waar het verzoek inmiddels door een paar miljoen mailboxen is gestuiterd, heeft er in hoofdletters boven geschreven: ‘Dit is geen grap, maar voor de verandering een serieus mailtje, s.v.p. doorsturen.’
Wat is waar? De tsunami is een ijkpunt in de geschiedenis van internet. Laten we hopen dat de foto van dit kind als voetnoot in het boek terecht komt, maar dan met een gelukkige afloop, herenigd met ouders of met familie.