De vraag is wat de fanatieke Mac-aficionado’s en evangelista’s er van vinden: het nieuwe instapmodel van Apple. Niemand heeft me ooit op een onvertogen woord over de vormgeving van de producten van de trendy withandel uit Cupertino kunnen betrappen. Smaken verschillen, maar op dat punt was ik het altijd met de aanhangers van dat andere platform eens: de oogverblindende manier waarop ze bij Apple spulletjes aankleden en verpakken, is van een eenzame perfectie.
Mijn probleem is de luidkeels herhaalde mantra dat gebruikersgemak van het systeem net zo perfect als de vormgeving zou zijn. Daar ben ik het niet mee eens, maar het is me te vaak gebleken dat het weinig zin heeft om daarover in discussie te gaan.
Een van de argumenten van de voorgangers in de Apple-kerk is dat je met een Mac geen last van virussen hebt. Dat klopt, maar de belangrijkste reden voor die zegen is het gegeven dat er zo weinig Macs verkocht werden. Ieder systeem heeft veiligheidsgaten. Als er genoeg snotapen of professionele boeven mee aan de slag gaan, worden de gaten vanzelf ontdekt en uitgebuit.
Het lijkt mij dat aanhangers van Apple door gemengde gevoelens bevangen worden door het gejubel en de publiciteit van de afgelopen dagen over hun favoriete witte parafernalia. Om te beginnen is er het onvermijdelijke risico van virussen en ander tuig dat de toenemende populariteit van het platform met zich mee brengt. Ten tweede: voor vele Appelaars van meer importantie dan ze toegeven, krijgt de exclusiviteit van het imago een danige knauw. Ze moeten tandenknarsend toezien hoe de nieuwe mini-Mac bij Jan en alleman op het bureau verschijnt.
Alleman of niet, ik ga er straks eentje kopen. Al is het maar omdat niemand in dat wereldje me er nog van kan beschuldigen dat ik geen benul heb van waar ik het over heb als het over Apples gaat.
De mini-Mac is een juweel. Er moet een manier zijn om het via een simpele switch in vrede te laten leven met een XP machine. Kunnen ze samen een toetsenbord en monitor delen (Apple, Dell, HP, maakt niet uit) en kan ik naar hartelust digitaal vreemd gaan, wanneer me dat uitkomt. Mini-Mac lijkt me perfect geschikt als mediaserver, samen met de onvolprezen iPod, sinds anderhalf jaar het enige apparaat in huis waar muziek op afgespeeld wordt.
Voor de technici onder de lezers: het besturingssysteem onder de grafische toeters en bellen is gebaseerd op Free BSD Unix, waar ik louter plezierige ervaringen mee heb, omdat mijn domein op dat systeem draait. Onovertroffen stabiel (100% uptime, al acht jaar lang), al is dat gegeven meer de verdienste van mijn Amerikaanse host dan van mezelf.
De strategie van Apple, om via iPod en iPod mini gebruikers van Windows computers over te halen om over te stappen naar een Mac, lijkt in ieder geval nu al geslaagd, terwijl mini nog niet eens in de winkel staat. Omzet en winst zijn in een jaar tijd respectievelijk 74 en 350 procent gestegen, waarbij bijna alle groei op het conto van de iPod kwam: een omzet van 1.2 miljard dollar, eenderde van de totale omzet. Cijfers die Apple goeroe Steve Jobs misschien nog iets mooiers opleveren dan het Gulfstream V straalvliegtuig, dat hem vijf jaar geleden door de aandeelhouders cadeau gegeven werd, toen hij Apple uit een diep dal getrokken had.
Wie gewend is aan iPod en/of computer met iTunes, draait nooit een cd meer. Dat kan best zonder een Apple, met Winamp of de Windows Media Player en een of ander draagbaar ding. Het meeste werk gaat nog zitten in het digitaliseren van je oude cd’s. Maar dat gaat op een machine met voldoende processorkracht vanzelf, tussen de bedrijven door. Terwijl ik dit stukkie zit te tikken, slikt mijn machine de ene na de andere oude cd, die stuk voor stuk in een minuut of twee worden geconverteerd naar mp3 en geindexeerd in de bibliotheek van iTunes. Die is nu gegroeid naar ongeveer 5000 nummers, stuk voor stuk legaal, want kopieën van in het verleden aangeschaft of cadeau gekregen eigendom, dan wel tegen betaling gedownload van een webwinkel. Het groeit nog dagelijks door, kwestie van oude doosjes van de boekenplank blijven voeden aan de ripper.
Het is allemaal zo vanzelfsprekend dat ik soms verbaasd ben dat er nog collega’s met muziekverzamelingen zijn die geen computer, geen geluidskaart en geen iTunes hebben. Ooit zullen ze eraan moeten geloven, simpelweg omdat er dan geen cd’s meer gebakken en verkocht worden en alleen maar op een of andere wijze via het net verspreid en verkocht worden. Dat kan nog even duren, maar het is een kwestie van marktwerking; de techniek is er, maar nog niet iedereen wil eraan.
Recensenten lopen noodgedwongen voorop, ondervonden ze deze week tot frustratie van hen die niks van digitaal moeten hebben. De bevoorrechte beschouwers krijgen iedere nieuwe cd gratis toegestuurd, en geen platenmaatschappij die ze retour wil hebben. Gratis blijft, maar zelfs de Neanderthalers onder hen zullen nu ook aan de computer moeten.
Ze hebben van Warner Brothers, waaronder een groot aantal muziekuitgevers vertegenwoordigd is, een URL, een username en een password ontvangen.
Schijfjes worden niet meer opgestuurd, ze moeten voortaan aan de download. Wie net zo slecht als ik is en verheugd opveert bij dit mooie bericht: helaas, er is aan beveiliging gedacht. Er komt een digitaal watermerk met de muziek mee, waarmee Warner Brothers naar eigen zeggen illegale vermeerdering terug kan koppelen aan de recensent. Wie uitdeelt aan vrienden is de pineut, want zijn account gaat op slot. Ik ben benieuwd wanneer de eerste personeelsadvertenties voor nieuwe recensenten in Oor of andere muziekbladen opduiken.