Sommigen denken dat ik een gereïncarneerde straathond ben. Zelf vergelijk ik mijn aangeboren gevoel voor navigatie liever met dat van een postduif; zet me midden in de nacht ergens op straat en het komt goed. Ik kijk naar de sterren, als het bewolkt is snuffel ik aan een lantaarnpaal en loop naar waar ik wezen moet. Aan mijn lijf geen TomTom; zon, maan, wind en sterren zijn mijn bakens. Soms gaat het fout. Het zal de jetlag geweest zijn; de eerste nacht in mijn hotelkamer in Kuala Lumpur lig ik wakker van het pijltje aan het plafond. Ik snap voor… >> Lees verder . . . >>
Veel te duur
Van sommige middenstanders snap je niet dat ze nog klanten hebben. Zo kom ik al jaren niet meer bij de dichtstbijzijnde bakker. Dat nadat ik op een ochtend met nog wat mensen stond te wachten, terwijl de jongste bediende zich het apezuur werkte met het inpakken van appelflappen en Bossche bollen en het snijden van brood, intussen zwetend de heteluchtoven ladend en lossend. Haar bazin was intussen op haar dooie gemak met iets anders bezig. Op mijn vraag wat ze aan het doen was, wierp ze een blik op me alsof ze een levensgrote kakkerlak ontwaarde. Ze antwoordde dat ze… >> Lees verder . . . >>
Islamtown
In de mooiste steden van deze wereld dool ik het liefst in de stadsdelen waar maar weinig geïntegreerd is. Zoals de fantastische Chinatowns in Sydney, New York, Singapore en San Francisco, de levendige Koreatowns, Mexicaanse wijken, India Towns en Jodenbuurten. In de Russische buurt in San Francisco kun je dat heerlijke zwarte brood eten, in aantal Grieken gemeten, is Melbourne na Athene de tweede Griekse stad ter wereld, voor pizza ga je in een wereldstad naar Little Italy. Eigen cultuur en identiteit worden er fanatiek gekoesterd en bewaakt, culinair en commercieel optimaal gecultiveerd. Ik denk dat de Amsterdamse stadsdeelvoorzitter van… >> Lees verder . . . >>
Potkukelkkailun . . .
De dooi nadert, een voorspelling die mij in diepe twijfel stort. Moet ik vandaag wel of niet een stepslee kopen? Dan moet ik naar Arnhem, Hengelo of Genemuiden, om mezelf van een levenslang trauma te verlossen: dat ik op ijs niet vooruit kan komen. Ik heb het geprobeerd in mijn jeugd, met botjes, met ijshockey- en Friesche schaatsen, zelfs met Noren, met en zonder stoel, maar het is nooit iets geworden. Ik fladderde als de stomverbaasde eend die op water dacht te landen. Te slappe enkels, al hadden die het voordeel dat er nooit een enkelband afscheurde als ik er… >> Lees verder . . . >>
Speeches
Bij toeval heb ik iets met de inauguratierede van de Amerikaanse president; hij wordt altijd op mijn verjaardag uitgesproken. Toeval is niet dat de beroemdste speeches uit de geschiedenis maximaal 1600 woorden bevatten. Dat aantal in een begrijpelijk tempo uitspreken, duurt een kwartier tot twintig minuten en dan moet het al iets bijzonders zijn om het bordes niet in slaap te laten vallen. Cubanen luisterden niet voor hun plezier vijf uur lang naar Castro, maar omdat ze niet weg durfden te lopen. Soms mag het wat langer. Bij Obama bijvoorbeeld, wiens acceptance speech in november in meerdere opzichten zó historisch… >> Lees verder . . . >>