Commandant der Strijdkrachten Peter van Uhm feliciteert Bredanaar Maurice Vissers. foto Ramon Mangold/het fotoburo
Ze doen helaas steeds bekender aan, de acht kort verhalen door minister Eimert van Middelkoop, over het octet mannen dat strak op een rij op De Parade van de Koninklijke Militaire Academie in Breda staat.
Zonder een spier op het gezicht te vertrekken moeten ze op dat moment de donkere momenten herbeleven, waarin ze zelf naar grote hoogten stegen.
Achter Van Middelkoop staat opperbevelhebber Peter van Uhm die, hoe kan het anders, op dat moment aan zijn in Uruzgan gesneuvelde zoon moet denken.
De vaandelwacht, eenheden van decorandi van de landmacht, de marine, de luchtmacht, de marechaussee en cadetten bataljons van de KMA zetten een eindeloos getrainde, strak geregisseerd, perfect uitgevoerde ceremonie neer.
Van Middelkoop vertelt acht korte verhalen van gevaar, leed en opoffering. Kort daarvoor heeft hij in een besloten bijeenkomst acht commando’s onderscheiden, waarvan één postuum. Kapitein Bjórn Peterse sneuvelde niet in Afghanistan, maar kwam daarna om het leven bij een parachute training.
De andere zeven commando’s zijn nog steeds in Afghanistan, of keren er binnenkort terug, zodat om veiligheidsredenen alleen hun voornaam bekend gemaakt werd; Gijs, Arthur, Maurice, Robin, Sven, Bart en Robbert.
Tussen de acht militairen, die op de Parade worden onderscheiden, staat Bredanaar Maurice Vissers. De sergeant van het wapen der infanterie, wiens gezicht een brede lach vertoont als het officiële gedeelte afgelopen is, als tientallen uniformen én burgers met uitgestrekte hand toestromen, is al net zo bescheiden als zijn mede-gedecoreerden.
Hem werd het Kruis van Verdienste opgespeld omdat hij in Afghanistan zonder dralen de leiding overnam toen zijn pelotonscommandant gewond raakte.
Van Middelkoop: “Door zijn initiatief, durf en handelen was de eenheid in staat om door te gaan. Hij heeft bewust een groot risico genomen door onder vuur voorop te gaan, terwijl hij om het overzicht te behouden in een regen van kogels onbeschermd boven pantser bleef.”
Trots, op wat-ie gedaan heeft, en op de woorden van de minister? Sergeant Vissers uit de Haagse Beemden, momenteel gelegerd in Haaksbergen, binnenkort weer gestationeerd in zijn woonplaats, reageert nuchter.
“De onderscheiding is opgedragen door anderen, maar ik voel me daarmee wel vereerd”, zegt hij. “Ik wist natuurlijk van te voren dat ik de tweede in lijn was. Raakt je commandant dan gewond, dan heb je een paar seconden nodig om jezelf te herpakken en de juiste besluiten te nemen.”
Het is geen usance dat militairen zich uitlaten over nut en noodzaak van de Afghaanse missie. Ook Vissers laat zich er desgevraagd niet over uit, maar: ” We zijn er naartoe gegaan, en we zitten er nog. Zolang dat zo is kunnen we maar één ding doen, en dat in ons werk zo goed mogelijk doen.”
Op naar de receptie?
“Niet al te lang. Na de receptie gaat het uniform uit en ga ik met mijn maten in de binnenstad van Breda een biertje drinken.”
De andere zeven gedecoreerden: eerste luitenant Alex Spanhak, korporaal Mark Groen, sergeant Rene Neef, sergeant-Majoor Jacob van Velsen, korporaal Martijn Nieuwenhuis, wachtmeester Dayrohn Wiesken, en opperwachtmeester Marc Hammink.