Dr. Manon Andres: ‘Het is van groot belang dat defensie veel aandacht besteed aan de nazorg van militairen en hun gezin.’ foto Fabiënne Wink/NLDA
Tussen trots, hoop en vrees. Dat is het spectrum waarin ouders, partners en kinderen van naar oorlogs- of rampgebieden uitgezonden militairen maandenlang leven. Manon Andres ondervroeg ruim duizend ouders en sprak met honderden partners van Nederlandse militairen.
Bn/DeStem: Manon Andres (pdf, 893 kb).
Niet met zomaar vragenlijstjes, maar ze verrichtte een grondig en gedegen wetenschappelijk onderzoek. Werkzaam op de Nederlandse Defensie Academie, is ze gisteren aan de Universiteit van Tilburg gepromoveerd op haar bevindingen: Behind Family Lines. Een werk van bijna driehonderd pagina’s, in het Engels: voer voor statistici, historici, sociologen, psychologen en militaire wetenschappers.
De voornaamste conclusies uit het onderzoek, dat vier jaar in beslag nam: in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, passen families zich tijdens de tijdelijke scheiding goed aan. Een uitzending is belastend, maar de grote meerderheid blijkt zich wel te redden. Het welbevinden van partners, kinderen en ouders wordt in enige mate beïnvloed door een uitzending, maar over het algemeen niet in problematische mate.
Volgens Andres blijkt dat partners en kinderen hun normale leven snel voortzetten, en dat bezorgde en betrokken ouders bij terugkomst vaststellen dat de band met hun kind sterker is geworden.
– Waarom is het onderzoek uitgevoerd?
Manon Andres: “Omdat de aandacht belangrijk is. Omdat binnen defensie het besef leeft dat zorgen voor het personeel veel verder gaat dan de veiligheid alleen.”
Ze heeft uit haar onderzoek geleerd dat de sociale steun een heel belangrijke factor is voor het goed functioneren van militaire gezinnen. “Het sociale netwerk is visueel misschien niet zo duidelijk aanwezig als in Amerika, waar veel gezinnen op militaire bases wonen. Nederland is klein, dus al zitten de families verspreid, er bestaat wel degelijk een sterk sociaal netwerk”.
Op drie momenten – voor, tijdens en na de uitzending – werden de partners vragenlijsten voorgelegd of persoonlijk geïnterviewd. De ruim duizend ouders kwamen één keer aan bod. Anderhalf jaar lang reed Andres van hot naar her om in alle uithoeken van het land aan haar onderzoek te werken. Naast de ouders werkten in eerste instantie, dus vóór de uitzendingen, 284 stellen mee. Dat aantal zakte naar 198 tijdens het onderzoek tot 162 achteraf.
“Dat is een klassiek fenomeen bij dit soort onderzoeken”, zegt Andres, “voortkomend uit verschillende oorzaken.” Overlijden heeft daar nauwelijks een rol in gespeeld. “Militairen worden altijd al veel onderzocht, er zijn meer wetenschappelijke instituten actief binnen defensie. Dat kan wat onderzoeksmoeheid opleveren. Verder kan iemand het op enig moment gewoon veel te druk hebben om zo’n uitgebreide vragenlijst in te vullen.”
-Er kan toch gewoon een dienstorder worden uitgevaardigd?
Lachend: “Nou, nee hoor, dat lijkt me geen wetenschappelijk te accepteren methode. Je kunt mensen niet dwingen aan onderzoeken mee te werken. Vergeleken met andere onderzoeken heb ik een heel goede respons gehad: 55 procent van de ouders en uiteindelijk 41 procent van de partners en militairen. De hoge respons van de ouders valt op. Dat komt waarschijnlijk omdat die tot mijn onderzoek een min of meer vergeten doelgroep vormden.”
Uitzendingen verschillen tegenwoordig in ieder geval op één punt sterk van die van vroeger: door het internet. Waar de contacten van militairen in verre landen vroeger beperkt waren tot handgeschreven brieven en in de rij staan voor een klassieke telefoon, zijn er nu veel meer mogelijkheden. Militairen kunnen tegenwoordig mailen, hebben een mobiele telefoon, doen aan Skype of bewegen zich op sociale netwerken, zoals Hyves of FaceBook.
“De sociale steun van partners is een heel belangrijke factor. Die is door die nieuwe mogelijkheden inderdaad gemakkelijker gemaakt.”
Wel blijkt een klassiek fenomeen nog steeds van kracht: de black hole. “Zodra er iets gebeurd is, wordt de black hole van kracht. Dan is er geen enkele vorm van communicatie mogelijk tot de familie van de betrokkenen op de hoogte gebracht is.”
Enkele andere conclusies uit Behind Family Lines: een grote meerderheid van achterblijvende partners blijkt niet meer spanning te ervaren dan mensen in gewone omstandigheden. “Bovendien constateren moeders dat kinderen behulpzamer worden en meer verantwoordelijkheidsgevoel tonen.”
Omgekeerd werkt dat ook, zegt Manon Andres: “Als het thuisfront zich goed redt, dan blijken militairen hun uitzending positiever te ervaren.”
Er onstaan ook spanningen tussen partners, doordat eisen van het werk botsen met het gezinsleven. Ook niet verrassend: militairen die voor uitzending twijfelden over hun carrière in het leger, overwogen na terugkomst nog sterker om het uniform voorgoed uit te trekken. Net zo min als dat het verbaast dat relaties die al voor uitzending onder onderlinge spanningen leden, na thuiskomt niet verbeterd waren.
Manon Andres sluit haar publicatie af met een aantal aandachtspunten. “Het is van groot belang dat defensie veel aandacht besteedt aan de nazorg van militairen en hun gezin. De ervaringen van de gezinsleden hangen nauw samen. Van belang is daarom aandacht voor het hele gezin, naast de individuele zorg. Er moet een goede balans tussen werk en gezinsleven nagestreefd worden.”
-Hoe zou dat in de praktijk gebracht moeten worden?
“Door het blijven bevorderen van informele netwerken tussen de militaire gezinnen. En door het blijven informeren van de kinderen van de militairen, in alle leeftijdsgroepen, en van de samenleving buiten de militaire wereld.”
Manon Andres
Geboren: Breda, 1980.
Woonplaats: Raamsdonksveer.
1993-1997: Sint Oelbert Gymnasium, Oosterhout.
1997-2000: Dongemondcollege (vwo), Raamsdonksveer.
2000-2003: Hogeschool Brabant, Breda (personeel en arbeid).
2003-2005: Universiteit van Tilburg (Master Organisation Studies).
2005-2009: promotieonderzoek, in dienst bij Nederlandse Defensie Academie.
2010: promotie op proefschrift: Behind Family Lines.