Bredase jongeren van de Puch en Tomos Club Nederland op hun brommers, 9 augustus 1989, van links naar rechts: Rinke Horemans, Anthony Verhoeven, Rob Stuurman en Johan Kruis. Foto Johan van Gurp, Dagblad De Stem, Stadsarchief Breda.
Waar is de tijd gebleven dat ik in één jaar tijd mijn eerste Puch én zijn opvolger Tomos op een aanhangwagen van de politie voorgoed uit het zicht zag verdwijnen?
In beslag genomen, nadat ze er geen rollenbak voor nodig gehad hadden om te constateren dat mij tuffertjes iets te effectief opgevoerd waren. Hermandad reed eind jaren zestig in Breda in klassieke Kevers.
Die VW’tje, mét sirene en zwaailicht, konden mijn snelle huisvlijt maar amper bijhouden op de binnensingel bij de Chassé kazerne. Dat was tweemaal zes weken vakantiewerk wat verschroot werd en daarmee had ik mijn lesje wel geleerd.
Veel ouder, een klein beetje verstandiger en nog steeds weemoed naar die Puch met sexy fietsstuur, lijkt het me geen gek idee om alle auto’s te gaan voorzien van een begrenzer.
Wie zich netjes aan de maximumsnelheid houdt heeft er geen last van en wordt als bonus niet meer ingehaald door allerlei figuren die overal lak aan hebben. Is eindelijk de rechtsongelijkheid tussen twee- en vierwielers de wereld uit.
Dat een brommer harder kán dan vijftig is voldoende reden om hem in een schrootpers te stoppen. Intussen worden auto’s vrolijk aangeprezen met een maximum-snelheid waarmee een Boeing opstijgt.
De reden is simpel: geen politicus die zijn fikken eraan wil branden. Dezelfde partijen die doorgaans het meeste kabaal maken over verkeersveiligheid en emissie doen er wijselijk het zwijgen toe als het om de meest effectieve manier gaat om die nobele doelen te bereiken.
Het is het één of het ander, heren. Die begrenzer moet er komen. Zo niet, dan stap ik naar het Europese Hof om mijn brommers terug te eisen.