Van links naar rechts: Eric Jan Pennock, Johan Sloothaak, Ad Bosters en Wouter Bout oefenen op een vrijwilliger. Foto Ramon Mangold/het fotoburo
Pijnlijke belemmering of een belemmerend pijn? De pijn aanpakken of de belemmering? Als we de pijn willen doen verdwijnen, waar komt die dan vandaan? Moet ik het lichaam aan pakken, of de geest? Of allebei?
Vragen die waarschijnlijk iedere arts zichzelf dagelijks stelt. En iedere fysiotherapeut die een nieuwe patiënt doorverwezen krijgt. Zo ook Johan Sloothaak uit Raamsdonksveer. Hij hoopt dit najaar aan de Universiteit van Amsterdam af te studeren op een onderzoek naar pijn, als veroorzaker van belemmeringen in het menselijk functioneren.
Voor dit onderdeel van zijn afstudeerscriptie krijgt Sloothaak hulp van collega’s Eric Jan Pennock, Ad Bosters en Wouter Bout. Op twee vrijdagmiddagen van de maand november nemen zij in Breda twee groepen patiënten onderhanden. Doel van het onderzoek: of het mogelijk is om tot een reproduceerbare diagnostiek te komen.
Het gaat daarbij om het beschreven scherpte gevoel door patiënten met aspecifieke klachten, bij palpatie van pijnpunten in de lumbosacrale regio. Dat is een mond vol wetenschappelijke termen, maar Johan Sloothaak weet zijn missie gelukkig ook in voor een leek begrijpelijk terminologie te expliceren.
“In mijn onderzoek concentreer ik me op rugpijn”, legt hij uit. “Wereldwijd gaat het bij de helft van alle patiënten die aan chronische pijnen lijden om rugklachten. Van al die patiënten wordt in negentig procent van de gevallen een diagnose gesteld zonder specifieke medische pathologie.”
Oftewel: de huisarts en/of de specialist erkennen en herkennen de pijn en de klachten, zonder dat ze erin slagen om een eenduidig en objectief aanwijsbare oorzaak te vinden. Huisartsen zijn daarom terughoudend met uitvoerig, kostbaar en belastend onderzoek. Medisch specialisten zijn om dezelfde reden zeer voorzichtig in het kiezen van een operatieve benadering.
“Lage rugklachten is een aanzienlijk probleem”, aldus Sloothaak. “Om te beginnen zijn daar de ernstige fysieke problemen voor de mensen die er mee te kampen hebben. Daarnaast zijn er nogal wat sociaal-economische consequenties door de kosten van de medische verzorging en het werkverzuim.”
Terwijl de laatste decennia verschillende nieuwe behandelmethoden worden geïntroduceerd blijkt een passende diagnose van lage rugpijn achter te blijven. Zo is bijvoorbeeld, dankzij verschillende klinische studies, binnen de fysiotherapie de behandeling van lokale pijnpunten in spier- en bindweefsel populair geworden. Grootste probleem voor de fysiotherapeuten: vaststellen waar de pijn precies zit en beoordelen in hoeverre het de belemmering in bewegen verklaart.
Johan Sloothaak onderzoekt een klinisch fenomeen waar hij in zijn praktijk als manueel therapeut mee werd geconfronteerd en dat hem al jaren boeit. De door hem geconstateerde pijnpunten noemt hij ‘Sharp Type (Pain Sensation)Trigger Points’. De pijnlijke punten in het lichaam waar bij aanraking een scherp gevoel ontstaat.
“Ieder mens verschilt in zijn reacties op pijn van de ander”, aldus de fysiotherapeut. “Wat de een als een (dreigend) beschadigende pijn ervaart, voelt een ander als een onnozel ongemakje. Waar dat aan ligt is moeilijk te achterhalen. Het kan voor een gedeelte helemaal tussen de oren zitten, of ergens onderweg van de plaats van de pijn naar de hersens. De plotseling optredende en als scherp ervaren pijn wordt opvallend veel door mensen als bedreigend en dus belemmerend ervaren”.
In het kader van zijn wetenschappelijk onderzoek neemt Sloothaak de komende novembermaand in twee dagen tachtig patiënten onderhanden en de drie fysiotherapeuten helpen bij de uitvoering daarvan. De patiënten die zich opgegeven als vrijwilliger hebben niet alleen stuk voor stuk schriftelijk toestemming gegeven, ze moeten ook aan een aantal criteria voldoen.
“De eerste voorwaarde is dat ze, zonder een duidelijk aanwijsbare verklaring meer dan twaalf weken lage rugpijn hebben. Verder moeten ze goed Nederlands kunnen spreken. Dat is nodig om een duidelijke communicatie over hun pijn mogelijk te maken, voor de uitleg van de procedure en voor het invullen van de vragenlijsten.
De proefpersonen worden vooraf uitgebreid geïnformeerd over de inhoudelijke betekenis van het woord scherp, snijdend, stekend en over de antoniemen dof, stomp en beurs,” aldus Sloothaak.
“Zo’n onderzoek moet zorgvuldig en wetenschappelijk verantwoord uitgevoerd worden, om vervuiling van de verkregen data te voorkomen. Bij vertekening van de data kan namelijk geen goede conclusie getrokken worden.”
In de praktijk worden voor vier gescheiden kamers ingericht, waar steeds proefpersonen klaar gaan liggen voor het onderzoek. Door de buikligging op de behandeltafel zijn ze “geblindeerd” voor de plaats op de rug waar naar scherpe pijnlijke punten wordt gezocht.”De proefpersoon ligt in een comfortabele houding, kussen onder de buik, hoofd op een rol. De proefpersonen en een observator blijven steeds in dezelfde onderzoekskamer. De onpartijdige observator houdt in de gaten of alles volgens de juiste procedure verloopt.”
Via een tot in alle puntjes beschreven diagnostische procedure werken de beoordelaars vervolgens het protocol van Sloothaak af. Op de pijnpunten plakken de beoordelaars gekleurde stickers, naar gelang de reacties van de proefpersonen. Vervolgens wordt de rug met een digitale camera gefotografeerd. Daarna worden de stickers zorgvuldig verwijderd, zodat er geen sporen nagelaten worden voor de volgende onderzoeker. Elke proefpersoon wordt drie keer onderzocht.
“Alle gegevens die op die manier verzameld worden, belanden na bewerking via een statistisch programma in een database”, aldus de onderzoeker.”
Aan de hand van de gevonden resultaten moet Sloothaak straks de Master thesis schrijven waarna hij als klinisch epidemioloog hoopt af te studeren aan het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam.
“De eerste vraag is of verschillende fysiotherapeuten er in slagen om onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusie te komen over de aard en lokalisatie van Sharp Type (Pain Sensation) Trigger Points. Het gaat mij in eerste instantie puur om de vraag of het mogelijk is om tot een betrouwbare diagnostiek te komen. Pas als het onderzoek dit uitwijst kunnen we gaan beoordelen of het behandelen van een dergelijk type Trigger Points ook werkelijk doelmatig en effectief is.”
Het zou dus ook kunnen dat de conclusie van het onderzoek is dat een sluitende diagnose van de aard en plaats van Trigger Points in de lage rugpijn niet mogelijk is?
Het antwoord is te verwachten van een wetenschappelijk onderzoeker: “Ik sluit niets uit. Maar als dát er uit zou komen, dan zullen er ongetwijfeld nieuwe onderzoeken volgen. Het uiteindelijke doel is het welzijn van de patiënt. Ooit zal er een passende diagnostiek gevonden worden, en daaruit zullen wellicht nieuwe inzichten tot genezing voortkomen.”