Carin Rots-de Vries met haar promotoren professor Karien Stronks (links), professor Henk Garretsen (tweede van links) en professor Ien van den Goor (rechts). foto Albert Smits
Dat er een rechtstreeks verband is aan te tonen tussen armoede en gezondheid, daar heb je geen wetenschapper voor nodig. Maar hoe voorkom je dat de gezondheid van kinderen lijdt onder de financiële problemen van hun ouders?
Carin Rots-de Vries deed voor het antwoord op die vraag ruim tien jaar lang wetenschappelijk onderzoek in West-Brabant. Ze bekeek de manier waarop de jeugdgezondheidszorg in gemeenten omgaat met interventie voor kinderen in gezinnen met financiële problemen.
Vorige week promoveerde ze aan de Universiteit van Tilburg op haar onderzoek. Haar proefschrift, zoals steeds meer gebruikelijk is in de academische wereld, is in het Engels geschreven: Rich evidence for poor families. Oftewel: praktijkgestuurd onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering van interventies in de publieke gezondheidszorg. De ondertitel is ook de conclusie van haar onderzoek: praktijkgestuurd onderzoek leidt tot meer inzicht en verbetering van interventies.
Zo’n onderzoek kan alleen maar gedaan worden vanuit de praktijk. Promovenda dr. Rots is als epidemioloog werkzaam bij de GGD West-Brabant en als onderzoeker verbonden aan de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant (AWPG). De AWPG is een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Tilburg, de drie Brabantse
GGD’en en het RIVM. Volgens Rots was er in de publieke gezondheidszorg een dringende behoefte aan onderzoek naar de werking van preventieve interventies in risicogezinnen. “Maar dat onderzoek is niet eenvoudig”, zegt ze in haar werkkamer op de vijfde verdieping van het Tias-gebouw aan de Tilburgse universiteit. “Er zijn veel manieren van interventies die vanuit lokale politieke en bestuurlijke overwegingen uitgevoerd worden. Alleen door middel van onderzoek in de praktijk kun je meer inzicht krijgen en daardoor eerder en beter ingrijpen.”
Haar proefschrift is gebaseerd op gegevens die van 1998 tot en met 2009 verzameld en geanalyseerd zijn, voornamelijk in West- Brabant. Maar zou dit soort onderzoek niet landelijk uitgevoerd moeten worden? “Je zou zeggen van wel, vooral omdat het voorziet in een maatschappelijke behoefte, maar het is er nog niet van gekomen”, aldus Rots.
Wel vinden in haar vakgebied her en der in Nederland meerdere soorten onderzoek plaats.
“Hoewel die niet altijd voldoen aan de wetenschappelijke wetten van fundamenteel interventie- onderzoek, leveren ze heel wat bruikbare kennis op.”
Ze nam twee interventies, uitgevoerd door de GGD West- Brabant, als uitgangspunt voor haar onderzoek. Dat heeft, naast haar proefschrift, twee handleidingen voor de praktijk opgeleverd. Armoede en gezondheid van kinderen en Bemoeizorg voor gezinnen heeft ze gepubliceerd met Ike Kroesbergen van de GGD West- Brabant en Ien van de Goor van departement Tranzo van de Universiteit van Tilburg. Het eerste is een handleiding hoe je kunt bereiken dat gezondheid van kinderen niet leidt onder financiële problemen. Bemoeizorg voor gezinnen is gericht op het gegeven dat ouders soms afwijzend staan tegenover hulpverleners, terwijl de veiligheid en gezondheid van hun kind op het spel staat.
Daar zit volgens Rots ook de grootste zorg. “Als de zorg eenmaal is opgestart, dan blijkt de aanpak meestal succesvol. Maar het starten van hulp aan gezinnen die er niet eerder mee te maken hebben gehad, lukt niet altijd. Om dat op te lossen, moet veel geïnvesteerd worden in een goede samenwerking tussen de jeugdgezondheidszorg en andere instellingen.”
De twee landelijk bruikbare handleidingen in klare taal zijn bedoeld voor ambtenaren, professionals en managers. Ze staan vol met handige voorbeeldzaken en wegwijzers naar loketten en instanties.
Inmiddels worden in de praktijk door de GGD West-Brabant bij de ziekteverzuimbegeleiding door de jeugdarts al enkele aanbevelingen uit het onderzoek ingevoerd. De GGD heeft daarvoor een subsidie van de organisatie voor zorgonderzoek en -innovatie ZonMw ontvangen om dat project verder te ontwikkelen en wetenschappelijk te onderbouwen.
De handleidingen kunnen besteld worden bij de GGD West-Brabant via: f.eekelen@ggdwestbrabant.nl.