De ster van Klaas Dijkhoff (1981) stijgt snel. Vorige week hield de jonge voorzitter van de VVD-fractie in de Bredase gemeenteraad zijn maiden-speech als lid van de Tweede Kamer. Sinds gistermiddag mag hij zich doctor Dijkhoff noemen.
Aan de Universiteit van Tilburg promoveerde hij op zijn proefschrift War, Law and Technology.
De conclusie van het proefschrift: „Het oorlogsrecht moet meer gericht zijn op de morele inhoud dan op procedurele juridische aspecten. Centraal zou de vraag moeten staan of bepaalde handelingen moreel juist en aanvaardbaar waren. In plaats van achteraf via juridische haarkloverij uit te vlooien hoe met beslissingen weg gekomen kan worden.”
Klaas Dijkhoff is de zoon van luitenant-kolonel Dijkhoff, die gisteren samen met wetenschappelijk onderzoeker dr. Raymon Kubben als paranimf fungeerde. De ceremoniële assistenten met wie de promovendus ruggespraak kan houden. De promotoren van Dijkhoff waren professor dr. Lesaffer en professor Van Genugten.
Fractievoorzitter in Breda, lid van de Tweede Kamer en dan afstuderen op oorlogsrecht. Dat moet op termijn toch bijna een garantie zijn voor een hoge functie als defensiespecialist. Staatssecretaris of ooit minister van defensie?
Lachend: „Daar heb helemaal geen rekening mee gehouden. Nee hoor, zo functioneel zijn mijn ambities nooit geweest.”
Anno 2010 spelen moderne technologieën meer dan ooit een rol in het voeren van oorlogen. Dit jaar is bijvoorbeeld in Afghanistan al 113 maal iets of iemand aangevallen met een drone, een onbemand gewapend vliegtuig.
„Daarmee is in ieder geval de veiligheid van de bemanning gegarandeerd,” zegt Dijkhoff, „want de jongens die ze besturen en op de knoppen van de raketten drukken zitten ergens bij Las Vegas onder de grond in een bunker.”
In principe kunnen die drones op de vierkante centimeter toeslaan, waardoor er minder collateral damage zou moeten ontstaan. Oftewel minder ‘bijkomende schade’, een vaak eufemistische aanduiding voor doden en gewonden in de marge van een aanval.
„Maar in de praktijk zie je dat ze die drones te hoog laten vliegen om te voorkomen dat ze uit de lucht geschoten worden. Daarmee stijgt de kans dat er anderen geraakt worden.” Dijkhoff betoogt in zijn dissertatie dat het ius in bello, het oorlogsrecht daarom aangepast zou moeten worden.
„Het formuleren van nieuwe regels is niet altijd effectief. De afstand tussen de aanvallende partij en het doel is mettertijd steeds groter geworden. Daardoor is een paradox ontstaan. Terwijl er veel meer regels ingevoerd zijn om burgers tijdens oorlogsvoering te beschermen, is het aantal slachtoffers alleen maar toegenomen.”
De intenties van die regels zijn volgens Dijkhoff lovenswaardig, maar niet effectief genoeg. „Als iets immoreel lijkt, klinkt en ruikt, dan is het ook immoreel. Ongeacht met wat voor technische en slimme juridische redenering men dat goed probeert te praten.”
Volgens Dijkhoff moeten internationale partijen die het oorlogsrecht vorm geven daarom nauwer samen moeten werken.
Dijkhoff verdedigde zijn dissertatie gisteren in de aula van de Universiteit van Tilburg in aanwezigheid van Uri Rosenthal, partijgenoot en minister van Buitenlandse Zaken.