Vijftig militairen van de Koninklijke Luchtmacht ontvingen gisteren een gevechtsinsigne. Op een middag vol gemengde gevoelens, van trots en frustratie. Begrijpelijke trots, vanwege de gevechtsinsignes die ze gistermiddag ontvingen.
Omdat zij tussen 2006 en 2010 in Afghanistan deelgenomen hebben aan een militaire operatie. Waar ze minstens vijandelijk optreden met direct vuur of vergelijkbare gevechtsomstandigheden meegemaakt hebben, aan te pas kwamen. Net zo begrijpelijke frustratie bij hen die deel uitmaakten van de bemanning of de ondersteunende eenheden van de Cougar helikopters.
Uitgerekend op het moment dat zij op vliegbasis Gilze-Rijen hun gevechtsinsignes ontvingen sprak de Tweede Kamer over hun helikopters. Niet dat er nog iets veranderde aan het besluit van minister Hans Hillen om veertien Cougars af te danken. Zodat er op Gilze-Rijen voorlopig nog maar drie overblijven. Die kunnen dan bijvoorbeeld bij bosbranden ingezet worden, zoals afgelopen weekeinde in Drenthe.
Zowel de commandant der luchtstrijdkrachten Jac Jansen als Pieter van Vollenhoven refereerden in hun toespraak aan de gemengde gevoelens, zonder zich met de politiek te bemoeien. “Ik begrijp heel goed hoe moeilijk het voor u te begrijpen is dat de Cougars afgestoten moeten worden,” aldus Jansen. “Laat uw geest er niet door verduisteren,” aldus Pieter van Vollenhoven op de vliegbasis waar hij vijf decenia geleden zelf zijn militaire brevet behaalde. “Tel uw zegeningen en koester uw herinneringen.”
Na het ceremonieel en de toespraken vlogen er zes helikopters over: twee Apaches, twee Cougars en twee Chinooks. Die parade markeerde het einde van de uitzending van het het Defensie Helikopter Commando naar de International Security and Assistance Force (ISAF) in Afghanistan. Tussen 2004 en 2010 maakte de drie types samen duizenden uren in verschillende rollen: transport, verdedigend en aanvallend.
De Apaches werden vanaf 2006 bijna onafgebroken uitgezonden, de Cougars en de Chinooks losten elkaar om het jaar af. De gevechtshelikopters – de Apaches – waren de langste tijd gestationeerd in Tarin Kowt in de provincie Uruzgan. De vliegende vrachtwagens – de Cougars en de Chinooks – hadden Kandahar Airfield in de provincie Kandahar als uitvalsbasis.
Een van de piloten die gisteren het gevechtinsigne ontvingen was Kapitein Freek, wiens achternaam vanwege veiligheidsredenen door defensie niet prijs gegeven werd. Freek is gezagvoerder van een Chinook. Hij heeft meerdere uitzendingen op zijn conto staan.
Hij kwam enkele malen zwaar onder vuur te liggen, waarbij Freek en zijn bemanning door Apaches uit de brand gehopen werden.
Op die momenten heeft hij zich geen ‘sitting duck’ gevoeld, met de trillende stick van de gigantische brullende Chinook in zijn handen. Wijzend op de Chinook achter hem op het platform: “Dat is de kale uitvoering zoals hij hier staat. In Afghanistan zijn we zwaar bewapend en bepantserd. En dan zijn we zelf ook helemaal ingepakt in scherf- en kogelwerende kleding.”
Ook Kapiteit Freek is trots op zijn insigne. “Maar dan vooral omdat we daar dingen doen die er echt toe doen. Omdat we zien dat er iets ten goede verandert omdat we daar zijn.”