Pracht van een cafe: ‘t Veehandelshuis aan de Groenstraat in Prinsenbeek. Jenny en Janneke zwaaien twee zussen de scepter. Hun echtgenoten springen zo nu en dan bij. Alweer zo’n oud café waar we eigenlijk twee pagina’s voor nodig hebben. Een voor de beschrijving van sfeer en geschiedenis, en eentje voor het lijstje met clubs, verenigingen en koren dat er thuis is.
Misschien moet er maar eens een keer een top 100 opgemaakt worden van dat soort cafés. Van de dertien cafés die we tot nu bezocht hebben, zouden er waarschijnlijk al zes voor de top 10 in aanmerking komen.
Café Krijnen (Bergen op Zoom), Café Stroop (Bosschenhoofd), Oud Brabant (Oosterhout), Het Hof van Holland (Etten-Leur) en ‘t Vaartje (Dongen) staan stuk voor stuk bol van verenigingsleven. Het dertiende café in deze serie, Het Veehandelshuis in Prinsenbeek, heeft ook een indrukwekkend contingent aan georganiseerde klanten.
Vijf biljartverenigingen: ‘t Kan Beter, De Trekkers, Den Doop, De Drieweg, en ‘t Veehandelshuis. Beierse kapel De Lage Länder en het notoire koor Nootwaar. Rikclub Veehandelshuis, klaverjasclub ‘t Alternatief. Motorclub Roadrunner, de vissers van VCVHH. De buurtvereniging heeft al vijfenveertig jaar dezelfde naam als het café. Carnavalsclubs: CV de Kikkers, de Vetkluivers, de Waaipolen, ons Kullekus, GoeGek, de Mispunten, de Heidi’s en Wandberen. Regelmatig los gedoe: bruiloften en partijen, recepties, mosselavond, sinterklaas, pasen, pinksteren, kerst en oudjaar.
Ook als het geen carnaval is, wordt er veel gelachen. Als we er op een zaterdagmiddag even langsrijden om de buitenkant bij daglicht te fotograferen, lijkt er door de forensische recherche onderzoek verricht te zijn. Half op de stoep van de Groenstraat, half tegen de gevel, zijn met wit krijt de contouren van een lichaam uitgelijnd. Eerbetoon van een paar grappenmakers aan een klant die er eerder afgelopen week een of twee te veel achterover geslagen had. Toen hij tegen sluitingstijd op de fiets wilde stapte, miste een voet een trapper, een hand het stuur, de kont het zadel. Geen fysiek letsel, maar hij zal er de komende weken veel en vrolijk aan herinnerd worden.
Zo wordt er ook gebiljart, als we op dinsdagavond aan komen waaien. Zoals het hoort rond het groene laken in een goed café: de caramboles zijn bijzaak. Het gaat om de missers, die vergezeld gaan van krachttermen en vette knipogen.
Wie op De Beek naar ‘t Veehandelshuis gaat, zegt dat ie naar Jenny en Janneke gaat. Of naar Rietje, of naar Toon en Rietje zoals op het uithangbord staat. De twee J’s zijn zussen, de vierde generatie Kavelaars – Michielsen in het 111 jaar oude café. Rietje is de moeder van Jenny en Janneke. Ze overleed in 2000, maar ze is nooit weg gegaan. Achter de bar staat een foto, waarvoor iedere dag een kaarsje wordt gebrand. Toon woont naast het café, en loopt er iedere dag even binnen.
Jenny en Janneke zijn verlaat, op de terugweg van een dagje Limburg met huisbrouwer Heineken. Naar de Brand-brouwerij, Café Limburgia in Valkenburg en inspiratie in nog een paar mooie etablissementen. De honneurs worden waargenomen door Erik van Campen – hoort bij Janneke – en Johan Potters – van Jenny. Allebei een vaste baan, maar ze steken beiden een uur of twintig per week de handen uit de mouwen voor hun lief.
Het interieur van ‘t Veehandelshuis is verrekte handig en flexibel. Perfect geïsoleerde verplaatsbare vouwwanden, een bar die naar behoefte verlengd en gehoekt kan worden. Dinsdagavond is de zaal bomvol, de vaste repetitieavond van Koor Nootwaar, onder de bezielende leiding van Niels Loose. Een vrolijk koor met een verfrissend repertoire. Omdat de kerst eraan komt oefenen ze Flappie, zesstemmig.
De vijftig zangers en zangeressen roepen om de beurt om koffie, thee, spa, rood, wit of een fluitje, maar opgeschreven wordt er niks. “Veel te veel gedoe”, aldus Erik en Johan, “ze onthouden zelf maar wat ze gedronken hebben, en als ze straks weg gaan komen ze een voor een afrekenen. Veel gemakkelijker, nooit problemen.”
Als Jenny en Janneke na de nodige files op de A58 vanuit het verre zuiden weer aan de Groenstraat arriveren, nemen ze meteen het heft in handen. Twee kussen voor de mannen, terwijl er paar viltjes recht gelegd worden, en wat dienbladen verzet worden. Johan en Erik knipogen naar de verslaggever: “Vrouwen . . .”.
Voor de eeuwwisseling zaten de twee zussen samen op een kantoor, en ook nu nog kunnen ze zo te zien uitstekend met elkaar opschieten.
“Toen ons moeder ziek werd en het er slecht uitzag, hebben we samen besloten om haar op te volgen. Dat wilde ze ook zo. En we waren natuurlijk door ons vader en moeder al goed ingewerkt.”
De opgewekte blik van Jenny en Janneke sprankelt achter hen op het portret van moeder Rietje. Het zal het licht zijn, maar ook Rietje, wier geest in het café nog springlevend is, lijkt af en toe te knipogen.