<p>
Ik ben niet joods en in de Tweede Wereldoorlog zijn geen familieleden afgevoerd of omgekomen.
Was dat het geval geweest dan had ik wellicht een uitgesproken mening over de heibel rondom Auke Siebe Dirk en zijn gedicht over zijn foute oudoom Dirk Siebe.Volgens de nabestaanden is het uit den boze om tijdens de herdenking van de slachtoffers van de Duitsers iemand te herdenken die daar medeverantwoordelijk voor was.
De bezwaren begrijp ik, en dat men daar niet overheen wil stappen, daar kan ik me ook iets bij voorstellen.
Net zoals bij de duivelse dilemma’s in een verscheurde familie, met vier zonen in het verzet en een zwart schaap aan het Oostfront.
Moeilijke kwestie.
Doet me denken aan de oom van mijn moeder, die in de oorlog ‘een beetje fout’ was. Wat hij precies uitgespookt had, geen idee. Omdat deze favoriete oom net zo charmant als gewiekst was, een geboren sjacheraar, zal het met zwarte handel te maken gehad hebben.
Begin jaren zestig nam oom mij en twee neefjes – 10 en 11 jaar – een dagje mee naar Antwerpen, in zijn nieuwe Volkswagen 1600 Ponton.
Met zijn eeuwige sigaar in de mondhoek met de blinkende gouden hoektand zong hij luidkeels Janus, Janus, pak me nog een keer van Ria Valk mee.
Bij een Italiaan op de Keyserlei zette hij ons achter drie sorbets van een halve meter hoog. ‘Niet te snel eten jongens, ik ga even een boodschap doen.’
Drie kwartier later kwam oom in een opperbeste stemming terug en kregen we zowaar nóg een ijsco. ‘Thuis tegen niemand vertellen’, zei hij met een vette knipoog.
Wisten wij veel dat hij dat ijs niet bedoelde. Nadat we thuis uit de school geklapt hadden over zijn boodschap, mochten we nooit meer met hem mee.
Pas jaren later begrepen we waarom.
Waar die vrolijke boef was wezen winkelen, terwijl wij van die lekkere sorbets zaten te genieten.