Ooit was de oude rijksweg die Dorst in tweeën snijdt, een drukke verkeersader. De weg roept in café Dorpzicht veel herinneringen op. Aan droeve gebeurtenissen, maar ook aan leuke voorvallen.
Perfecter plaatsnaam voor de vestiging van een café bestaat niet: Dorst. Hoe lang Dorpzicht midden in Dorst staat weten Jac en Rian van Tilburg niet precies, wel dat de grootvader van Rian er rond 1890 voor het eerst getapt moet hebben.
Maar deed hij dat in Dorpzicht, of Dorpszicht? Op de gevel staat het zonder s, op het fietsenrek met. “Officieel zonder”, volgens de uitbaters, “maar het wordt net zo vaak met s geschreven. Ook in officiële documenten. Dat laten we dan maar zo.”
Dorst had vroeger iets gemeen met Rijsbergen en Zundert: een en tot barstens toe kloppende verkeersader dwars door het dorp. Volgeladen vrachtwagens wurmden zich dag en nacht door de dorpskommen. Meestal ging dat goed, meerdere keren per jaar ging het fout.
Vanuit de voordeur van Dorpzicht kijk je pal oost, op de flauwe bocht vanuit Tilburg. Zaal en café zijn tegenwoordig beveiligd door een stuk vangrail voor de deur. Alle littekens zijn weggewerkt, maar terras, pui, muren en overkapping zijn stuk voor stuk meerdere keren hard geraakt. Doden zijn er in Dorpzicht niet gevallen, maar verderop maar genoeg.
Jac wijst richting Tilburg: “Daar begon dat stuk driebaansweg. Op de middelste baan mocht van twee kanten ingehaald worden. Daar zijn veel mensen verongelukt.”
Het zijn geen herinneringen die hij koestert, als trouw lid van de brandweer van Dorst. Vrijwilligerswerk dat hem onvermijdelijk in contact bracht met de ongevallen op de oude Rijksweg en het spoor, waar zich ook de nodige ellende afgespeeld heeft.
“Voor de kerk stonden vroeger ook nog een paar pandjes”, zegt Jac. “Daar keken ze ’s nachts een keer uit het raam nadat ze door een hoop kabaal gewekt waren. Lachend: “Omdat ze verder niks zagen gingen ze weer slapen, terwijl er beneden een auto in de woonkamer stond.”
Dat Jac en Rian weer achter de bar staan was eigenlijk niet de bedoeling. Zeven jaar geleden besloten ze dat het tijd was om rustiger aan te gaan doen. De twee dochters zijn, net als Rian een generatie eerder, in de zaak opgegroeid, maar ze wilden de horeca niet in. Dorpzicht werd verhuurd, maar de nieuwe uitbater hield het hoofd niet boven water. Op een dag met de noorderzon vertrokken, met achterlating van een stapel onbetaalde rekeningen.
“Op 1 juni 2004 hebben we de zaak overgedaan”, vertelt Ria, “en op 26 april 2011 zijn we weer begonnen. We konden onze verenigingen toch niet in de kou laten staan?”
Dat zijn stijldansers, biljarters, de fanfare en het zangkoor.
“Die moest ik waarschuwen”, aldus Jac, “Na het faillissement van de huurder stond de belastingdienst vooraan, en liepen ze het risico dat er op hun spullen ook beslag gelegd zou worden.”
Ruim een jaar na de rentree van het kasteleinsechtpaar zit de loop er weer in, en zijn de meeste problemen opgelost.
“Jac is van de stress wel acht kilo afgevallen,” aldus Rian. “Er is nogal wat op ons af gekomen.” “Schuldeisers en incassobureaus”, vult Jac aan, “maar die moeten niet bij mij zijn. Ik heb nota bene het interieur van de Belastingdienst terug moeten kopen om open te kunnen gaan.”
Ze roemen de medewerking van de gemeente Oosterhout.
“Binnen een week hadden we de nieuwe vergunning. We moesten met alles opnieuw beginnen, naar de Kamer van Koophandel, btw- nummers, contracten met de leveranciers, ga zo maar door.”
Alles weer op orde zouden ze de zaak liefst verkopen.
“Maar ja, de crisis, als je ziet wat er aan horeca allemaal te koop staat.” De mooiste herinneringen in de rijke geschiedenis van Dorpzicht dateren van voor de aanleg van de A58. In het voetbalseizoen stopten er vrijwel iedere zondag een paar bussen.
“Supporters van Willem II, PSV, VVV, Fortuna, MVV of Roda,”zegt Jac. “Op weg naar NAC, Sparta, Feyenoord, of ADO. Je had toen hier aan de overkant toen ook horeca. De helft van die supporters rende zo hard mogelijk bij ons naar binnen en de rest naar de overkant. Zo snel mogelijk koffie, bier, broodjes of gehaktballen, en gauw even naar het toilet. Dat waren mooie tijden.”
Rian heeft zowat een leven lang een wit schortje gedragen.
“Zo eentje met allemaal zakken aan de voorkant, handig voor het kleingeld. Iedere dag een schoon schortje, vanaf mijn negende. Ik wist gewoon niet beter.”
In vrijwel alle cafés die we bezocht hebben hangt nog een klassieke spaarkas aan de muur, maar hij wordt niet overal meer gebruikt. Die in Dorpzicht wel, al worden niet alle 89 gleuven nog bijgevuld. “De klanten die nu nog sparen doen het voor carnaval. Het geld gaat meteen netjes naar een bankrekening, zodat ze er nog wat rente van vangen.”
Vroeger werd er fanatieker gespaard: “Toen die bankrekening omgezet moest worden van guldens naar euro’s bleek er 125.000 gulden op te staan.”
Dorpzicht is alleen de woensdag gesloten en gaat iedere dag open als Jac het open gooit. “Dat is meestal om een uur of 10:00.”
En sluiten? “We blijven open zolang het gezellig is. Dan is het al gauw middernacht, en in het weekeinde soms wat later.”