De vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor klassieke auto’s komt helemaal te vervallen. Dat hebben de onderhandelaars van VVD en PvdA afgesproken, zo blijkt uit het regeerakkoord. Meer dan die mededeling zelf valt uit dat document niet op te maken.
Sinds 1994 hoefde voor auto’s ouder dan vijfentwintig jaar geen wegenbelasting meer betaald te worden. Vanaf dit jaar zou die termijn in trappen tot dertig jaar worden opgerekt.
Een week geleden nog stuurde demissionair staatssecretaris Joop Atsma (CDA, Infrastructuur en Milieu) een brief naar de Tweede Kamer, waarin hij aankondigde dat de vrijstelling gehandhaafd zou blijven. Geen maatregelen dus, terwijl hij in augustus nog had laten weten die te overwegen om de import van oudere auto’s te beperken.
Dat was weer een reactie op een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving en TNO, waaruit bleek dat jongere oldtimers in hoge mate verantwoordelijk waren voor de luchtvervuiling in grote steden.
Toen al stelden autobranchevereniging Bovag en de Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs (Fehac) voor om oldtimerbezitters tegen een gereduceerd tarief een beperkt aantal dagen in hun oldtimer te laten rijden, net zoals dat vóór 1994 mogelijk was. Destijds werd dat gecontroleerd met de ‘zestigdagenkaart’, waarvan ook bezitters van campers gebruikmaakten.
Bovag en Fehac zeggen de bezwaren tegen de vrijstelling te billijken.
‘Vanuit milieuoogpunt is het begrijpelijk dat de overheid kritisch kijkt naar de manier waarop de vrijstelling voor oldtimers nu wordt gebruikt. Maar de echte liefhebbers zouden bij volledige afschaffing van de vrijstelling in onredelijke mate getroffen worden. Bovendien zou het mobiele culturele erfgoed in gevaar gebracht worden’, aldus een woordvoerder van Bovag.
De regeling is destijds in het leven geroepen om dat ‘rijdende mobiele erfgoed’ te beschermen. In de praktijk kopen veel automobilisten een relatief jonge oldtimer voor het dagelijks gebruik. Voor het merendeel gaat het om diesels uit Duitsland en Frankrijk, die technisch vaak nog in prima staat zijn.
Maar vanwege de te hoge roetuitstoot passeren ze in die landen de keuring niet meer, of mogen ze zich niet meer vertonen in de zogenoemde milieuzones van steden. Wel is in Duitsland tegelijkertijd een uitzonderingsregeling van kracht: oldtimers met rood kenteken mogen in Duitsland een bepaald aantal dagen per jaar overal komen.
Behalve de herinvoering van de zestigdagenkaart zouden de bezitters van ‘echte oldtimers’ tegemoet gekomen kunnen worden met een digitale controle, die begin jaren negentig niet mogelijk was. Bijvoorbeeld door de mogelijkheid van aan- en afmelden via een app.
De ANWB zou liever zien dat een kilometerprijs wordt ingevoerd voor oldtimers. Ook op die manier zou het veel minder interessant worden om klassiekers voor dagelijks gebruik in te zetten.
Het opschuiven van de leeftijdsgrens is voor de bond eveneens een optie.
Dat stond overigens ook in het laatste voorstel van Atsma, waarin alleen auto’s met een bouwjaar van vóór 1960 volledig vrijgesteld zouden worden.
De Koninklijke Nederlandse Automobiel Club (KNAC), de grootste vereniging van eigenaren van klassiekers, is ‘verontwaardigd en bezorgd’.
Ze noemt de overheid onbetrouwbaar en is op de eigen website een petitie gestart om de nog te installeren regering tot andere gedachten te bewegen. De petitie was gisterenmiddag al ruim achtduizend maal ondertekend.