Hij was uitvinder. kunstenaar en nog veel meer en wordt daarom ook wel de Leonardo da Vinci van het Noorden genoemd. Jan van der Heijden was zijn naam. Zijn nalatenschap is de basis van een boeiende expositie in Gorinchem. Jan van der Heijden? Wie de naam van de in Gorinchem geboren Amsterdammer laat vallen, scoort vooral vragend opgetrokken wenkbrauwen. Al zijn er mensen die van hun lagere school tijd iets over een brandspuit te binnen schiet. Die Jan van der Heijden?
Jawel, die Jan van der Heijden, die 300 jaar geleden het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Gezien de activiteiten die hij ontplooide in de 75 jaar die hem door God geschonken waren, is het niet denkbaar dat hij op 12 september 1712 in vagevuur of hel terecht gekomen is. De hemel zij hem gegund, maar het is ook jammer, want hij zou het vuur in vagevuur en hel wellicht allebei voorgoed geblust hebben.
De 300e sterfdag van Jan van der Heijden (1637-1712) is de aanleiding voor kleine, maar erg leuke expositie in het knusse stadsmuseum van Gorinchem: De kunst van het uitvinden. Met werk van uitvinders en kunstenaars, en ondernemende geesten die die twee stielen wisten te verenigen.
Behalve een overzicht over het leven en de werken van Van der Heijden staan er fantastische apparaten en innovatieve kunstwerken van hedendaagse kunstenaars.
Het multi-talent Jan van der Heijden is veel meer dan alleen maar de bedenker van de brandspuit. De Leonardo da Vinci van het noorden was een veelzijdig kunstenaar en uitvinder.
Jan en zijn broer Nicolaes brachten hun eerste kinderjaren in Gorkum door. Voor de goede orde: de plaats heet Gorinchem, maar wordt uitgesproken en ook vaak geschreven als Gorkum of Gorcum. De Van der Heijdens bedachten en maakten samen een effectieve brandspuit uit die in de achttiende en negentiende eeuw wereldwijd in gebruik genomen zou worden. Jan van der Heijden bezat bovendien ook de nodige logistieke en organisatorische talenten. Onder zijn leiding werd in Amsterdam een goed functionerende brandweerorganisatie op poten gezet, rondom de brandspuiten die hij zijn leven lang verder zou blijven ontwikkelen.
Jan van der Heijden was nog meer; een groot schilder bijvoorbeeld, die bekend werd met zijn bijzondere stadsgezichten. Met werken die tot tot de top van de Nederlandse schilderkunst uit de zeventiende eeuw behoren, en die in gerenommeerde musea over de hele wereld hangen.
Daarnaast was hij ook nog fabrikant van zijn eigen uitvindingen die over de hele wereld hun weg vonden en vervolgens al dan niet illegaal nagemaakt werden.
Van der Heijden introduceerde in Amsterdam een goed functionerende straatverlichting. Onbedoeld neveneffect: dankzij de straatverlichting ontstond het nachtleven in Amsterdam, met alle voor- en nadelen. Voor de tijd dat zijn olie- en later zijn gaslampen ontstoken werden, bleven mensen na zonsondergang thuis. Het donker was gevaarlijk, in het duister had niemand iets te zoeken.
Verder ontwierp Van der Heijden schepraderen, scheepskamelen, baggermolens, kachels en vuurtorens.
De ene bovenzaal in het voormalige stadhuis van Gorinchem is helemaal gewijd aan de Hollandse Leonardo, de andere aan hedendaagse kunstenaars die uitvinden tot het thema van hun werk hebben gemaakt. Deelnemende kunstenaars zijn Suus Baltussen, Wouter van den Bosch, Merel Holleboom, Erik Van In, Theo Jansen, Floris Kaayk, Peter van Loon, PIPS:lab, Arnout Visser, Guus Voermans en Paul Walboom. Net zulke mooie als doordachte en praktische ontwerpen: de BoxBarriers van BAM Infraconsult en een schaalmodel van de Solar Boat van de TU Delft.
Voor de fantastische strandbeesten van Theo Jansen is er helaas geen plaats: ze zijn te groot. Jansen (Scheveningen, 1948) maakt van plastic elektriciteitsbuizen insecten ter grootte van een rijtjeshuis. Met een beetje wind gaan ze er helemaal uit zichzelf met een flink vaartje vandoor, vleugels wapperend in de wind. Een insectenneus, gemaakt van de gele plastic pijpen, met tie wraps verbonden, hangt aan de muur in Gorkum. Op een scherm is te zien hoe Jansen er hard achteraan hol om te voorkomen dat ze de zee in rennen. Tik strandbeest van Theo Jansen in Google en geniet.
Een andere fantastische machine is wel compleet aanwezig, in de hal naast de ingang. Het is de eierbakmachine van de Tilburgse kunstenaar en uitvinder Guus Voermans. Zijn Unbelievable Frying Object is een hilarische combinatie van aluminium, blikken, houten, koperen en kunststof onderdelen, die zo te zien stuk voor stuk van het kringloopcentrum afkomstig zijn.
Pannen, vergieten, pollepels en bestek, spatels, propellers, kabeltjes, theezeefjes, een fles gas, een emmer water, een sneetje brood en een eitje. Voermans (Boxtel, 1949) had er in 2007 vijf volle maanden voor nodig om zijn ongelooflijke machine in 8 minuten een eitje te laten bakken op een besmeerde boterham met een ‘schelleke hesp’, een beetje sla, ajuin, en een augurk. Onder het motto: ‘Take your time, bake an egg’.
De mooie machine heeft zijn werk gedaan bij de opening van de expo, maar toen wij de tentoonstelling bezochten, waren de stekkers eruit getrokken. De dames aan de balie van het museum durven hem niet aan te slingeren zonder de aanwezigheid van zijn schepper. Ook niet in de wetenschap dat twee verdiepingen hoger de brandspuiten van Jan van der Heijden klaar staan om de boel te blussen. Ook hier bieden Google en YouTube uitkomst. Tik ‘UFO Unbelievable Frying Object‘ en zie de machine in actie. Net of je het ruikt.
De vaste collectie op de eerste verdieping is bij het kaartje inbegrepen. Het is een knus overzicht van de geschiedenis van Gorkum. Tip: knoop daarna een stadswandeling aan het bezoek vast, want de ruim duizend jaar oude binnenstad is die moeite meer dan waard.