Vraag de boeren en boomkwekers tussen Rijsbergen en Zundert niet naar Café Buitenlust. Maar vraag naar Jan van Keeje en iedereen weet waar het is: aan de kruising Huisakker-, Nelleveld- en Tiggelsestraat. Café Buitenlust is het hoofdkwartier en het zenuwcentrum van het buurtschap Achter-Tiggelt. Centraal gelegen tussen twee dorpen waar ze alles van aanpakken en organiseren weten.
Serie zoals in de krant
Zo ongeveer in het oog van een storm aan activiteiten. Want het zal niet meevallen om een Rijsbergenaar of een Zundertnaar te vinden die in zijn vrije tijd – of ook in die van de baas – niet bezig is voor vereniging van het een of ander. Als actief lid, of als bevlogen bemoeial, of gewoon voor de gezelligheid, als participant.
Buitenlust doet zijn voordeel met die levenslust en organisatiedrift. De klanten van Charles Adriaensen komen niet alleen uit Rijsbergen en Zundert, maar uit alle buurtschappen en dorpen in de wijde omgeving, van Etten en Leur tot en Wernhout en van over de grens. Bij Jan van Keeje gebeurt van alles. Op het eigen voetbalveld wordt met buksen en ballen geschoten en gevoetbald, er worden duiven ingeladen of losgelaten, er landen balonnen en er worden op allerlei evenementen oldtimers, trikes en Harley Davidsons geparkeerd.
Terwijl de leden en de koning van het 77-jarige Luchtbuksgilde Sint Willibrordus in het schutterslokaal vanaf tien meter de roos proberen te raken doen de darters dat van dichterbij. Intussen is er in de grote zaal of in de twee cafés altijd wel wat te doen. Twee avonden in de week linedance met een man en vrouw of veertig, getoeter, blues of rock op het podium. Dan loopt er de hele week nog van alles onaangekondigd binnen.
De paardenverzekering, het wildbeheer en het hele jaar door duiven. Zoals het hoort in oude cafés anno 2013 er is nog steeds een fanatieke kaartclub. Vaste prik op de maandag met carnaval: het tonpraten. In de middag de kinderen, ‘s avonds pogen de volwassen tonpraters zoveel mogelijk pannen van het dak te lullen.
Afgelopen zondagmiddag stonden er veel Belse auto’s geparkeerd aan de Huifakkerstraat. Van duivenmelkers, liefhebbers en handelaars. Op de deur hing een bordje: ‘Een duif in de hand houden kost 5 euro.’
“Nee, dat is geen boete”, lacht kastelein Charles, “wie een duif bij opbod wil kopen, wil hem eerst in de hand voelen en dat kost 5 euro.”
Dat zijn dus al geen soepduiven, maar er worden in Buitenlust door Belgen of Japanners wel eens duiven verhandeld ter waarde van een nagelnieuwe Mercedes.
“We hebben er een gehad waar je 20 euro moest betalen om hem überhaupt te mogen bekijken, terwijl het vasthouden 25 euro kostte. Ik geloof dat er 25 man dat betaald hebben voor het bieden op die duif begon.”
Charles is met zijn vrouw Olga de derde generatie Adriaensen in de van winkel en kroegje tot schutterszaal en extra café achterin uitgedijde opstallen. Zoals zoveel cafés in Brabant die in de loop der tijd weer verdwenen zijn, begonnen in een opkamertje toen nieuwe drankwetten boeren toestonden om te gaan tappen. We komen er niet helemaal uit of het Jan van Keeje of Jan van Keeë is.
Het wordt wel altijd gezegd, maar het staat niet op een bierviltjes of uithangborden. Charles en zijn Oekraïense Olga denken dat het als Keeë of Keë geschreven zou moeten worden. Maar op de website van Sint Willibrordus hanteren ze het plaatselijk fonetisch, dus daar is het Jan van Keeje.
Hoe dan ook, Kee was de opoe van Charles en de vrouw van Jan. Vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw een leven lang achter de toog van Buitenlust, vandaar.
Het zal nog geen bezoeker opgevallen zijn, maar Jan van Keeje is met de tijd meegegaan: zo groen als het maar zijn kan. Niemand ziet de zonnepanelen, omdat die op de van de Huifakkerstraat afgekeerde zuidkant van het dak liggen. Uit het zicht staat ook de milieuvriendelijke houtvergassingsinstallatie. Charles presenteert zijn private hoogoven met kennelijke trots: “Ik jaag er een kuub of 30 afvalhout per winter door. Met de zonnepanelen erbij zijn we helemaal zelfvoorzienend.”
Niet alleen Essent heeft een slechte klant aan Jan van Keeje, met een brouwerij heeft ook ‘ie helemaal niks te maken. Er staat weliswaar Amstel op de tap, maar dat is een soort extra service voor bruiloften en partijen.
Zoals in veel cafés in West-Brabant te doen gebruikelijk: 95 procent van de klanten die bier drinken, pakken een Juup en zetten het fleske aan de mond. Past goed bij die zonnepanelen en de houtvergasser, want het scheelt een hoop water in de spoelbakken.
Nog een traditie bij Jan van Keeje: in het weekeinde wordt er in een flinke frituur een mud friet gebakken. Of de zonnepanelen dat trekken weten we niet, maar het zou ons niet verbazen als die houtvergasser straks ook de frituur aanjaagt.