Zondag 4 mei 1980; NAC- ADO Den Haag 1-0; trainer Jo Jansen en Ad Krijnen (links in pak) zijn tevreden met de overwinning. Zittend met hand onder zijn kin oud speler Jan van Gorp en naast hem verzorger Geert van de Wiel. Rechts naast Jo Jansen in de dug-out assistent trainer Dick Buitelaar en de afscheid nemende Theo Dierckx
Ongeveer de eerste helft van mijn journalistieke leven ben ik sportverslaggever geweest. De goede helft, afgaande op de horrorverhalen van jongere collega’s over moderne communicatie terreur.
Toen ik begin jaren ’80 voor de eerste keer een uitwedstrijd van NAC mocht doen, legde een gelouterde veteraan me uit waar ik na afloop trainer Jo Jansen kon vinden: bij de friettent in het Oosterparkstadion in Groningen.
Thuis of uit, winst of verlies, al zou de wereld intussen vergaan zijn, Jo pakte na afloop een frietje.
Terwijl de beminnelijke Jansen zijn patatten tussen snor en baard naar binnen werkte, legde hij uit waarom het 1-1 gebleven was.
Persconferenties bestonden nog niet. Wie een speler wilde spreken, zei tegen een suppoost dat ie van de krant was en mocht doorlopen.
Daarna ging je pinten pakken in het spelershome waar de spelers ook bier kwamen drinken, en er ook wel eens een zat werd.
U begrijpt: het leven van een inktkoelie met sport in zijn pakket was destijds simpel en gezellig.
Niet meer.
Wie nu iets aan een speler van NAC wil vragen, mag dat nog één keer in de week doen, maar hij moet wel 48 uur van tevoren een audiëntie aanvragen.
Bij het Politburo van de Grote Leider S. Eskens, zijn naam gezegend en geprezen, en zijn Directeur Generaal Censuur, Communicatie, Publiciteit, Subordinatie en Disciplinaire Maatregelen, P. Roovers, gezegend, geprezen.
De bloemrijke woorden in voorgaande zin zijn geïnspireerd door een verrekte leuke videomontage op NAC Fanzine De Rat.
Met een ondertitelde Noord-Koreaanse anchor wordt flink de draak gestoken met het dictatoriale duo Eskens – Roovers.
Ik hoop dat ze er net zo hard om kunnen lachen als u en ik, maar ik verwacht het niet.
Kijkt u zelf maar: