Eigenlijk durf ik er niet zo goed over te beginnen, want voor ik het weet ben ik gestigmatiseerd als een patjepeeër met schijt aan fatsoen en milieu.
Maar goed, wie me kent weet het, dus ik kan hier net zo goed uit de kast komen. Vooruit: ik rij in drie oude auto’s. De jongste is 30, de middelste 44 en de oudste 58. Een heerlijke benzineslurper, een leuke herrieschopper en een oeroud stinkdieseltje. Gerestaureerd, goedgekeurd, verzekerd, en belastingvrij.
Althans, tot vorige week, toen Frans Weekers er, ondanks alle problemen over zijn gedraai over de Bulgarenfraude, toch in geslaagd bleek te zijn de Tweede Kamer een brief over de motorrijtuigenbelasting voor oldtimers te sturen.
Het is een voorstel waar ik mee kan leven. Twee exemplaren van mijn blikken trio blijven vrijgesteld, de derde valt in een overgangsregeling. Die gaat me wat geld kosten, maar omdat dat de boodschappenwagen is, lijkt het me niet meer dan redelijk dat ik voor die auto de volle mep betaal.
Maar het blijft irritant dat niets zeker is nadat met de overheid afspraken over auto’s gemaakt zijn. Oud of nieuw maakt niet uit, als autohandelaar of -bezitter weet je met de Nederlandse overheid nooit waar je aan toe bent. De een na de andere aantrekkelijke regeling wordt uit een hoge hoed getoverd, onder de toverspreuken belastingvrij, bijtelling, vrijstelling en uitstoot.
Kijk uit, niet te overhaast een nieuwe auto kopen op op basis van de beloften van die politieke catweazles. Het konijn dat uit de hoed getoverd is, zou zomaar geslacht kunnen worden. Zo gaat het altijd.
De overheid stimuleert een regeling om links of rechts van het politieke spectrum iemand te vriend te houden. Om diezelfde regeling zonder omhaal de nek om te draaien als er te massaal gebruik van gemaakt wordt.
U bent gewaarschuwd.