Altijd leuk, een rondje kermis fotograferen, ditmaal afgelopen zondag in Roosendaal. Krijg er alleen een bijkans onbedwingbare neiging van om toch maar een Canon 70-200 F/2.8 L IS II USM te gaan kopen. Jammer dat vrijwel alle kermisklanten ziende blind en horende doof waren voor de juweeltjes van orgels die er stonden in het kader van een draaiorgeldag.
Foto’s op Facebook: Google/QBDPkQ
En op Google Photos : Google/3e402i
Prachtige pierementjes die wat lastig te fotograferen zijn omdat ze alleen maar een fotogeniek smoel hebben. De zijkanten en de achterkant is niks. En de meeste staan onder een uitgeslagen zijwand van de orgelwagen, die lelijke slagschaduwen maakt. Maar wel mooie herinneringen aan de tijd dat iedere kermisattractie voor de muziek op een pierement, draaiorgel, trekharmonica of harmonium aangewezen was.
Anno 2013 worden er bij iedere attractie, behalve de waarzegster, acute koppijn veroorzakende decibellen geproduceerd. Door boomboxen, door mannen en vrouwen die luidkeels hun waar of attracties aanprijzen en door kleine kinderen en jonge meiden. Die tot boven de hoge C gillen en krijsen als ze door de XXL megaschommel hoog boven het dak van het Oude Raadhuis worden geslingerd. De jongens niet natuurlijk, die proberen in het blikveld van de meiden hun gezicht zo ongeïnteresseerd mogelijk te houden, terwijl de inhoud van hun maag omhoog borrelt.
Nog even met een paar bejaarde liefhebbers staan praten die op een rijtje stoelen zaten voor het schitterende uit 1926 daterende Konzert-Notenorgel van Frans van Reeken uit Beek. Dat zweeg, want een kink in de stroomkabel, of zoiets. Meegenomen: de kenners wezen me op de bijzonderheden: “Gemaakt door de Duitse orgelbouwer Ruth uit Waldkirch, meneer. De wagen is ook bijzonder, dat is een originele, van Heinrich Mack, ook uit Waldkirch.”
Andere orgels musiceerden vanuit de bak van een oude Opel of een Man dieseltje. Een ruim een eeuw oud pierement stond op een gegalvaniseerd aanhangertje de keien uit de straat te toeteren op de hoek van de Raadhuisstraat en de Nieuwe Markt. Geen hond die keek of luisterde. Jammer, want het was een juweeltje, van de sloop gered en met liefde gerestaureerd.
In 1905 door August en Wilhelm Wellershaus in Mülheim gebouwd. Niemand weet wanneer het in Nederland terechtgekomen is, wel dat het van de jaren ’30 tot de jaren ’80 van de vorige eeuw op kermissen diende. Het was een bij kermishistorici bekend orgel, dat dienst deed in verschillende draaimolens, onder meer van Zaanse en Apeldoornse exploitanten. Het leek van de aardbodem verdwenen te zijn tot Piet Huys uit Kronenberg en Jos Wijsen uit Panningen de desolate restanten in oktober 1996 bij een handelaar in kermisartikelen ontdekten. Na een geslaagde restauratie proberen ze er op kermissen en braderieën een paar centen mee terug te verdienen.
Op het Tongerloplein stond een ander juweel van de Gebrüder Wellerhaus, een cilinderorgel dat de huidige eigenaar heeft laten ombouwen tot boekorgel. Het in Nederland laatste overgebleven orgel met bogenkast deed in oud Rotterdam dienst als straatorgel.
Fascinerend idee: mijn opa en oma van moederskant moeten dat orgel ooit hebben horen spelen. Zeker Opa van de Korput, van wie we nog een foto hebben dat hij begin jaren twintig het verkeer staat te regelen ergens op de Kop van Zuid. Voordat hij naar de Rivierpolitie bevorderd werd en de rest van zijn carriére op het water van de Rotterdamse havens doorbracht.
Tip voor de liefhebbers: op 9 en 10 november zijn er tien prachtexemplaren te bekijken en te beluisteren in de opslagloods van de familie De Voer aan de Annevillelaan in Ulvenhout. Noteren!