BREDA – Zolang honkbal en softbal gespeeld wordt, zijn er soms werpers geraakt door de bal die ze fracties van seconden eerder richting slagman gegooid hebben. Meestal loopt het goed af, met ‘slechts’ blauwe plekken en bloeduitstortingen als herinnering.
Soms gaat het fout, als een ‘line drive’ richting hoofd van de werper gaat. Afhankelijk van de timing en kracht waarmee een geoefend slagman de bal raakt zoeft die retour met een snelheid van tussen de 150 en 200 kilometer per uur. De werper staat op een afstand van 18.5 meter, maar bij de jeugd en bij het softbal staan de werpers dichterbij. Ze zijn hoe dan ook vrijwel kansloos om een bal te ontwijken die met dergelijke snelheden op ze afkomt.
Zoals vorige week zondag werper Leonard ten Feld van Jeka ervoer toen hij op zijn hoofd geraakt werd. Met schrikwekkende schade tot gevolg: de oogkas boven en onder gescheurd en gebroken.
De Cubaan Aroldis Chapman, pitcher van Cincinnati Reds werd op 19 maart zo hard in zijn gezicht geraakt dat zijn halve schedel gelicht moest worden teneinde via een metalen frame het vervormde bot te herstellen. Hoe het herstel van Ten Feld zal verlopen moet afgewacht worden, Chapman is inmiddels weer actief, als hardst gooiende werper ter wereld.
Niet alleen de werpers staan in de ‘line of fire’, ook de eerste honkman (als er lefties aan slag staan) en derde honkman (met rechtshandige hitters met veel power) staan zo dichtbij het slagperk dat ook zij gevaar lopen. En de coaches in de vakken bij het eerste en derde honk, die extra gevaar lopen omdat zij op het moment dat er geslagen wordt aanwijzingen aan de honklopers staan te geven. Zeven jaar geleden werd in de VS coach Mike Coolbaugh bij het eerste honk op slag gedood door een afzwaaier.
Ook softbalwerpers leven gevaarlijk. Weliswaar zijn de ballen groter en zachter en de knuppels dunner, maar de afstanden tussen de honken en die naar de werpplaat zijn korter waardoor het risico netto vrijwel gelijk is.
De afgelopen jaren is dat risico toegenomen doordat er honk- en softbalknuppels op de markt verschenen zijn waarmee veel harder en verder gemept kan worden. Met die ‘composite bats’ worden fantastische homeruns geslagen. Ook in lagere honk- en softbalcompetities waar de homerun, de droom van ieder slagman, vroeger relatief zeldzaam was. Leuk om te zien, maar een dodelijk gevaar voor werpers en infielders.
Amerikaanse bonden hebben na een serie ongevallen lijsten van toegestane en verboden knuppels opgesteld.
Twee van die lijsten zijn overgenomen door de Koninklijke Nederlandse Honk- en Softbalbond (KNBSB). Voor de goede orde: bij PSV, de tegenstander van Jeka in de wedstrijd waarin ten Feld geraakt werd, én bij Jeka zeggen ze dat de knuppel waarmee de bal naar Ten Feld geslagen werd, een legale knuppel was.
Bovendien worden de wedstrijden in de hogere honkbalcompetities door bondsscheidsrechters geleid, terwijl ook de coaches en spelers in die klassen genoeg ervaring hebben om verboden knuppels te herkennen.
Maar intussen worden er vooral in de heren softbalcompetities, waar veel ex-honkballers actief zijn, ieder weekend tientallen homeruns geslagen. Gadegeslagen door opgeluchte werpers, die allang blij zijn dat de bal omhoog ging, en niet rechtdoor. Met veelal illegale knuppels, aangeschaft via internet, of meegenomen van een vakantie in Amerika. Met scheidsrechters die niet eens op de hoogte zijn van het bestaan van verboden knuppels.
De Bredase wethouder Bob Bergkamp is voorzitter van de KNBSB. De ex-hoofdklasser zegt ‘erg geschrokken’ te zijn van het ongeluk in Breda. Maar hij is verrast door het verhaal van illegale knuppels in lagere competities. Hij verwijst naar bondsdirecteur Hans Meijer. Die wijst meteen naar de lijsten, om er aan toe te voegen dat het voor de umpire een ondoenlijk karwei is om voor iedere wedstrijd iedere zak met knuppels na te lopen. „Op die softballijst staan 51 verboden knuppels,” aldus Meijer, „daar is geen beginnen aan. Het is daarom vooral de verantwoordelijkheid van de clubs en van de coaches. Die moeten erop toezien dat hun spelers met legale knuppels slaan.”
Bij Twins (Oosterhout), Jeka (Breda) en Stags (Etten-Leur zeggen ze de vinger aan de pols houden.
Voorzitter Geert Snellen van Twins: „Wij hebben de afgelopen tien jaar steeds minder aan materiaal uit hoeven geven. Omdat het tegenwoordig mode is om met een eigen knuppel te slaan. Dat is mooi meegenomen, maar we gaan er nu extra op toezien dat alle privé-knuppels door de coaches gecontroleerd worden.”
Bestuurslid Anton Kandel van Stags: „Wij hameren er bij de coaches nu al op dat ze alle knuppels nakijken. Je kunt nooit voorkomen dat een werper geraakt wordt, maar bij ons zal dat in ieder geval niet gebeuren met een illegale knuppel.”
Voorzitter Joep Stumpe van Jeka: „Die moderne bats baren onze hoofdcoach Ron Dix al jaren zorgen. Goed dat die lijst er is, maar we komen ook knuppels tegen die verboden noch toegestaan zijn. Wat moet je dan?”
Stumpe kondigt aan het thema snel met de bond te zullen gaan bespreken. „En we zullen er binnen de club nog meer aandacht aan gaan besteden.”
Intussen dragen bij het vrouwen softbal steeds meer pitchers en infielders als bescherming een gezichtsmasker. Bondsdirecteur Meijer zegt dat alle verenigingen in Nederland geadviseerd is om de pitchers en infielders bij de softbaljeugd tot 18 jaar vanaf volgend seizoen een masker te laten dragen. „En we gaan we ons met de clubs buigen over de vraag of maskers verplicht moeten worden.”
Maar zouden die maskers dan ook niet bij de honkbaljeugd of zelfs bij hogere competities ook gedragen moeten worden?
Meijer: „als iemand dat voorstel op de agenda plaatst, dan zal het vanzelf aan de orde komen. Zodat de clubs er uiteindelijk zelf over kunnen stemmen.”