Foto: De Sacramentskerk aan de Zandberglaan. Foto Joop de Koning, Rijksdienst Cultureel Erfgoed.
Dit verhaal vond ik vandaag terug in mijn archief, zal het ergens in 2014 denk ik, voor de krant geschreven hebben, maar de exacte datum kan ik niet vinden. Ik weet of Cor en Toos van Oosterhout nog leven.
‘Het komt niet zo vaak voor’, schreef ik toen, ‘dat er een handgeschreven brief op de krant arriveert met een kant en klaar verhaal’.
Maat die brief bevatte er een, v an Cor van Oosterhout (85) over het leven van zijn vader, die als uitvoerder voor de Bredase bedrijven Albouw en IBG in heel Nederland en ver daarbuiten ter plekke verantwoordelijk was voor de bouw van tientallen grote projecten.
Die in de jaren twintig met een schip vol bouwmaterialen en veertig wetsovertreders naar Spitsbergen voer. Om daar aanlegsteigers te bouwen voor de vrachtschepen die er steenkool op moesten halen. Met een geladen revolver op zak, om zich de ijsberen en zijn werknemers van het lijf te houden. Die een fikse strafkorting beloofd was als ze zich tijdens het acht maanden durende werk op Spitsbergen netjes zouden gedragen.
Dat verhaal was door Cor compleet opgeschreven, maar ik ben er toen toch maar even op de koffie gegaan, bij Cor zijn Toos, in hun appartement op de grens van Mariaveld en IJpelaar.
Met een goede timimg, want toen ik aanbelde, was alles feestelijk versierde, en puilden de tafels uit van de lekkernijen. Ze waren toen net 60 jaar getrouwd, een uur of wat later zou de familie arriveren, maar wilde Cor best even nog veel meer vertellen dan hij al in zijn brief gedaan had.
‘Nu ben ik nog goed’, lachte hij toen, ‘dus heb ik dat verhaal van mijn vader opgeschreven, nu ik het nog kan’. Zijn brief heb ik nog ergens liggen, met zijn verhaal. Helaas geldt dat niet voor de foto’s die toen van hen gemaakt zijn. Ik heb me suf gezocht, helaas.
Dit was zijn verhaal: ‘Mijn ouders werden vlak voor het aanbreken van de 20e eeuw in Terheijden geboren, mijn moeder in 1897, mijn vader in 1899. Moeder werd daar later dienstmeisje bij leerlooierij en leerfabrikant Rompa. Mijn vader begon na de ambachtsschool als timmerman in de bouw, met een kar met een schouderband. Die werd, volgeladen met bouwmaterialen, door enkele bouwvakkers over de kasseien getrokken’.
In 1922 werd Van Oosterhout aangenomen bij de IGB in Breda, waar hij, pas 23 jaar oud, benoemd werd als uitvoerder bij de bouw van een waterzuiverings- en pompstation op Schouwen Duiveland. Charles Stulemeijer zal iets in hem gezien hebben. De bouwvakkers woonden daar voor de duur van het project in houten bouwketen. Na de voltooiing van dat project werd hij van 1924 tot 1926 uitvoerder van de Sacramentskerk aan de Zandberglaan in Breda. Kennelijk had Van Oosterhout met de vlekkeloze oplevering van die twee projecten zoveel vertrouwen opgebouwd dat hij met de klus op Spitsbergen werd opgezadeld.
‘Het probleem was om mensen te vinden die erheen wilden, om daar in ijs en sneeuw te gaan werken. Ondanks de zeer goede salarissen die ervoor betaald zouden gaan worden, konden ze er niet genoeg mensen vinden’, aldus zijn zoon bijna honderd jaar later. ‘Diverse bouwers haakten daarom af’.
Charles Stulemijer, directeur van de N.V. Internationale Gewapend Beton Bouw (IGB) wist de politiek ervan te overtuigen om er gevangenen heen te sturen. Op vrijwillige basis, met een aantrekkelijke strafvermindering in het vooruitzicht.
‘Criminelen die veroordeeld waren voor diefstal, verkrachting, moord of messentrekkerij, maar het probleem was daardoor meteen opgelost’.
Vervolgens werd werd een schip vol geladen met voldoende bouwmaterialen, keten, boormachines, dynamiet en proviand. „Met het dynamiet werden de ijs- en sneeuwschotsen van de bergen in zee geblazen om ruimte te maken voor de bouwketen. Daar gebeurden volgens mijn vader de nodige ongelukken mee. Daarna kon het kamp opgebouwd worden. Mijn vader en zijn assistent droegen ieder een geladen revolver voor de veiligheid ter plekke. Los van wat ruzies, is alles goed gegaan en is het project op tijd opgeleverd’.
Volgende klus: bouwplan Sportpark I en II op het oudste NAC-terrein. Niet veel Bredanaars weten nog dat NAC, voor het via de Heuvel naar de Beatrixstraat verhuisde, de grootste successen behaalde aan wat later de Poolseweg zou worden, achter café Het Ploegske. De middenstip van het veld van de Nederlands kampioen van 1912 lag in de achtertuin van Spadestraat 4. Nadat NAC naar de Heuvelstraat verhuisd was, kon Van Oosterhout de piketpalen voor Sportpark II laten slaan.
Wie in de jaren dertig een nagelnieuw huis in Sportpark I of II kocht, was voor een hypotheek van 5 gulden per week onder de pannen. Contant afrekenen kon natuurlijk ook, maar dan moest er bij de notaris wel 4.500 gulden afgetikt worden.
Tientallen grote projecten in de utiliteitsbouw heeft Van Oosterhout senior voor de Albouw, de IGB en Korteweg opgeleverd, in heel Nederland. Gemeentehuizen, kazernes, fabrieken. Zijn zoon zou later in zijn voetsporen treden.
‘Maar ik mocht alles met de auto doen’, aldus de toen 85 jarige kwieke junior. ‘Mijn vader heeft nooit een rijbewijs gehad. Die heeft zijn hele leven gefietst’. Zelfs naar Limburg, waar hij de zoutloodsen voor de Staatsmijnen in Lutterade opleverde.
‘Auto’s waren er in die tijd alleen voor de directeur. Vader vertrok op zondagmiddag om drie uur op de fiets naar Zuid-Limburg, en zaterdagmiddag arriveerde hij om vier uur weer in Breda. Het weekloon van 40 bouwvakkers zat in een kistje achterop zijn bagagedrager, gouden tientjes, zilveren vijfjes en rijksdaalders, gulden en klein geld’.