Tegenwoordig heb je in Breda zo ongeveer ieder weekeinde een festival. Op het Chasséveld, bij Het Spanjaardsgat, of dwars door de hele binnenstad of over de Singels.
De bezoekers doen er meestal een of twee dingen, de meesten die twee dingen tegelijk: luisteren en drinken.
Staand, zittend, liggend, of dansend en hossend. Soms kotsend, en daarna slapend, al dan niet met een bekeuring voor openbare dronkenschap of wildpissen op zak.
Daar houdt het, behalve dan bij het Brakkenfestival, de Carnavalsoptocht en de Brakkensliert qua actieve creatieve deelname mee op. Van 1966 tot 1972 had je in Breda een creatief festival, voor en door Bredanaars.
Met exposities van scholen in Cultureel Centrum De Beyerd, een bouwdorp op het Chasséveld, een modeshow, en schilderhappenings op de Grote Markt. Van Halstraat tot Reigerstraat waren er rijen palen neergezet.
Zodra de artiesten in spé er mee klaar waren, werden honderden grote schilderijen tussen de palen gespannen.
Na afloop zagen de kasseien er uit alsof de Singelloop er als de grootste color run ter wereld overheen gegaan was.
Sponsor en verf- en behanghandelaar Mols uit de Veemarktstraat telde zijn zegeningen.
Als hem naar de kwaliteit van zijn latex gevraagd werd verwees hij naar de Grote Markt, waar men maanden later nog bezig was om alle kleuren van de regenboog van de keien te krabben.
De meeste deelnemers kwamen onder de verf thuis, en werden met wasbenzine, terpentine en groene weer zeep toonbaar gemaakt.
Digitale cameraís en mobieltjes waren er toen nog niet.
Maar omdat ik tijdens die tijdens mooie happening het schilderij dat ik op 7 juni 1969 gemaakt heb, gesigneerd had, is de door wijlen Ben Speekenbrink voor De Stem gemaakt foto ook op mijn naam in het stadsarchief opgedoken.
Daarop zit ik gehurkt te kliederen, en meteen ruik ik nu de latex weer.
Mijn portret vol krullen begint vorm te krijgen. Op een tweede foto staat de tekst die ik er later naast gekladderd heb: ‘Kliederen, zuipen, gek doen in Breda’.
Waar zou mijn schilderij gebleven zijn?