Wees gewaarschuwd: wie snel geboeid raakt door boeven, doet er misschien beter aan de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in ‘s-Hertogenbosch te mijden. Want voor je het weet raak je hopeloos verdwaald in digitale krochten van het BHIC. Omringd door ooit veroordeelde dronkelappen, kruimeldieven, moordenaars, smokkelaars, vechtersbazen, verkeersovertreders, verkrachters, wanbetalers, zwarthandelaren of wat voor wetsovertreders dan ook.
Het zoveelste leuke initiatief van het BHIC, waar ze steeds meer stoffige archieven, al dan niet met behulp van u en ik, digitaliseren. Om gaande dat moderne monnikenwerk, die groeiende schatten voor iedereen aantrekkelijk te presenteren, met simpel te doorzoeken systemen. Eerder schreef ik over twee andere projecten van het BHIC, de ‘crashkaart’ en de ‘de auto van m’n opa’. Het streven om op de ‘crashkaart’ de geschiedenis van de hemel – en de hel – boven Brabant in de Tweede Wereldoorlog compleet in beeld te brengen, mét alle namen en rugnummers. En om via ‘de auto van m’n opa’ alle voertuigen en hun bezitters, die tussen 1906 en 1951 in de provincie Noord-Brabant rondgereden hebben, in woord en beeld te documenteren.
Vorig jaar werd de deur van de digitale bajes wijd opengezet, en begonnen vrijwilligers met het inkloppen van de inschrijvingsregisters van de Brabantse strafgevangenissen. Daar zijn nu de registers van de Brabantse huizen van bewaring bijgekomen. Opnieuw zijn vele vrijwilligers bezig met nauwgezet invoeren van de data van honderdduizenden Brabanders, die ooit een Huis van Bewaring van binnen gezien hebben, met de deur op slot.
“Dat waren allerlei soorten Brabanders”, aldus Mariët Kuijs-Bruggeman, coördinator van de studiezaal van het BHIC. “Bijvoorbeeld mensen die wegens lichte overtredingen waren veroordeeld, voor gegijzelden wegens schulden, of voor arrestanten in afwachting van een rechtszaak. Maar er werden ook mensen op verzoek van familie wegens verkwisting of wangedrag opgesloten.”
Wie er voor gaat zitten, en de tijd heeft om door de verschillende archieven van het BHIC te gaan ploeteren, kan er prachtige verhalen uit peuren. Dat doen ze bij het BHIC zelf ook al, op een van de vele blogs, secties en subsites van de enorme website. Bijvoorbeeld op het blog ‘Brabant Bekijken’, waar een pracht van een essay over ‘de Daltons van het zuiden’ staat. Over vier vrienden in het kwaad, twee Waalwijkse schoenmakers en twee Belgen, alle vier met klassieke bolhoed getooid. Ooijens en Duquesnoy, de twee Hollanders, worden door ene Domhoff uit Zundert getipt dat de brandkast van de gebroeders Cosijn aan de Tramsingel in Breda goed gevuld is. Hij kent twee Antwerpenaren, Van Gelder en Guilliams, die wel weten hoe ze een kluis kunnen openen. Als het kwartet krakers op zondagavond 20 november 1905 op weg zijn naar de ijzergieterij aan Tramsingel handelen ze als vier vliegende kraaien, want die vangen altijd wat. Want als ze door de Veemarktstraat lopen zien ze dat meneer Zwang, handelaar in muziekinstrumenten, net zijn winkel op nummer 40 afsluit en met zijn vrouw huiswaarts gaat. Waarna de twee Belgen als warming up voor de eigenlijke klus de brandkast van Zwang openen alsof het een sardineblikje is, terwijl Duquesnoy en Ooijens intussen buiten op wacht blijven staan. De buit: vijftien piek, een gouden knol met een kettinkje en een gouden ring.
Daar hadden ze het beter bij kunnen laten, want in het kantoor van de ijzergieterij gaat het later op de avond fout. De met man en macht gearriveerde Bredase politie krijgt de twee Nederlanders beneden te pakken, waarna de naar boven gevluchte Belgen in de kraag gegrepen worden. Tipgever Domhoff is spoorloos, maar zal de volgende dag in Zundert aangehouden worden. Dat nadat de Commissaris van Politie te Breda pas op maandagmorgen om 7.30 uur bij de opening van het Telegraafkantoor op de hoek van de Kraanstraat en de Vismarktstraat opengaat, de Brigade Commandant van de Marechaussee te Zundert kon inseinen.
Opvallend in de serie portretten hieronder is dat de meeste arrestanten zonder enige gène in de camera kijken. Zelfbewust, soms bijna brutaal, zoals die ene helemaal links, die met zijn armen over elkaar tegen de politiefotograaf lijkt te zeggen: ‘kom maar op’. Maar dat komt misschien omdat niemand toen gewend was om te poseren, en het voor de meesten wellicht zelfs de eerste keer in hun leven was dat ze geportretteerd werden.
Vanuit de gevangenisregisters zijn nu inmiddels ruim 100.000 mensen die ooit in een echte bajes gezeten hebben, naar de digitale bajes van het BHIC verhuisd. Als de vele vrijwilligers klaar zijn met de registers van de huizen van bewaring zullen die op termijn ook via de website van het BHIC doorzocht kunnen worden.