Over veertien dagen kost een plastic pint in Breda 2,40 euro. Waarschijnlijk heb ik onbewust meegemaakt dat er voor dat bedrag, in guldens, met carnaval een blad vol getapt werd.
Maar dat was dan in de tijd dat ik weliswaar alleen mocht gaan hossen op de Grote Markt, als ik maar voor het donker thuis was. Op een leeftijd dat ik drank en shag, laat staan meiden, nog niet ontdekt had.
Maar nou ook weer niet zó veel later betaalde ik voor een bierkaart met tien bonnekes 12.50 gulden. Als ik hem tenminste vóór de carnaval aanschafte, iets van 5,70 euro.
Nou heeft dat soort soort vergelijkingen niet zoveel zin, maar ik krijg er wel acuut heimwee van naar de carnavals van de jaren ’60 en ’70.
Toen je als kind of puber geen last had van een bemoeizuchtige overheid, maar dat terzijde.
Toen carnaval zich meer afspeelde in allerlei zalen en zaaltjes, in het centrum de buitenwijken, én in de open lucht op de Grote Markt. Al is er de laatste jaren gelukkig wel een soort van retro carnaval aan het ontstaan op de Grote Markt.
Maar ja, het begon over geld, en in jaren ’70 tot begin jaren ’80 was onze vaste start op vrijdag het bal de mess aan de Vierwindenstraat.
In de nu nog bestaande stenen gedeelte van de huidige poptempel Mezz was destijds de kantine van de Chassé kazerne gevestigd.
Die in de loop der tijden door verschillende rangen gefrequenteerd werd, gezien de verschillende benamingen door de tijd heen, zoals corporaalskantine en (onder)officiersmess.
Dat feest was bedoeld voor militairen en hun aanhang, maar half Breda wist ieder jaar een kaart te ritselen.
Ik ben kwijt of het twee of drie kwartjes was, maar goedkoper dan binnen de muren van de Chassé heb ik nooit bier gedronken.
Nee, natuurlijk gingen we daar niet voor.
Het was er altijd beregezellig, en de ene na de andere geweldige band kwam er toeteren.
Veel feestvierders waren als militair verkleed, maar salueren hoefden de hele avond niet.