Hoe noem je iemand die een dode de hemel in prijst, om intussen flagrante nonsens te verkopen over hen waar de betreurde zoveel aan te danken heeft? Peter Buwalda wist het antwoord in zijn column in de Volkskrant: een geschiedschenner. Al zou ik Robert ten Brink liever een farizeeër noemen.
Die bij de dood van George Martin, over het graf van de twee dode Beatles en het verdriet van de levende, in ‘De Wereld Draait Door’ uit kwam leggen dat die Beatles niet zoveel voorstelden.
Dat het ware genie de ‘vijfde Beatle’ was, die achter de montagetafel uit prutswerk van die snotapen uit Liverpool de muziek borduurde. Dat producer George Martin zijn naamgenoot Harrison he-le-maal uit moest knijpen voordat die eindelijk met iets op de proppen kwam; het wonderschone ‘Something’.
Oh ja?
Kan iemand Ten Brink, die nota bene zijn eigen bekendheid op ‘All You Need is Love’ bouwde, even uitleggen dat Harrison misschien wel de mooiste platen van de Beatles geschreven en gearrangeerd heeft?
Zomaar een greep: ‘I Want To Tell You’, ‘I Me Mine’, ‘I Need You’, ‘Savoy Truffle’, ‘Taxman’, ‘It’s All Too Much’, ‘Within You Without You’, ‘Here Comes the Sun’ en ‘While My Guitar Gently Weeps’.
Gelukkig is het geheugen van internet onuitwisbaar. Zodat ik een interview met Ten Brink kan lezen uit 1993, onder de kop ‘Tekenend Robert ten Brink’.
Op de vraag: ‘Naast wie zou je graag in het vliegtuig willen zitten?’ antwoordt hij: ‘Ik zou het fantastisch vinden om naast Paul McCartney te zitten, want ik ben met de muziek van de Beatles opgegroeid.’
McCartney schreef woensdag op Facebook een lief, ontroerend in memoriam over Martin, met honderdduizenden likes, shares en comments.
Benieuwd wat die farizeeër daar onder gezet heeft.