Geen wijk in Breda, die zo vergeven en omringd was door de industrie als Belcrum. Dat was toen, nu is het een hippe wijk, waar de sporen van dat nijvere verleden her en der te vinden zijn. Zomaar een rijtje namen: Asselbergs en Nachenius, Backer en Rueb, Cantrijn, Elektron, De Faam, Van Gend en Loos, Klavers-Jansen, Van Puyfelik, Rasenberg, de RTB, Schuurink, het Slachthuis, Tigchelaar, IJzer- en Kopergieterij Touw en Weterings. Aan de overkant van de Mark had je dan nog de Gasfabriek, Suikerfabriek, de Enka, de Etna en de Kwatta, en aan de oostkant de Brouwerij. Vroeger gingen de meeste bewoners van Belcrum te voet naar hun werk, levend met het kabaal, de rook en de geuren van hun werkgevers, in een tijd dat milieueisen nog nauwelijks bestonden.
Anno 2018 is het onbestaanbaar dat er een woonwijk gebouwd zou worden tegen een stinkende en kabaal makende fabriek, maar een eeuw geleden was dat geen probleem. Koper- en IJzergieterij Touw op de hoek van de Van Voorst tot Voorstraat was al in vol bedrijf toen de gemeente besloot om Belcrum verder uit te breiden, en op luttele meters van de ovens in de gieterij de piketpalen voor de Kalkoen-, Kwartel en Kievitstraat in de grond te slaan.
Nog maar enkele jaren eerder, op 8 december 1925 had de gemeente aan de gebroeders Touw het perceel bouwterrein in de Belcrumpolder, op de hoek van Belcrumweg en Van Voorst tot Voorst voor 10.000,- gulden verkocht; 4000 vierkante meter, voor een rijksdaalder de meter. Met die deal in de knip gingen Johannes en Leonardus Touw daarna voortvarend aan de slag. Een maand later, op 16 januari 1926 werd de ‘Naamloze Vennootschap IJzer— en Kopergieterijen voorheen Gebroeders Touw’ bij notaris Johannes van Ham opgericht. Het benodigde kapitaal was in de tussentijd vergaard in 180 aandelen van 1.000,- gulden.
De onderneming van Johannes en Leonard was twintig jaar eerder op een curieuze manier begonnen. Door ene D. Touw, die rond de eeuwwisseling als werknemers van de Etna het deksel op de neus kreeg toen hij om loonsverhoging vroeg, ‘voor het spek op de boterham van mijn kinderen’. Arthur Klep, de grondlegger van Koninklijke IJzergieterijen en Emailleerfabrieken De Etna NV, bevestigde met zijn antwoord dat hij niet bepaald bekend stond als een sociaal betrokken werkgever; ‘kinderen van arbeiders hebben geen spek op hun boterham nodig’.
Touw sloeg de deur achter zich hard dicht, en begon voor zichzelf. Op 6 juli 1907 vestigde hij achter zijn woning een door hand- en voetkracht aangedreven smidse van nog geen twintig vierkante meter. Verder repareerde hij in Breda en omgeving haarden, kachels en al waar lood, tin of ijzer aan te pas kwam. Volgens wijlen Piet Buurmans, in zijn in 2001 verschenen boekje ‘De Belcrum’: ‘Zijn gereedschap droeg hij met een soort juk, zoals een melkjuk met voor en achter een emmer’.
Johannes en Leonard werden tot directeur benoemd en bouwden Touw tot een bloeiende onderneming uit. Her en der in Belcrum, in de stad, en elders in Nederland, moeten nog duizenden producten van Touw op straat liggen; de onverwoestbare put- en riooldeksels. Die werden niet geruisloos en geurloos geproduceerd. IJzer gieten en verplaatsen gaat onvermijdelijk met veel kabaal gepaard, en tijdens het gieten hing er een grijsblauwe walm over de hele wijk. Stond de wind uit west, dan waaiden de rook en stank van de gasfabriek, Etna, Kwatta en tijdens de campagne de suikerfabriek ook over Belcrum heen, terwijl de zwarte uitlaatgassen uitbrakende daverende dieseltrein ook nog regelmatig door de Speelhuislaan kroop. Stond de wind oost, dan waren de geuren wat aangenamer, van Faam en Brouwerij.
Tja, het waren andere tijden, pas in de jaren zestig en zeventig begonnen de bewoners van Belcrum zich te roeren over hun levensomstandigheden. De buurt begon te vergrijzen, de eerste verjonging diende zich aan, en daarmee arriveerde de mondigheid. Een groot aantal werkgroepen, comités en verenigingen werd opgericht, waaronder de ‘Werkgroep Touw’. Enig doel: een einde maken aan de door het bedrijf veroorzaakte overlast.
Het was een actieve werkgroep, te zien aan het overzicht van de koppen en artikelen in Dagblad De Stem in de jaren zeventig in relatie tot Touw: gezondheidsonderzoek, overlast, Hinderwet, Raad van State, en, uiteindelijk, subsidie van de verplaatsing, sluiting, sloop en sanering. Dat proces verliep niet zonder slag of stoot, waarbij de werkgroep geholpen werd door de ‘Chemie-winkel’ in Eindhoven, het ‘Buro voor rechtshulp’, de ‘Brabantse milieufederatie’ en de vereniging ‘Voorkomen is Beter’.
Voordat ze met zijn allen hun zin zouden krijgen met de verplaatsing van Touw sprak de Bredase rechtbank het faillissement uit. Het werk van de verzamelde actievoerder was daarmee nog niet afgerond. Onderzoeken wezen uit dat de bodem en grondwater ernstig verontreinigd waren met zware metalen. Pas daarna besloot de gemeente om versneld te slopen omdat de buurtbewoners klaagden over vernielzuchtige jeugd en toename van het aantal inbraken.
De gebouwen werden in 1982 en ’83 gesloopt. Pas twee jaar later werd het terrein gesaneerd, en werd de verontreinigde grond vervangen. Nu, bijna honderd jaar nadat de twee broers de grond van de gemeente kochten, is het het speelveldje op de driehoek tussen de achterkant van de nieuwe Stationslaan, de Van Voorst tot Voorststraat en de Kievitstraat.
Ter plaatse resten slechts een paar herinneringen aan de voormalige ijzergieterij. Zoals Huize Belcrum aan de Van Voorst tot Voorstraat 1, waar de familie Touw woonde. Die daar derhalve niet alleen de lusten, maar ook de lasten van de gieterij met de omwonenden deelden. En aan de overkant een hekwerkpaaltje en een straatputdeksel met het logo van Touw.
Prins Carnaval
De familie leverde Breda ook nog een Prins Carnaval: Bertus den Eerste, van 1956 tot en met 1958 de baas van Kielegat. Geen idee waarom ze hem destijds geen IJzeren Hein genoemd hebben. Op een van de foto’s in het Stadsarchief wordt de carnavalsregent aan de Schorsmolenstraat ontvangen door Sinterklaas. Dat was zo ongeveer zijn overbuurman, directeur Leeuwenberg van de Gasfabriek. Altijd leuk om te zien als je door de ruim 320 online foto’s in het Stadsarchief bladert: hoe kort de lijntjes waren tussen de industriëlen onderling, en met de notabelen. Op feestjes, bruiloften, partijen, wieler- en voetbalwedstrijden, parades, jubilea, recepties, bal dansant en met carnaval, overal kwamen ze elkaar tegen. De Prinsen Carnaval waren in die jaren ook vaak Bredanaars uit de beter kringen. Bertus werd in november 1958 in Concordia opgevolgd door Kees Spoelder, directeur van een levensverzekeringmaatschappij.
Bronvermeldingen:
Bronnen: Dagblad De Stem, Stadsarchief Breda, Piet Buurmans: ‘De Belcrum’ (2001). Foto’s: Johan van Gurp, Dagblad De Stem, Openbare Werken, Simon Schonck, Stadsarchief Breda.
Actief in Belcrum in de jaren zeventig en tachtig.
Jeugdcomité Belcrum, Peuterspeelzaal de Belhameltjes, Oudervereniging Christus Koning, Oudervereniging Basisschool Archimedesstraat, Tafeltennisvereniging Belcrum, Wandelsportvereniging E.m.B.e.E., Voetbalvereniging Belcrum, Drumband Belcrum Boys and Girls, Jeugdkoor Christus Koning, Werkgroep speelterrein Kwartelstraat, Koffiegespreksgroepen Belcrum, Werkgroep Speelhuislaan, Werkgroep IJzergieterij Touw, Redactie wijkkrant Belcrum Nieuws, Algemeen Maatschappelijk Werk, Sociaal Cultureel Werk Crogtdijk, Jongerenwerk Belcrum, Vrijwilligersgroep buurthuis Crogtdijk
Fotoalbum: Google Photos: Touw