Dit verhaal schreef ik in maart 2016, kort voordat ik vanwege de door mij behaalde leeftijd niet meer, nooit meer, voor de krant mocht en hoefde te werken. Het ging over de Bredase kappers, die een halve eeuw geleden met de handen in het haar zaten – en al hun klanten ook – omdat ze vanaf de dinsdag voor Pasen vanaf 13:00, tot en met Tweede Paasdag, niet meer mochten scheren, verven, wassen, watergolven of knippen. Ik moest er aan denken toen ik op 18 maart als laatste klant door Laurenz geknipt werd, vlak voor de intelligent lockdown. Dus nu maar even gerecycled, op Goede vrijdag 2020: de Paaskappers van Breda.
Vroeger waren kappers dinsdag na 13.00 uur gesloten. Geregeld bij winkelsluitingswet van 1930, waarin bijvoorbeeld ook schoenmakers, melkboeren, kruideniers, drogisterijen en groentewinkels verplicht werden op verschillende middag te sluiten.
Niet meer voor te stellen tijdens de totale gekte op woonboulevards en tuincentra: in het katholieke zuiden waren vroeger niet alleen de twee paasdagen heilig, maar ook Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag.
Dat was een probleem voor de Bredase kappers en de bloemisten. De coiffeurs slaagden er met zijn allen niet in om het haar van de Bredase dames op woensdag vóór 17.00 uur zó te permanenten en watergolven dat het tot en met tweede paasdag toonbaar was.
Terwijl de bloemisten zo hun eigen problemen met de snijbloemen hadden.
Dus werd er destijds in de gemeenteraden in Breda, Prinsenbeek, Ulvenhout, Oosterhout en Galder bij herhaling gesteggeld over de vraag of de kappers hun toko op de dinsdag voor Pasen, en Pinksteren, en Kerstmis geopend mochten houden.
“Gezien de grote drukte, vooral veroorzaakt door de vrouwelijke clientèle die voor deze dagen heur haar wenst te laten verzorgen.”
Werd die na de nodige debatten verleend, dan eisten de bloemisten en patatbakkers ook verruiming van hun openingstijden.
Zoals in Galder, blijkens de notulen van 60 jaar geleden: ‘Vooral de enige bloemist uit onze gemeente is hiervan een erge voorstander.’
De frietbakkers ook, die op zondag tot 14.00 uur hun puntzakken mochten vullen, maar die daarna tot 18.00 uur de luiken moesten sluiten.
In Breda was het haar van nogal wat dames met Pasen en Pinksteren in 1952 kennelijk niet tot heur tevredenheid in model gebleven.
Want in augustus besluiten de heren van het college, wellicht thuis opgestookt door de dames, dat de kappers in 1953 op de donderdagen voor Pasen én Pinksteren tot 22.00 uur hun klanten onder handen mogen nemen. Als ze maar géén shampoo of geurtjes verkopen.
Dat geregeld, is het volgende agendapunt: of die regelingen óók van kracht zijn voor ‘wijk1, wijk 2 en wijk 3’?
Oftewel de 10 jaar eerder geannexeerde gedeelten van Prinsenbeek, Bavel, Ginneken en Princenhage.
Het was een van de eerste besluiten die door Constantinus Nicolaas Maria Kortmann, de opvolger van de in maart overleden Claudius Prinsen, in augustus afgehamerd werden: jawel, voortaan wel.
Zodat niet alleen de Bredase dames, maar ook die in de geannexeerde dorpen, met Pasen en Pinksteren in 1953 keurig gekapt naar de kerk konden.
Facebook: Kappers van toen in Breda