Mooie terugblik op mijn verleden als vroege internetter. Door Ralph van Wolffelaar die me appte met de vraag; ‘zeg, is het binnenkort niet vijfentwintig jaar geleden dat jij in je eentje de krant op internet begon te zetten’?
Ralph kwam op de koffie, en ik diepte een hoop herinneringen en anekdotes op. Hij had ook een herinnering aan mij, toen hij ergens medio jaren negentig als stagiair aan het Spinveld arriveerde en ik daar in een hoekje zat. Met de enige computer op de krant met een modem, waarmee ik voor iedereen onduidelijke dingen zat te doen; ‘iets met internet, wat dat ook mocht wezen.’
Ralph leidde zijn verhaal als volgt in: ‘Bliepende telefoonlijntjes, diskettes waar je slechts 1,44 megabit geheugen op kwijt kon en een volle minuut doen over het downloaden van een webpagina. Een kwart eeuw geleden was de wereld voor de meeste mensen nog grotendeels analoog, maar Dagblad De Stem lanceerde als een van de eerste kranten in Nederland een website: De Stem Online. ‘De burgemeester lag slecht, maar het mocht niet online.’
Die burgemeester, dat was Chris Rutte, die met zijn racefiets over de kop gegaan was, waarbij het stuur zijn milt geraakt had. Het zag er slecht uit, aldus een telefoontje van het stadhuis, waar ik destijds een paar goede contacten had. Het viel achteraf gelukkig mee, maar op dat moment was het keihard nieuws, maar op de website mocht het niet, ik moest het van adjunct hoofdredacteur ‘voor de krant bewaren’.
Ben Rogmans, toen hoofdredacteur, was er niet, maar ik wist natuurlijk wel dat die al ex-ceo van Intermediair minder behoudend was dan Ad in de digitalisering. Dus ik zei tegen Ad dat ik het niet met hem eens was, en zou proberen om mijn gelijk bij Ben te halen. Dat ik dat zo bracht, en het niet achter zijn rug om probeerde, stelde hij wel op prijs, maar ik kreeg Ben niet te pakken, die bij een vergadering bij de VNU in Haarlem zat. Twee uur later werd het dilemma opgelost toen Omroep Brabant via de ether meldde dat Chris Rutte in het ziekenhuis lag. Toen mocht het wel op de website.
Die discussies had je toen – en lang daarna – wel vaker. Natuurlijk snapte ik het onbegrip van de collega’s die vonden dat we helemaal niets weg moesten geven, terwijl de trouwe abonnees voor het papier betaalden. Mijn insteek was dat je dat wel moest doen, zeker gezien de toen nog te verwaarlozen bezoekcijfers. Om iedereen er aan te laten wennen, om een band op te bouwen met je eigen abonnees en alle andere bezoekers, en intussen maar eens uit te vogelen hoe we er op termijn geld aan zouden kunnen verdienen.
Zo is het uiteindelijk ook gegaan, als heb ik me wel in de snelheid van de gang van zaken vergist. ‘Over tien jaar is de krant verdwenen’, schreef ik in 2005. Daarmee bedoelde ik de op papier gedrukte krant, en die zal uiteindelijk ook verdwijnen, maar niet zo snel als ik toen dacht. Hoe dan ook, nu, anno 2021 heb ik alleen maar digitale abonnementen, op bijvoorbeeld MacWorld, Wired en New York Times, al ontvang ik nog steeds één favoriet magazine op papier: Fine Woodworking. Al aarzel ik ieder jaar ik om het papieren abonnement te verlengen, want ook FWW biedt de mogelijkheid om alles online te doen.
Terug naar toen. Die dertien jaar pionieren was een van de leukste dingen die ik in mijn bijna veertig jaar bij de krant gedaan heb. Tegen het eind van het eerste decennium van deze eeuw, intussen was ik chef van de internetredactie, begon ik er genoeg van te krijgen. Er viel steeds minder zelf te bouwen en te ontwikkelen, terwijl er na de fusies en overnames steeds meer van bovenaf beslist en uitgevoerd werd.
De wilde jaren waren voorbij, en hoofdredacteur Johan van Uffelen honoreerde in 2010 mijn verzoek om weer te gaan doen was in dit vak het leukste blijft: dingen uitzoeken, verhalen schrijven. Wat ik al die jaren als internetter tussen de bedrijven door ook altijd was blijven doen; iedere week twee columns, een over computers, internet een aanverwante zaken, een eentje over sport.
Tussendoor maakte ik af en toe reportages over de digitale ontwikkelingen op krantengebied. En zaten er ook mooie uitstapjes tussen; maar Apple Events in London, een bezoek aan de Nederlandse en Ierse hoofdkwartieren van Google, de Cebit’s en Digital Messes in Hannover, en meer van dat soort dingen.
Met tussendoor een geweldig leuk jaar van september 2000 tot 2001, als lid van WEM, het Wegener Ontwikkelteam in Amsterdam, een vrijgevochten bende waar alles kon, met een riant budget – tot de eerste bubbel barstte.
De rest staat in het verhaal van Ralph. Mooi: anno 2021 is het een ‘Premium’, dus alleen voor abonnee’s.
Ik moet zeggen – ik mag dus zeggen – dat mijn voorspellingen allemaal redelijk uitgekomen zijn. Want nu, 25 jaar na dat prille begin, en na een totaal mislukt experiment met een betaalmuur ergens in 2006, is er nu wel degelijk een soort van betaalmuur, met een soort van vouchers. Premium verhalen kun je er vijf gratis lezen, maar daarna moet je dokken, of abonnee worden. Perfect is het nog steeds niet, en zal het ook nooit worden, denk ik, dus als u een beetje creatief met de cookies in uw browser omgaat, of wat speelt met een incognito tab in Chrome of Safari, afijn, dat zoekt u zelf maar uit.
Met die prachtige anekdote over onze internet server, die ik over een 28k8 modempje aanstuurde, en die iedere zaterdagmorgen rond 08:30 de geest gaf. Dat was in 1997, toen de website gehuisvest was op één enkele server onder ‘De Mediaburcht’ in Sittard. In de kelder van een middeleeuws kasteel, waar Christian Dackus voor de nieuwe dagbladensites van de VNU hostte. En waar dus zaterdagochtend de server zonder stroom zat. Zodat we dan vanuit Breda Christian belden dat het weer zover was, en hij weer naar zijn burcht vertrok om de boel weer op te starten.
Na vijf zaterdagochtenden was het het beu, en ging ‘s morgens om 08:00 uur bij de server zitten om te kijken wat er om 08:30 zou gebeuren. Op dat tijdstip kwam de werkster binnen, met de stofzuiger aan de hand, zette een voet op het volle stekkerblok op de grond, en trok de stekker van de server eruit, omdat ze die die nodig had voor de stofzuiger.
Dat probleem opgelost viel de server er in de weken daarna op willekeurige momenten uit, maar altijd en alleen maar tijdens kantooruren, en vaak tegen vijven, borreltijd. Het duurde ditmaal langer dan vijf weken voor de oorzaak van dat probleem vastgesteld werd.
Naast het serverblok in de techkelder stond een grote koelcombinatie, gevuld met bier en snacks, en daarnaast zo’n ouderwetse keukenlift. De vergaderruimte was boven, dus als er bier nodig was, ging de koelkast open, en werd de lift gevuld en naar boven gestuurd. En, jawel, sloeg de koelcombinatie toevallig aan op hetzelfde moment dat de knop van de lift ingedrukt werd, dan piekte de spanning in de kelder en klapte er een stop. Dus deed de server weer klik, en begonnen alle kranten van VNU zichzelf weer te rebooten. Zo’n ouderwetse elektromotor begint met een enorme piek te draaien, en die in die oude koeling kennelijk ook. Dat probleem herkend werd het ook opgelost, maar ik heb nog maar zat mooie voorbeelden van hoe en wat er allemaal fout kan gaan, in de software en/of in de hardware 🙂
Ik heb er helaas geen foto’s van , maar in een van de krochten van die kelders stond een batterij van 150 Apples te zoemen; 128K Macintoshes, toen al bijna vijftien jaar oud. Dat waren de verdelers van het Sittardse kabeltelevisienet dat Christian Dackus vanuit die kelder bestuurde. Die dingen doen op eBay nu tussen de 1000 en de 2000 dollar – had ie ze maar bewaard! Ze stonden onder grote doorzichtige plastic zeilen, om ze te beschermen tegen het rode stof van de bakstenen. Omdat Kasteel Limbricht een rijksmonument betrof, mocht het baksteen niet behandeld worden.
Een kwart eeuw later, schetste Ralph, ben ik nog steeds druk doende op internet. Met schrijven en publiceren aan de voorkant, en pielen en ontwikkelen aan de achterkant. Verhalen over het Breda van toen, en van nu, over oldtimers, en ook over Mac’s en internet. Digitale beveiliging is ook een hobby geworden, van mijn spulletjes, en van mijn website. Het blijft leuk! 🙂
Zie ook: De krant op Internet, lang leve de Krant.