Update, na herhaling shares op Facebook, oorspronkelijke post 5 februari 2018.
Het langste leven van de verdwenen Bredase kerken heeft ie niet gehad, de Christus Koningkerk aan het Pastoor Pottersplein, in Belcrum. Het kortste ook niet.
De Heilige Kruiskerk in Breda-Noord werd maar 35 jaar oud, de Sint Jan de Doperkerk aan de IJpelaardreef 40 jaar. De Petrus en Pauluskerk aan de Graaf Hendrik III laan, de Goede Herder aan de Baliendijk, en de eerste Michaelkerk aan het Hooghout werden alle drie eind jaren ’50 ingewijd. Stuk voor stuk haalden ze hun vijftigste verjaardag niet.
Reageren via: Facebook
Zie ook: Google Plus & Photos
De Maria Onbevlekte Ontvangenis aan de Oranjeboomstraat stond er een jaar of 60, net als de Gerardus Majellakerk aan de Odilia van Salmstraat.
Allemaal verdwenen, al staat de toren van de herboren tweede mini Michaelkerk er nog steeds, een graadje uit het lood. Het icoon van Brabantpark is nog steeds steeds te koop, wachtend op iemand die graag heel hoog woont, én hele diepe zakken heeft. Want het is eigenlijk niet meer dan een uit de kluiten schoorsteen met een paar vloeren er in.
De Christus Koning is 72 jaar fier overeind gebleven, van de eerste steen in 1931 tot de eerste containers puin in 2003. De andere gesloopte kerken in Breda waren een langer gezegend leven beschoren voor ze ontwijd en afgebroken werden. De Barbarakathedraal aan de Haven, de Jozefkerk op de hoek van de Oranjesingel en de Terheijdenstraat, de Maria Hemelvaartkerk aan de Houtmarkt, en de Theresia van het Kind Jezus aan de Tramsingel.
Als kind ben ik begin jaren ’60 een paar keer op zondag verplicht naar de hoogmis in ‘De Belcrum’ geweest. Als logé bij de ooms en tantes van mijn moeder, aan de Merelstraat en de Speelhuislaan. Veel meer kan ik me er niet van herinneren, maar in het Stadsarchief bladerend door de foto’s van het verleden van de Christus Koningkerk valt me een ding op: de saamhorigheid spat er van af.
Niet alleen bij de bouw in de jaren dertig van de vorige eeuw, en bij restauraties en renovaties in de jaren zeventig. Ook tijdens tevergeefse pogingen om de sloop tegen te houden; de parochianen trokken samen op. Ze sjouwden en bouwden, timmerden mee, aan het interieur of aan de kerststal, organiseerden een groots 50-jarig jubileum, ze zongen en protesteerden. En harkten geld bij elkaar, en niet zo’n beetje ook. In 1986 werd een ruim een ton in gulden kosten splinternieuw orgel in de kerk geïnstalleerd. Voor het grootste gedeelte betaald door de trouwe parochianen die in zeven jaar 95.000 gulden bij elkaar wisten te sparen, met het verzamelen van duizenden tonnen oud papier.
Die saamhorigheid is er altijd geweest, in en rond de Christus Koningkerk. Vanaf het moment dat op een weiland ten noorden van het Bredase station in 1931 de piketpalen geslagen werden, tot sloper De Rooij zijn beulswerk begon.
De Christus Koning, getekend door architect J. Berben, werd in oktober 1932 geconsacreerd door bisschop Petrus Hopmans.
Volgens de Reliwiki, “een kruisvormige kerk in expressionistische stijl, met kenmerken van de Amsterdamse School. De gelijkenis met de Martinuskerk in Rucphen, ook een schepping van Berben, was groot. Er was een breed middenschip, zodat het altaar van alle kanten goed kon worden gezien. De zijbeuken waren smal en dienden vooral als looppaden.”
Wel vaker een fnuikend probleem, door de eeuwen heen, als schip of zijbeuken klaar waren en de pannen op het dak lagen: geen geld meer voor de toren. Zo ook in Belcrum, waar bouwpastoor Louis Michielsen voorjaar 1932 met de romp winddicht geen dubbeltje meer bij elkaar gecollecteerd en gebedeld kreeg. De door Berben getekende toren, die er ongeveer net zo uit had moeten zien als de toren die nog steeds in Rucphen staat, zou er nooit komen. In plaats daarvan werden op de onvoltooide torenromp de drie klokken gehangen. Oorverdovende begeleiders van vreugde, of verdriet in Belcrum.
De bouwpastoor werd op 2 oktober 1932 voor de inzegening van de kerk in de stromende regen opgehaald door een stoet van bruidjes, onder begeleiding van nonnen. Hij zou tot juli 1963 de missen blijven opdragen, voordat hij werd opgevolgd door pastoor A.P.A. de Nijs. In 1975 ging die met emiraat, waarna Jac Brooijmans de parochie tot het einde van de kerk voor zou blijven gaan.
Die sluiting verliep niet zonder slag of stoot. Net zoals ze al zestig jaar gedaan hadden, stonden de overgebleven parochianen als één man achter hun pastoor.
De Vereniging tot behoud van de Christus Koningkerk, 170 betalende leden sterk, knokte tot en met bestuursrechter Mr. C. van Vliegen om het behoud van het gebouw. Ze gingen in beroep tegen staatssecretaris Rick van der Ploeg, die de aanvraag tot plaatsing van de kerk op de rijksmonumentenlijst niet ontvankelijk had verklaard. Omdat ook het Bredase college geen zin om iets met het kerkgebouw te doen, was de gang naar de rechter de laatste strohalm van de laatste 170 Mohikanen van Christus Koning. Tevergeefs, want de rechter wees de verzoeken tot plaatsing op zowel de rijksmonumentenlijst als de gemeentelijke monumentenlijst onverbiddelijk af.
‘Christus Koningkerk snel tegen de vlakte’ kopte BN De Stem op 21 mei 2003 boven een samenvatting van Hélène Schenk: “De Rooy sloopbedrijven uit Waalwijk start vandaag met de voorbereidende werkzaamheden voor de sloop van de Christus Koningkerk aan het Pastoor Pottersplein in Breda. De gemeente zei gisteren geen protesten meer te verwachten uit de buurt, noch van het Comité Behoud Christus Koningkerk”.
Negen jaar later, op 12 juni 2012, vertelde Jac Brooijmans bij zijn 50 jarig jubileum als priester tegen Corné Luyken in BN De Stem dat hij er best moeilijk mee gehad had. “Er is zo ongelooflijk veel gebeurd op die plek. Maar ik begrijp het instituut. Wat moet je met al die kerken? Het is niet meer te onderhouden. Je mag tegenwoordig blij zijn als de kerk voor de helft is gevuld. Die leegloop is een logisch gevolg van de veranderende samenleving.”
Achteraf kun je concluderen dat die leegloop voor de Christus Koning een jaar of tien te vroeg gekomen is. Anno 2017 barst Belcrum bijkans uit zijn voegen van de ideeën. Die vrijwel altijd allemaal ook nog uitgevoerd worden, lichtend voorbeeld voor vele andere Bredase buurten en wijken.
De Faam, PIER 15, Belcrum Beach, Podium Bloos, Backer en Rueb, STEK, de Watertoren, stoomloc De Ooievaar op de Speelhuislaan, in Belcrum is altijd wel wat te doen. Had de bakstenen kerk er nog gestaan, dan hadden die Belcrummers van nu er wel iets voor weten te verzinnen. En uitgevoerd. De kerk staat er helaas niet meer, maar de geest, de saamhorigheid, die nog steeds springlevend in Belcrum.