In Oosterhout heb ik nooit carnaval gevierd, maar op deze dag past daar wel een in memoriam voor prins Mienus d’n Derde, de leutvorst die Kaaiendonk van 1969 tot en met 1973 regeerde. In het ware leven was dat Hans Lutz.
Vanaf het moment dat ik op maandagmorgen 4 september 1978 aan de Reigerstraat voor de eerste keer naar binnen stapt, mijn eerste chef bij Dagblad De Stem. Aan Hans, met zijn mooie ronkende stem, koester ik alleen maar dierbare en warme herinneringen. Prachtige kerel die met een een of twee opmerkingen of grappen een discussie kon sturen, of een probleem oplossen. Hans is in de nacht van 9 op 10 februari op 84-jarige leeftijd in Breda overleden, nadat hij enige tijd geleden vanuit Geulle teruggekeerd was in de Parel van het Zuiden.
Mijn mooiste herinnering: mijn eerste Carnaval als verslaggever van Dagblad De Stem. Ik was in september ’78 begonnen als stagiair, en op 1 december van dat jaar had ik mijn eerste vaste contract getekend. Daardoor had ik geen enkel recht van spreken toen ik met Carnaval ’79 vrij wilde hebben, want alle lolbroeken waren me al lang voor geweest. Maandag en dinsdag was geen probleem, maar vanwege de magere bezetting moest ik zondagavond eindredactie draaien. Tegen zessen werd ik door mijn maten van het dweilorkest, onder aanvoering van Franske Hendriks met zijn trekharmonica, bij de voordeur van De Stem in de Reigerstraat afgezet. Mijn grote trom parkeerde ik onder de balie, en Franske en de rest speelde Faria, Faria, Faria, ter tijdelijk afscheid. Alleen, dat bleven ze doen toen ik boven, in het latere nachtcafé van De Graanbeurs, achter mijn bureau zat. Tot zich beneden een spontaan straatbal ontplooid had. Franske naaide de boel zo op, dat iedereen op de maat van ‘Faria’ mijn naam begon te scanderen. Na drie kwartier had Hans er genoeg van. ‘Sodemieter maar op’, sprak hij, ‘veel plezier, we redden het wel. Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat jij met Carnaval nooit meer mag werken’.
Gezien de reacties op een Facebook groep van oud redactieleden zijn mijn herinneringen ook die van iedereen waar hij mee samengewerkt heeft.
Paar citaten: ‘Nadat ik voor de stadsredactie begin jaren tachtig het ‘Assault’ van de KMA bijwoonde en daarna in mijn gala-outfit op de redactie aan de Reigerstraat kwam om mijn stukje te schrijven, hebben Hans en ik daar samen nog even gedanst’.
‘Mooie kerel, opende vergezichten voor beginnende journalistjes’.
‘Toen wij als leerling-journalisten in 77 bij De Stem begonnen heeft Hans ons op een dag in een busje door het West-Brabantse verspreidingsgebied heen gereden. ‘
‘Een van mijn eerste collega’s, altijd collegiaal, open minded, en rustgevend …’.
‘Zeer geliefde collega. Prachtvent!’
‘Mooie man, aardige man, goede herinneringen aan’.
‘Je hebt collega’s die je nooit meer vergeet. Hans was er daar een van. Als hij er was, was hij er ook. Op de werkvloer in de Reigerstraat. Bij de Vrachtwagen. En later op het Spinveld Met een mening waar je niet omheen kon. Onderscheidde zich van iedereen om zich heen. Was anders dan ‘Jan en Alleman’. Hans was vooral Hans Lutz’!
Ook in Oosterhout hebben ze mooie herinneringen aan Hans opgehaald, op de website van de Smulnarren.
Met één opvallende memorie: Mienus d’n Derde was de eerste prins die zijn volk liet weten dat hij worstelde met de vraag of carnaval vieren wel paste, terwijl er oorlogen woedden en honger werd geleden.
In 1970 leed Biafra onder een wrede burgeroorlog en die verschrikkelijke hongersnood, en Hans had daarom eigenlijk helemaal geen zin in Carnaval. Velen deelden zijn dilemma. Pas nadat De Smulnarren en alle andere Oosterhouters ‘veel, zeer veel geld en goederen’ bijeen gebracht in allerlei Acties voor Biafra ging Mienus voorop in de polonaise.
Volgens het In Memoriam van De Smulnarren was Mineus een buitengewoon vriendelijke prins. ‘Hij was overal voor in, zoals bij de intochten met een olifant – waar hij van af viel, per parachute, of achterop een motor. Bij zijn afscheid werd Hans benoemd tot Vorstelijk Smulnar. Alle OCS-leden mochten destijds een stuk haar afknippen als aandenken.’
Toen ik vorige week in Bretagne via internet naar de uitzending van zijn uitvaart zat te kijken leerde ik uit de toespraken van zijn drie dochters, zijn broer en anderen, natuurlijk een paar dingen over Hans die ik niet wist of kende.
Zoals dat ie niet alleen een begaafd amateur loodgieter was, maar ook een geweldige Manus van Alles, met twee rechterhanden, van timmeren tot metselen. Met een bijzondere voorkeur voor grote tuinen, achter en rond alle huizen waar ze gewoond hebben. In die tuinen fonteinen – zo groot mogelijk, zo hoog mogelijk spuitend, stromend water, en onderling verbonden vijvers met watervallen. Zijn dochters memoreerden hoe Hans ze allemaal leerde metselen en solderen, en dat ze nu zelf stromend water in de tuin hebben.
Zijn broer vertelde dat Hans als zevenjarig jongetje de hongerwinter doormaakte. ‘En daarna, zoals zijn broer opmerkte’, de rest van zijn honger had en graag en veel at. Zelfs de rest van het kippetje dat ik voor mezelf bewaard had’.
Zoals hij als heerser van De Smulnarren op zijn plaats was in Kaaiendonk. Ik denk dat Hans, als hij nu Prins Carnaval zou zijn, het feest pas afgetrapt zou hebben als de collectebussen voor Oekraïne goed gevuld zouden zijn.
Alle foto’s zijn gemaakt door Johan van Gurp voor Dagblad De Stem, nu onderdeel van de Collectie Van Gurp in de Beeldbank van het Stadsarchief Breda. Hans was ook vaak in functie al ceremoniemeester van het een of ander. Zoals als blanke Opperpiet bij de jaarlijks Sinterklaasviering voor het personeel van Dagblad De Stem. De Zwarte Pieten die uiteraard ook op die foto’s staan heb ik er afgeknipt voordat ik weer ruzie met Facebook krijg.
|Facebook: /LeonKrijnen | Facebook: /Breda | Facebook: /Oud Breda | Facebook: /Oosterhout |