Toen ik een paar maanden geleden bezig was met mijn verhaal over Rie van der Rest, de in Breda totaal onbekende Bredase, die in 1928 en 1930 tot Nederlands mooiste gekozen werd, landde er een andere Bredase schone op mijn netvliezen: Ghislaine Fick. Als bijvangst in enkele foto archieven, op de zoekwoorden waar ik aan het vissen was op de combinatie ‘Breda, fotomodel, miss’, dat soort werk.
Ghislaine werd geboren in het 1930, het jaar dat Rie tot Miss Holland gekroond werd. Dat nadat Rie als tweede geëindigd was achter Emmy Charlotte Lucia Kuster, die een dag later haar kroon weer af moest staan omdat ze gelogen had over haar leeftijd. Behalve de tijdelijke roem, wat snoepreizen, en de Ford Tudor die ze won met haar eerste titel als ‘Hollands Mooiste’, gekozen door de lezers van ‘Het Leven’, leverde het Rie verder niet zoveel op. Ze fotografeerde aardig, zoals dat heet in de portret fotografie, maar tot een carrière als fotomodel kwam het niet.
Ghislaine Fick (2 december 1930 – 10 mei 1991), dus ook een kwart eeuw jonger dan Rie, was geboren voor de camera, en zou er wel rijk en wereldbekend mee worden. Op de catwalk, in Parijs en andere wereldsteden, en op de covers van alle prestigieuze modebladen in de jaren vijftig en zestig. Wereldberoemd, maar niet in Breda, waar helemaal niets aan haar herinnert, net zomin als aan Rie van der Rest.
Spittend door Delpher en andere krantenbanken kom ik alleen maar wat verhalen over Ghislaine tegen uit de eerste helft van de jaren vijftig, aan het begin van haar carrière. En één verhaal uit Dagblad De Stem, soort van interview, meer een ode.
Ghislaine Marie Louise Fick werd op dinsdag 2 december 1930 in Breda geboren, op Wilhelminapark 16. Haar vader was Adrianus Ludovicus Johannes Maria Fick, in 1899 in Oosterhout geboren. Ingenieur Adrianus Fick was lid van het Nederlands Instituut van Automobiel en Motor Experts, en was zelfstandig expert, adviseur en taxateur bij rechtszaken met betrekking tot aanrijdingen, aan- en verkoop en verzekeringskwesties van automobielen. Daarnaast was hij leraar autotechniek aan de Nijverheidsschool, en zat hij in gemeentelijke en bestuurlijke commissies. De tweekapper Wilhelminapark 14-16 is gebouwd in 1927, en in het adresboek van 1928 zien we de eerste inschrijving op het nieuwe pand: ‘Fick, A. L. J., ingenieur Zuider Stoomtram’.
Haar moeder was Helène Louise Ottoline Casteren van Cattenburch (Schaerbeek, Brussel, 30 oktober 1894), zusje van Ottoline Louise Helene Casteren van Cattenburch, van 27 augustus 1896, Brussel. Zo te zien aan de genealogische archieven, in de Eerste Wereldoorlog, zoals ongeveer een miljoen andere Belgen, naar het neutrale Nederland gevlucht. In 1913 werden ze ingeschreven in het Haagse bevolkingsregister.
Adrianus en Helène trouwden op 2 september 1925 in Den Haag, toen het huis aan Het Wilhelminapark door de architect getekend was, en dat de eerste piketpaaltjes zo ongeveer in de grond gestoken waren. Er zal wel oud geld aan te pas gekomen zijn, denk ik, als je jezelf als 26-jarige de bouwer of eerste eigenaar van zo’n kapitaal pand mag noemen.
Ghislaine werd er vijf jaar later geboren. Zoals we in de overlijdensadvertentie van haar vader in Dagblad De Stem van maandag 4 mei 1970 zien, was ze de jongste van drie kinderen. De oudste was haar broer Rutger, haar vier jaar oudere zus heette Ottoline. Volgens Els Beekers, destijds buurmeisje van de familie Fick, is de weduwe Fick Casteren van Cattenburch in de zomer van 1970 na het overlijden van haar man met haar dochter naar Zwitserland vertrokken. Daar is ze vijf jaar later, op 5 juli 1975, in Ascona overleden.
Het lichaam van Adriaan, wiens Zuid-Nederlands Expertise en Inspectie Bureau toen aan Baronielaan 10 gevestigd was, werd honderd meter verderop opgebaard, bij de Familie Joosen in Huize Merula, nummer 102. Waar ruimtevaarder John Glenn 4 jaar eerder officieel ontvangen was door de gegoede Bredase burgerij. Merula was wel vaker het toneel van officiële ontvangsten, recepties, uitreikingen van onderscheidingen, bruiloften en uitvaarten. En af toe een modeshow, op een heuse catwalk, maar Ghislaine heb ik er niet op een foto kunnen vinden.
In Dagblad De Stem is ze maar een of twee keer opgedoken, begin jaren vijftig. Uit Delpher heb ik nog wat verhalen opgediept, waarvan er een aantal door hetzelfde persbureau aangeleverd zijn. Met een anekdote die toen als smakelijk gezien werd, maar die nu niet meer voor te stellen is.
Een ‘Afrikaanse Koning’, met een goedgevulde harem, raakte in een opperbeste stemming omdat Ghislaine geen moeite had met ‘het verorberen van het gepeperde eten’. Als dank wilde hij haar ‘een vierjarig negerinnetje met een kroeskopje’ als cadeau meegeven naar Parijs. Maar dankzij ‘haar betoverende glimlach en aangeboren charmes’ . . . ‘slaagde ze erin om het levende presentje af te wijzen zonder de vorst te beledigen’. Nou ja, andere tijden, zullen we maar zeggen’.
Al op de Virgo Maria Ulo voor meisjes, die van 1917 tot 1956 aan het Van Almondepad gevestigd was, achter de kerk op de Baronielaan, op vijf minuten lopen van haar ouderlijk huis, wist Ghislaine wat ze wilde worden: mannequin. Daar was haar vader niet van gediend, die stuurde zijn 16-jarige dochter naar de ‘Ecole Menagère de Maaseick’. Het klinkt als een dure kostschool, misschien was het een soort van veredelde huishoudschool, om kinderen uit betere kringen nóg betere manieren bij te brengen.
Maar, nadat ze daar twee jaar doorgebracht had ging ze met Ottoline op skivakantie naar de Megève, waar ze in ‘de bekende nachtclub Cinq Rues’ tot ‘Miss Cinq Rues’ werd uitgeroepen. ‘Met dank’, zo lees ik elders, ‘aan haar perfecte figuur en groene ogen.’
Daar was ook een wakkere kerel, met een professioneel oog voor vrouwelijk schoon aanwezig, die haar vroeg of ze misschien mannequin bij het Parijse huis Fath wilde worden. Pa Fick ging nu wel overstag, en zijn dochter verkaste van de ‘Parel van het Zuiden’ naar ‘De Lichtstad’, of ‘Stad van de Liefde’. Waar ze van de ene catwalk en het ene modehuis naar het andere opsteeg, en op de covers én de binnenkanten van alle grote modebladen ter wereld begon te verschijnen.
In de ‘Stad van Liefde’ was ze binnen de kortste keren voor de eerste keer verliefd, verloofd en getrouwd, met de modefotograaf en cineast Guy Arsac, geboren Ferrier, en noemde ze zichzelf Ghislaine Arsac.
Hoelang dat huwelijk stand gehouden heeft weet ik niet, maar ik kom verschillende data tegen waarop ze met haar tweede en laatste echtgenoot getrouwd zou zijn. In ieder geval voor 1970, want in de overlijdensadvertentie van haar vader staat ze als G. Desny-Fick, echtgenoot van I. Desny.
Dat was Ivan Desny, in 1922 in Beijing geboren, waar zijn ouders naar toe waren gevlucht voor de Russische revolutie. Zijn vader was Russisch, zijn moeder Zweeds, zijn oorspronkelijke was Ivan Nikolai Desnitsky. Ivan bracht zijn vroege jeugd door in Teheran, daarna in Washington, Brisbane en Parijs, waarna het gezin zich in 1926 in Parijs vestigde. In de Tweede wereldoorlog werd hij naar Duitsland gedeporteerd, wat hij daar moest doen weet ik niet, wel dat hij er vloeiend Duits heeft leren spreken. Na de bevrijding ging hij rechten studeren, en nam hij theaterlessen bij René Simon. Daar werd hij ontdekt door Pierre Fresnay.
In de IMDB vinden we zijn cv: ‘Zijn elegantie doet hem verschijnen in films van grote regisseurs, zoals Marcel Carné, David Lean, Michelangelo Antonioni, Claude Autant-Lara, Augusto Genina en Max Ophüls. De meeste van zijn rollen vindt hij in Franse of Duitse films. In de jaren zeventig wendde hij zich tot regisseurs van de Duitsenouvelle vague. Hij fotografeerde een filmde ook voor de Duitse televisie, vooral in detective-soaps’.
Kennelijk had Ghislaine wel een groot talent voor poseren, maar absoluut niet voor acteren. Ze heeft het drie keer geprobeerd, met manlief als regisseur, in ‘Mannequins de Paris’ (1956), ‘Frauensee’ (1958) en ‘Die letzte Folge’ (1964). Kennelijk was het daarna qua film over en sluiten. En begon er begon er, vanaf haar 35e, ook een eind te komen aan haar carrière als mannequin en fotomodel.
‘Een carrière die niet voor iedereen weggelegd is’, legde ze uit toen ze 22 was, in de paar interviews die ik heb kunnen vinden. ‘Waarschuwt U de Nederlandse meisjes’, zegt ze in 1952 tegen ‘de Parijse correspondent’ van Dagblad De Stem, ‘dat het niet makkelijk is om een baan als mannequin te krijgen’.
‘Allereerst moet het figuur goed zijn. Mijn maten zijn: lengte 171 centimeter, taille 56 centimeter, heupwijdte 91, bustewijdte ook 91. De meeste Franse mannequins zijn 165 tot 168 centimeter. Ideaal is echter als heupwijdte en bustewijdte gelijk zijn, zoals bij mij. Als zodanig heb ik het dan getroffen’. Goed, daar kwamen volgens onze correspondent, kennelijk een liefhebber,’haar mooie groene ogen en de weelde van roodbruine haren in de vorm van een Grieks kapsel’ ook nog bij, ‘met een enkele, opzettelijk verdwaalde krul’.
Die correspondent, geen idee wie de man was, sluit af met: ‘Herhaaldelijk gebruikt Ghislaine Franse woorden en uitdrukkingen. Haar hele uiterlijk is trouwens Frans, maar toch is ze haar geboorteland en Breda nog niet vergeten. Als ze lacht over jeugdherinneringen in de Oranjestad schitteren haar ogen, zoals ook haar ster schittert bij Bruyère, en zoals deze straks zal schitteren bij Madeleine De Rauch, en later misschien bij Diro, Fath, en anderen’.
Ook in andere kranten spat de bewondering en de verheerlijking er vanaf, als het over haar leven in de jet set gaat.
Vooruit, nog een paar van die aanbiddingen: ‘Ghislaine trouwde in een schilderachtig Frans dorpje, Montfort l’Amaury in alle stilte, want anders zou zij niet geweten hebben waar zij alle gasten moest onderbrengen. Als getuigen traden op de bekende filmsterren Jean Gabin. Dany Robin en de hoofdrolspeler van L’Ambassadeur, Bernard Blier. Voor een huwelijksreis was geen gelegenheid, want zij kon in Parijs niet gemist worden. Dus betrok Ghislaine direct een door haar en haar man samen ingerichte flat in de Avenue Frochot op de Buttes van Montmartre. De weidse naam avenue verdient deze straat eigenlijk niet, want het is een van die Parijse straten die met hekken zijn af gesloten. Op de derde verdieping die men bereikt langs een wankele oude trap, bevindt zich een heel oud appartement met eiken balken langs de zolder, een groot unicum in Parijs dat zeer comfortabel is ingericht en waar ook een atelier voor Guy is. Ghislaine loopt hier rond in een spijkerbroek, met wilde haren, want als zij de gehele week de mooiste toiletten heeft gedragen kent zij geen groter genoegen dan zo gemakkelijk en nonchalant mogelijk gekleed te zijn. Ghislaine en Guy verdelen hun vrije tijd tussen dit appartement en een jacht huis van Guy op het land. Ghislaine is namelijk dol op jagen en paardrijden, misschien een tegenwicht voor de inspannende poses, die zij de gehele dag moet aannemen’.
Ook in andere artikelen wordt haar luxe leventje bewonderend beschreven, met verre reizen, snelle vliegtuigen, luxe jachten, grote huizen.
Goed, we weten dus niet wanneer Guy en Ghislaine op elkaar uitgekeken waren, en wanneer Guy voor Ivan ingewisseld werd. De Russisch – Zweedse Desny zou later de Zwitserse nationaliteit aannemen, ik weet niet of Ghislaine toen of later ook Zwitsers geworden is. Wel dat ze de laatste jaren van hun leven in Arselona, Ticino woonden, aan de noordkant van het Lago Maggiore.
De laatste foto’s van hun samen zijn begin 1991 door Getty gemaakt, kort voor haar dood. Zorgvuldig gecomponeerde settings in hun prachtige huis aan het Lagio. Twee stralende ‘shiny happy people’, maar ja, dat weet je natuurlijk nooit, met twee professionele poseurs, een acteur en een fotomodel. Er is geen teken van enige ziekte of ongemak zichtbaar, maar op vrijdag 10 mei zou Ghislaine overlijden, pas 60 jaar oud. Elf jaar later stierf Ivan aan een acute longontsteking. Ze liggen samen onder een eenvoudige steen, een paar kilometer van hun laatste huis, in het nabijgelegen Ascona.
Op een van de foto’s hieronder is de grote Coco Chanel omringd door haar favoriete mannequins: van links haar rechts Ghislaine Arsac, Marie-Hélène Arnaud, Suzy Parker, Odile de Cröy, Coco Chanel, Paule Rizzo, Mimi d’Arcangues, Gisèle Rosenthal and Paule de Mérindol. De foto is in 1959 door Willy Rizzo gemaakt, en de achternaam van Ghislaine is op dat moment nog Arsac.
Even terug naar Rie van der Rest. De Miss Holland van 1930, geboren in 1905, was dus bijna vijftig toen de ster van Ghislaine begon te stralen in Parijs. Ik vraag mezelf af of ze misschien nog steeds geïnteresseerd was in het modellenwereldje, en of ze misschien de Vogue en Harpers Bazaar las. Rie, die, net als Ghislaine, vloeiend Frans sprak, bestierde in ieder geval tot de Tweede Wereldoorlog een schoonheidssalon in de luxueuze Rue de Fauburg Saint Honoré.
Als hun paden elkaar in Breda of in Parijs nooit gekruist hebben, dan waarschijnlijk die van hun ouders wel, beide verkerend in de betere Bredase kringen.
Een voor mijzelf interessante bijvangst van al dat gespit in verschillende archieven is een vermelding bij de Districts Militair Commissaris (DMC) van Veendam, gedateerd 14 juni 1945. Het gaat om een door de overheid gevorderde Citroën die ter beschikking gesteld wordt aan Fick.
Die Citroën is, met kenteken N-63031, opgenomen in de databank van het BHIC, waarover ik een paar keer geschreven heb: ‘De Auto van mijn Opa‘. Het is niet de enige vermelding van Adrianus Fick, hij is met maar liefst negen kentekens op zijn naam in verzamelde Auto’s van Opa’s opgenomen. In totaal zitten er ruim 50 kentekens op naam van Fick in het BHIC, maar daar zijn ook Ficks uit andere plaatsen in Brabant bij.
Misschien was het een handeltje in auto’s waar hij als adviseur en taxateur tegenop liep, en kocht hij ze ook voor zijn vader, of zijn broer in Oosterhout. Of vond hij het gewoon leuk, of nodig, om een auto maar kort in bezit te houden en hem na genoten nut weer snel, met een beetje winst, weer door te verkopen.
Er is ook nog een groot verhaal over een reis van de heer en mevrouw Fick van Casteren Cattenburch, naar hun twee oudste kinderen, in Canada en de Verenigde Staten. In 1956 woonde Rutger in Kitchener, Canada, en Ottoline op Long Island.
Ingenieur Fick, het adres, Wilhelminapark 16 in Breda, wordt in de intro in de Nieuwe Limburger gewoon vermeld, wordt opgevoerd als ‘automobieldeskundige’, en ‘moderne globetrotter’. Het is het eerste verhaal uit een serie van vijf over het verkeer in de Verenigde Staten, en de verschillen met Nederland. De kop: ‘Amerikaan is ongelooflijk beleefder in ‘t verkeer dan wij’.
| Facebook: /Léon Krijnen | Facebook: /Breda | Facebook: /Oud Breda | Facebook: /Oosterhout |
Dank voor je verhaal Leon Ik heb goede herinneringen aan de zomer van 1970 toen Ghislaine in Breda was.Mijn moeder
had veel contact met haar.Wij waren buren op nr 18 Ghislaine was getrouwd met een wit-Rus vertelde ze en dat was voor het eerst dat ik hoorde over een wit-Rus Haar moeder is na het overlijden van vader meeverhuisd naar Ascona Vriendelijke groeten Els Beekers
Dank je Els. Was dat in 1970 dan misschien voorjaar, vanwege het overlijden van haar vader op 2 mei? Is ze toen een langere tijd gebleven en is haar moeder meteen met haar mee gegaan naar Zwitserland? Vriendelijke groeten, Léon Krijnen.
Ik heb de tekst aangepast Els, met de overlijdensdatum van de moeder van Ghislaine. Ik kreeg via Facebook een message daarover van Dré Blomjous: ‘Ghislaine was een oudtante van mijn echtgenote, die als dochter van Joan Fick na Adri Fick ook in het Wilhelminapark heeft gewoond. Haar moeder is op 05-07-1975 in Ascona overleden’.
Even iets rechtzetten over de Citroën die in de provincie Groningen werd gevorderd voor pa Fick. Of die met het kenteken N-63031 of een van zijn andere Brabantse kentekens heeft gereden weten we niet, alleen dat hij hem ter beschikking gesteld kreeg. Adrianus Fick en zijn bedrijf hadden in de loop van de jaren tien provinciale kentekens op hun naam (zie https://bit.ly/3gGjFpK). In 1951 werden de provinciale kentekens (officieel heten ze nummerbewijzen) afgeschaft, maar ze mochten nog tot eind 1956 worden gebruikt. Ze waren niet gebonden aan een motorvoertuig, maar aan een persoon of bedrijf. Vanaf 1 januari 1957 moesten alle motorvoertuigen een landelijk kenteken hebben. En die hoorden juist weer bij één auto of motor.
Thank you, Leon, for the wonderful photos of, and narrative, on Ghislaine Arsac. I have no idea what thread I was chasing on the internet but somehow, I ended up on your Ghislaine Arsac page.
Ghislaine Arsac (nee Fick) was my father’s sister, my aunt. My father immigrated to Canada shortly after WW2 where he met and later married my mother, who had also immigrated to Canada from the Netherlands after the war. The other sibling, my aunt Ottoline, married an American, and moved to the USA.
The only memory I have of my aunt Ghislaine and uncle Ivan is from one summer when I was about 10 years old. She, and my uncle Ivan picked up my younger brother and I, from our grandparents house, in Breda, Netherlands and drove us to Ascona, Switzerland where we spent a month with them in their house one summer. What a drive it was! Two cars – my brother with our uncle in a Mercedes convertible, and me with our aunt in a Carmen Ghia convertible. Memorable for both my brother and I because neither of us had been in a convertible before, neither of us knew our aunt and uncle before that trip, neither of us had ever seen or been through any mountains, and I remember clearly, neither of us had been in a car driving so fast!
Regretfully, my father and Ghislaine had a falling out some years later, and family contact was not maintained. From some of the stories I have heard, Ghislaine and Ivan were quite the pair, and it would have been interesting fun to have had them part of my life. Alas, they are gone now, and no chance to repair a rift I had nothing to do with.
That said, I did very much enjoy your work, and thank you once again for refreshing some old memories.