Begin december schreef ik een verhaal over de Ginnekenmarkt en de Raadhuisstraat, naar aanleiding van twee foto’s die Jan de Jong er in 1937 gemaakt heeft.
Op de Facebook groep Oud Breda rouleren de schitterende glasnegatieven van Jan de Jong als profielfoto. Daardoor dacht ik lang, en kennelijk velen anderen met mij, dat Jan de Jong een Bredanaar was, of in ieder geval een fotograaf die in Breda gewoond heeft.
Dat is dus helemaal niet zo, weet ik nu, met dank aan Gerard Kamp. Die heeft het leven van Jan de Jong, min of meer noodgedwongen, min of meer als bijzaak, uit moeten zoeken. Omdat hij de foto’s van Jan wilde gebruiken voor het inkleuren van de mega afdrukken, én omdat hij voor de laatste uitgave van zijn vierde jaarlijkse kalender, ‘Het Bredase Verleden in Kleur‘, twaalf glasnegatieven van Jan de Jong als basis gebruikt heeft.
In het Bredase Stadsarchief zijn er 269 opgenomen. Ze zijn destijds door het Breda’s Museum aangekocht, en nu ondergebracht in de Beeldbank van het Stadsarchief. Van daaruit kunnen ze gedownload en zonder al te veel voorwaarden particulier hergebruikt worden. Voor Gerard, met zijn boeken, kalenders en afdrukken op groot formaat komt daar juridisch, qua rechten, iets meer bij kijken. Nou ben ik, gaande mijn werk vroeger, en nu als zelfstandig publicist, een beetje bekend met die materie. Maar, zoals meer zaken in net leven, komt er meestal nog veel meer bij kijken dan je zou denken.
Gerard heeft me een inkijkje gegeven in de mails, apps, en telefoongesprekken die hij zoal gevoerd heeft met belanghebbenden en eigenaren van rechten, om tot toestemming en overeenkomst te komen. Het zijn soms regelrecht Kafkaiaanse toestanden waar hij in beland, voordat ie de zwart wit beelden in mag kleuren en laten drukken. Beeldbanken en archieven die naar elkaar wijzen, juristen met verschillende zienswijzen. Beeldbanken die soms niet eens goed weten wat er gebeuren mag met de foto’s die ze nota bene zelf beheren, of niet weten bij wie de rechten liggen.
Goed, het is voor Gerard in dit geval met de foto’s van Jan de Jong, helemaal goed gekomen, juridisch afgedicht en getimmerd. Het mooie van het verhaal, voor mij, en voor U, is dat ie gaandeweg een inkijkje kreeg in het leven en de carrière van de fotograaf Jan de Jong. En dat met mij gedeeld heeft.
‘Ik ben even voor je aan de slag gegaan’, aldus Gerard, een paar dagen nadat we elkaar over Jan de Jong gesproken hadden.
En zo ben ik te weten gekomen dat Jan de fotograaf, een broer was van Adrianus Michael uit Nieuw Vossemeer, de schrijver van Merijntje Gijzen.
Jan de Jong was Johannes Jacobus Maria de Jong, van 20 november 1898. Van het gezin De Jong was hij ‘het derde levensvatbare kind’, in die tijd stierven er nogal wat tijdens de geboorte. Zijn bekende broer en schrijver was ruim tien jaar ouder, van 29 maart 1888.
Nadat vader en landarbeider de Jong van Vossemeer naar Rotterdam verhuisd was, was een van zijn onderwijzers, later in Delft, Tinus Warfemius, een vriend van Adrianus de Jong.
Jong Jantje was een goede leerling, met een muzikale belangstelling, en speelde mandoline in een reizend orkestje. Tot hij in 1922 een zware longontsteking opliep, en het er zo slecht uitzag dat zijn ouders al zijn spullen al verkocht hadden. Kennelijk omdat ze geen vertrouwen in zijn genezing hadden.
Maar Jan werd beter, in 1923 en 1924 bij zijn broer Adrianus in huis. Drie jaar later begon hij als journalist en fotograaf bij fotopersbureau Spaarnestad, en voor de damesbladen Libelle en Beatrijs.
Nadat Spaarnestad hem ‘het zuiden’ van Nederland als rayon toebedeeld had voor, met opdrachten voor ‘Het Zuiden’, de regionale editie van Panorama, vestigde hij zich in Roermond. In 1933 verhuisde hij naar Eindhoven, en nam hij zijn vader mee, die in Roermond ook al bij hem in huis woonde, tot diens overlijden, twee jaar later. De eerste film ‘Merijntje Gijzen’, waarin senior uiteraard een rol vervulde, verscheen een jaar later, in 1936, in de bioscopen.
Dre jaar later kreeg Jan de Jong, inmiddels vader van Mels, Frida en Corrie, opnieuw een zware longontsteking, maar ook die overkwam hij weer.
In 1943 fotografeerde hij zijn broer Adrianus voor de laatste maal. Eigenlijk had hij hem in oktober van dat jaar weer willen bezoeken. Dat ging niet door vanwege zijn drukke agenda in het zuiden, waarna Adrianus op 18 oktober thuis door Nederlandse SS’ers vermoord werd, als represaille voor de moord op een aantal NSB’ers.
Jan was drie dagen later aanwezig bij de crematie van zijn broer. In 1947 verliet hij zijn werkterrein in de zuidelijke provincies, en ging hij vanuit de Spaarnestad, Haarlem weer voor Spaarnestad werken. Daar vierde hij in 1952 zijn 25-jarig jubileum, zijn vrouw Wiets stierf in 1961, Jan overleed tien jaar later, in 1971.
Kortom, Jan de Jong, die Breda al die prachtige, sfeervolle glasnegatieven heeft nagelaten, was geen Bredanaar, en heeft nooit in Breda gewoond.
Gelukkig hebben we die prachtige foto’s voor altijd. Ik stel me zo voor hoe hij in die jaren voor de oorlog zo’n enorme houten platen camera meezeulde naar steden en dorpen in Brabant en Limburg. Om daar de boel klaar te zetten op zo’n statief dat met gemak een olifant zou kunnen torsen. Om vervolgens te wachten op het juiste licht en luchten, wat mensen te vragen of ze op de ene of andere manier wilden poseren – en vooral stil te staan. Bijna een eeuw later staan ze dat nog steeds, voor eeuwig verstild.
| Els Broeksma: Gesprek met Mels de Jong over zijn biografie van A.M. de Jong: ‘Geen vers kadetje zonder een gevoel van dankbaarheid‘. |
| Beeldbank Stadsarchief: Collectie Jan de Jong |
| Wikipedia: Adrianus Michael de Jong (A.M. de Jong) |
| BN De Stem: Unieke kalenderfoto’s geven fraai tijdsbeeld van Breda in de jaren ’30 |
| Raadhuisstraat en Ginnekenmarkt |
| Facebook: /Léon Krijnen | Facebook: /Oud Breda | Facebook: /Breda |