Verrek, duikt ie toch nog op, die foto, die ik al jaren kwijt was. Tussen nog een partij andere foto’s waarvan ik gewoon vergeten was dat ik ze nog ergens had. Die zwart wit, daar hoort een mooi verhaal bij. VW kenners herkennen er een 412 in, ergo Type 4. Amper te zien op de foto, maar het was ook nog een Variant, de tweedeurs met achterklep en riante bagageruimte.
Het ding zoop nogal, maar reed als een speer, tot ik die verdomde container van Van Puyfelik ramde. Tussen Kerst en Nieuwjaar 1987, in razende vaart van het Kersttoernooi Driebanden in Den Hoek in Zundert naar de krant op het Spinveld. Meestal tikte ik mijn verhaal daar in Den Hoek uit op mijn Olivetti M10, maar die avond werkte het kreng niet, dus scheurde ik, om mijn deadline te halen, naar Breda. Tegenwoordig staan er stoplichten, maar toen nog niet, als je onder de spoortunnel aan de Lunet uitkwam kon je lekker door een lange bocht naar de parallelweg zeilen, richting Spinveld en krant.
Maar daar stond dus onaangekondigd die container van Van Puyfelik, met zijn bovenkant vlak onder de kap van de eerste lantaarnpaal, al het schijnsel wegnemend. Geen verlichting en ook geen gevarendriehoek of wat dan ook. Mazzel was dat ie leeg was, en dat er geen tonnen papier in zat, zodat de lege bak door de dreun een meter opgeschoven was. Het in de 412 voorin liggende reservewiel had als een soort van vangrail gewerkt, de band was geklapt, de velg vierkant.
De Variant was niet van mij, maar van Second Ware in Doesburg, een sub van Hot Rod van Henk Hendriks. Bij Second Ware was Karel voor Hot Rod de Dorus weer in elkaar aan het lassen en klaar aan het maken voor de spuiter, na de eerste grondige restauratie. De 412, een heerlijke bak, mocht ik rijden tot de afronding van de restauratie, die daarna nog zes maanden, in plaats van de beloofde zes weken, in beslag zou nemen.
Goed, rijden deed ie niet meer, en in Doesburg werd de telefoon niet opgenomen. ‘Tussen Kerst en Nieuwjaar zijn we gesloten’, zei Karel op het antwoordapparaat. De loods van berger Henk Bogers aan de Haagdijk stond na Kerst vol met wrakken, hij wilde er vanaf. Dus stopte ik maar een briefje onder de ruitenwisser met ‘Happy New Year’, en gaf Bogers het adres van Hot Rod: ‘Leigraafseweg in Doesburg’, ‘zet hem maar op het parkeerterrein daar, niemand die hem weghaalt.’
Op de eerste werkdag van Happy ’88 om acht uur s’morgens ging mijn telefoon aan de Kloosterlaan af. ‘Kerel, ik ben blij dat ik je stem hoor’, zei Karel, ‘is alles wel met je?’
De financiële afwerking werd nog een hoop getouwtrek tussen de assuradeurs. De politie had me al laten weten dat het destijds niet verboden was om daar een container op straat te zetten, en dat ik dus beter uit mijn doppen had moeten kieken. Maar hij had misschien wel wat verder van de hoek moeten staan, en de verlichting was ook niet alles.
Uiteindelijk besloot de verzekering van Van Puyfelik uit coulance de helft van de taxatie waarde uit te keren, en zou ik de helft zelf moeten betalen. Maar van die helft werd door Hot Rod later weer de helft afgetrokken, als coulance voor de vertraging van de restauratie – eind goed al goed.
Na die eerste resto werd de Dorus in Juli in Porsche rood afgeleverd, om 450.000 kilometer en 22 jaar later weer naar Doesburg te verkassen, voor de tweede restauratie. Die door Hot Rod in Tsjechië uitbesteed werd, van rood naar 1955 blue, met zwarte spatborden. Daar stond zes maanden voor, maar, zelf ook 22 jaar ouder en wijzer, had ik die periode voor mezelf maar stilzwijgend verdubbeld. Die schatting klopte. Zo gaat het altijd met dat soort projecten, niet alleen in tijd, maar meestal ook in geld.
De foto’s van de witte Dorus zijn gemaakt tijdens de trip naar Spanje en Portugal, in augustus en september 1986. Via Bretagne en Biarritz, terug over de Pyreneeën van west naar oost, en via de Provence en de Alpen naar huus. Mooie trip!