De foto van De Dreef in Princenhage dook vorige week op, op de pagina juni, in de mooie coloriginals kalender van Gerard Kamp. Het is een van de glasnegatieven van Jan de Jong, gedateerd op 1932. Ik heb hem op Facebook weleens voorbij zien komen op de pagina’s Oud Breda en Oud Princenhage.
Het kenteken van de geparkeerde auto rechts had ik nog niet gecheckt, maar nu wel, en natuurlijk duikt er dan een verhaal op – en daarna nog veel meer verhalen.
We kunnen concluderen dat de Princenhaagse huisarts J.F.X. Joling (Jacobus, Jacob) waarschijnlijk thuis was toen Jan de Jong zijn platencamera opstelde. Want dokter Joling was de eigenaar van de Pontiac met N-8148, verstrekt in 1922. Of de Pontiac op dat moment al tien jaar oud was, weten we niet, wat de provinciale kentekens werden op naam uitgegeven, en niet op de auto. Dus misschien heeft Joling eerst met hetzelfde kenteken op een andere auto rondgereden.
Na de Duitse inval in de meidagen van 1940 bleek zijn Pontiac spoorloos verdwenen. Hij wordt genoemd in de vijfde lijst van vermiste voertuigen, die iedere maand in de Kampioen van de ANWB gepubliceerd werden. Alleen al uit Brabant waren dat er ruim 200. In De Kampioen van 20 juli 1940 duikt de N-8148 als vermist op, met de vermelding van het chassis- en het motornummer: 28-36638 en 6-407503.
Vermoedelijk werd destijds met vermissing of diefstal desbetreffend kenteken van de naam van de houder verwijderd, want nog in hetzelfde jaar wordt N-58759 aan Dokter Joling toegekend. Ik kan niet vinden in welke maand. Ook niet door welke auto de Pontiac vervangen werd.
De provinciale kentekens werden vanaf 1951 uitgefaseerd. Dat jaar werd het provinciale kentekensysteem vervangen door een systeem waarin door in 1947 opgerichte RDW werd gekozen voor het aan de auto toegekende kenteken. Vanaf dat moment werden kentekens niet meer door de provincie uitgegeven maar landelijk door de nieuwe RDW. Auto’s met provinciale kentekens mochten daar nog een paar jaar mee rondrijden, maar werden binnen een paar jaar allemaal op sidecode 1 overgezet.
Bladerend door de oude foto’s van De Dreef zie ik verder geen andere auto’s bij dokter Joling voor de deur staan. Overigens zie ik de oude adresboeken dat hij zowel op nummer 3 als op nummer 6 gevestigd is geweest. Woonhuis aan de ene kant, praktijk er tegenover?
Het in 1922 verstrekte N-8148 staat op het adres Dreef 3, het 18 jaar later verstrekte N-58759 op Dreef 6. Er was voor de oorlog nog een Joling met een auto: de vader van Jacob. Dat was B. Th. E. M. (Bernardus Everhardus) op Liesbosschstraat 18a, kenteken N-58759, verstrekt in 1936.
Alle ANWB Kampioenen zijn door Google Books gescand en online doorzoekbaar. Dat kenteken kan ik in de Kampioenen bij de vermiste auto’s niet vinden, dus misschien had Joling senior hem goed verborgen in een schuur, onder een hooiberg.
Bernardus, (Arnhem, 6 augustus 1853 – Princenhage 24 december 1929) was gehuwd met Maria Geradina Petronella Eenhorst. Senior was hoofd van de aanvankelijk openbare dorpsschool ‘In De óuwe Kaste’, later gedoopt tot Rooms Katholieke School, naast de kerk, Dreef 4. Er zitten wat foto’s van de school in de beeldbank van het Stadsarchief, helaas vanwege auteursrechten offline. Vader Joling was ook leraar aan de Rijksnormaalschool in Breda.
Hij staat wel op het bordes van het stadhuis, op een groepsportret dat in 1904 gemaakt is ter gelegenheid van de installatie van jonkheer Jonkheer Franciscus Carolus Victor Dommer van Poldersveldt als burgemeester van Princenhage. Die had overigens twee jaar later een mooiere auto dan de Jolings: waarschijnlijk een Landaulet (een open auto, merk onbekend) met kenteken N-2976, gedateerd 1906.
Herman van Oldeneel in 2018, BHIC: ‘Jhr. Dommer van Poldersveldt gezeten in een auto met een landaulet carrosserie. Na bestudering van details op de foto blijkt de auto te staan voor de villa De Haghe, thans Haagweg 339, Breda. Die villa was destijds zijn woonhuis. Aangezien er meerdere mensen afgebeeld staan op de foto, weet ik niet zeker of dit zijn auto was. De jonkheer kreeg in 1916 een nummerbewijs, dus het zou kunnen dat dit het kenteken van de auto was‘.
In de Beeldbank van het Stadsarchief zie ik een foto van Ben Speekenbrink, van 9 juni 1959, van de vroegere raadzaal van Princenhage, kort ‘voor de ontruiming door het gemeentebestuur van Prinsenbeek’. In de raadzaal was tot dan de afdeling algemene zaken gevestigd. Mooie details: op de achtergrond aan de muur vaandels met het wapen van Princenhage en het geslacht Dommer van Poldersveldt. Hangen die nu in het Princenhaags Museum?
Het staat niet in de beschrijving in de Beeldbank, maar net voor die mooie parafernalia herken ik, met de rug naar de camera, archivaris Frans Brekelmans, en burgemeester Pierre Baetens, die net een trek aan zijn sigaar neemt. Wie de man rechts is weet ik niet, gezien de manier waarop hij met zijn handen op zijn rug staat een beleefde ambtenaar.
Baetens was een mooie vent, aan wie ik een goede herinnering koester. Als beginnend verslaggever mocht ik zijn afscheidsverhaal voor Dagblad De Stem maken. Dat verscheen op 29 mei 1979 onder de kop: ‘Mijn opvolger moet de kans krijgen zijn neus te stoten‘.
Die opvolger werd Leonard Verwiel (Oisterwijk, 9 september 1928 – Prinsenbeek, 28 april 2001), bij wie ik een week later op bezoek mocht in Oost-en West en Middelbeers. Want Pierre Baeten zorgde op de valreep van zijn 34-jarige carrière zelf voor de grootste verrassing tijdens de festiviteiten ter gelegenheid van zijn afscheid door zijn opvolger te introduceren. Ik kan me eigenlijk niet herinneren of dat vroeger vaker zo ging, maar tegenwoordig komen er altijd interim burgemeesters aan te pas voor en een opvolger benoemd werd. Zo niet in 1979: Pierre Baetens stopte op 1 juni, Leo Verwiel begon op 1 juli.
De dag na die verrassende bekendmaking zat ik op een zonnige dag bij de familie Verwiel in de tuin in Oost, West en Middelbeers. Het was een komen en gaan van bakkers, bloemisten en slijters, Leonard was kennelijk geliefd daar. Hij trok geloof ik wel een wenkbrauw op toen ik daar met mijn ouwe Mercedes en met mijn leren jack aan kwam kachelen, maar de ontvangst was er niet minder hartelijk om.
Dokter Jacobus Joling heeft in zijn tijd in Princenhage wel een paar keer de kranten gehaald, bij enkele ongelukken. Zo was hij, niet geheel verrassend, binnen enkele minuten aanwezig nadat er een vliegtuigje neergestort was in de achtertuin van het Lucia, iets van driehonderd meter van zijn praktijk, op maandag 28 juni 1937. Of hij na de klap zijn fiets gepakt heeft, of er met zijn Pontiac naartoe gescheurd is, geen idee.
Het was een lesvliegtuig van de Nationale Luchtvaartschool, met alleen de piloot aan boord, de 22-jarige Johan Hommels uit Delft, woonachtig te Amsterdam. In Delpher zijn er verschillende artikelen over te vinden, Helma Raaijmakers schreef er vier jaar geleden een verhaal over op de website van Brabants Erfgoed.
Bizar verhaal, met een paar onduidelijkheden in diverse bronnen. Zo was het vliegtuig, een Koolhoven F.K. 41, met registratie PH-AGQ, dus van de Luchtvaartschool, maar de jammerlijk verongelukte Johannes was leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam. In een andere bron lees ik dan weer dat hij een leerling was van de Rijksopleiding tot Bestuurder van Verkeersvliegtuigen, en dat hij dag in het kader van zijn opleiding solo de route Schiphol – Eindhoven – Ypenburg – Schiphol af zou hebben moeten leggen.
Hoe dan ook, tegen 16:00 uur draaide hij een paar rondjes om Princenhage, waar zijn aanstaande schoonmoeder, mevrouw van de Burgt, in Huize Lucia verpleegd werd. Of overmoed dan wel materiaal defect de oorzaak was is nooit vastgesteld, maar na een paar bochten en stijgen en dalen dook de Koolhoven pardoes de moestuin van Van Haperen in. In een paar kranten lees je dan weer dat de staart van het toestel ‘totaal verbrijzeld’ was, terwijl die staart op de enige foto die ik heb kunnen vinden, zo ongeveer het enige was dat nog intact was.
Voor de onfortuinlijke piloot maakte dat niet uit; hij was zo zwaargewond dat ook Joling hem niet meer kon helpen. Hij overleed tien minuten later en werd overgebracht naar het lijkenhuisje van het Lucia. Hij is begraven in Groesbeek, misschien woonden zijn ouders daar. De schade aan de moestuin van Van Haperen werd vastgesteld op 148 gulden.
Voor verdere details zie het verhaal van Helma Raaijmakers op Brabants Erfgoed, met een kopie van een gedeelte van het proces verbaal, dat we ook terugvinden in het Luchtvaart Archief van Herman Dekker, onder de opsomming van vliegongevallen en incidenten in 1937. Daar vinden we ook de twee foto’s van het wrak, die ook in het Stadsarchief te vinden zijn, maar offline staan. Rechthebbende is het Dagblad van Noord-Brabant, Dekker tagt ze als onderdeel van zijn collectie, dus ik kan ze hier wel delen onder zijn naamsvermelding.
Zoek op dokter Joling in Delpher zijn naam duikt op, als lijkschouwer of behandelaar. Bij ongevallen of moord, bij gewonden na vechtpartijen, bij onwelwordingen. Hij overleed in oktober 1968, bijna 78 jaar oud. In de advertentie: ‘Gedurende bijna vijftig jaar arts te Princenhage. Zijn gehele leven stond in dienst van de lijdende mensheid’.
De condoleances ontving de familie daar waar vele Bredanaars van stand hun laatste receptie hielden: Huize Merula, Baronielaan 102.
Tot mijn frustratie is de Koninklijke Bibliotheek er nog steeds niet in geslaagd om Dagblad De Stem onder te brengen in Delpher. Daarom waar weer eens een advies richting Stadsarchief, of welk archief er nog meer papieren klappers met het archief van Dagblad De Stem heeft liggen: ga nou eindelijk eens praten met Google. Net als de ANWB dat gedaan heeft, waardoor al die Kampioenen nu bliksemsnel doorzoekbaar zijn via Google Books. Please!
| Facebook: /Léon Krijnen | Facebook: /Breda | Facebook: /Oud Breda |