Krijnen.Com Krijnen.Com

De Terminus en de Bazooka Munt

In de festival en evenementen stad Breda is er tegenwoordig altijd wel wat overlast van zatlappen, slikkers en snuivers. Of van mensen die zich redelijk redelijk gedragen, maar die misschien iets te veel kabaal maken. Nou valt het volgens mij allemaal nogal mee als je het aantal incidenten afzet tegen alle totalen. Maar goed, wat fout gaat wordt zoals te doen gebruikelijk breed uitgemeten.

Breder dan vroeger, denkende aan wijlen mijn collega Jan Reijnders, die zijn journalistieke carrière bij het Nieuwsblad van het Zuiden begon, later naar het Brabants Nieuwsblad in Roosendaal verkaste en na de fusie met Dagblad De Stem bij BN De Stem belandde. Ging het dan decennia later in een redactievergadering in Breda over moord of doodslag, dan wilde Jan weleens wijzen op de toegenomen mate van aandacht.

‘Ach’, hoor ik hem nog zeggen, ‘vroeger werden er bij de kermis in Tilburg ieder jaar een of twee doodgestoken. Dat was dan een tweekolommer op de voorpagina, als er tenminste niet al te veel ander nieuws was, en later nog eentje over de rechtszaak, en dat was het dan wel’.

Die tijden zijn veranderd, al waren er ook in de jaren vijftig en zestig de nodige problemen in de binnenstad. Maar op een heel andere schaal, zag ik in verschillende bijna hilarische notulen van de gemeenteraad in de jaargang 1965. Waarin het college beloofde dat er voortaan ieder weekeinde rond of na middernacht twee agenten een ronde door de Torenstraat zouden maken om geluidsoverlast binnen de perken te houden.

Dat naar aanleiding van vragen van raadslid Theo Frumau, die een hoop problemen met stappers in de Bredase binnenstad geconstateerd had. Theo kon het weten, als eigenaar en uitbater van de gelijknamige lederhandel op de hoek van de Torenstraat, Eindstraat en Korte en Lange Brugstraat, tegenover nachtclub Terminus.

Van de nachtclub zelf had ie niet zo veel last denk ik, want de Terminus was goed geïsoleerd. Als je er langs kwam na een lange avond Klapcot of Havermarkt, dan hoorde je alleen maar wat zachte muziek. Daar zat Henk Ypema iedere avond tot vier uur ‘s nachts opgewekt zijn orgeltje te beroeren. Met ingebouwd elektronisch drumstel, een noviteit in die tijd.

Zoals wel vaker werden de problemen waarschijnlijk niet door de tent zelf veroorzaakt, maar ontstonden ze als de aanwezigen, al dan niet in een opperbeste stemming, in de kleine uurtjes het pand verlieten.
Maar Theo wilde misschien ook geen ruzie met zijn overbuurman, Jac van der Sanden, de uitbater van Terminus, dus in zijn klachten verzweeg hij zorgvuldig de naam ‘Terminus’. Bovendien zullen de klanten van snackbar De Toren die er even verderop een frikadel, een nierbroodje of een kroket uit de muur trokken, natuurlijk ook wat decibellen bijgedragen hebben.

In de Terminus werd ook aan striptease gedaan. Althans, dat leken de zwart wit foto’s in de vitrines te suggereren, met dames die iets van spaarzame lingerie droegen. Maar inkijk was er verder niet, en langs portier Theo Snellens kwam je als brugpieper niet.

Begin jaren vijftig kwamen er wel ‘vrouwen van verdachte zeden’. Dat had gemeenteraadslid mejuffrouw Koppelaar via via gehoord, voor haar reden om bezwaar te maken tegen de aan Van der Sanden verleende nachtvergunning. Die was, gezien eerdere notulen, uitgegeven om een merkwaardige reden: ‘om vreemdelingen te gerieven’.

Ik heb zo gauw niet kunnen vinden wat daarmee in 1950 bedoeld werd. Vreemdelingen? Waren dat misschien Spaanse werknemers van wapenfabriek Hispano Suiza, die gewend waren om veel later dan Bredanaars te eten en uit te gaan? Ambonezen, Belgen, Molukkers, toeristen? Ik heb werkelijk geen idee, en kan er verder ook niets over vinden.

Hoe dan ook, de nog vrijgezelle mejuffrouw Koppelaars vond de late sluittijd helemaal niks: ‘Het motief was de vreemdelingen te gerieven. Maar Breda kan toch niet gebaat zijn met dit nachtleven? In de nieuwjaarsrede heeft de Voorzitter gezegd, dat de openbare zeden onder de maat zijn. Goede wetten, goede zeden. Breda moet zo gaaf mogelijk blijven’.

Raadslid Slot-Plattel, al wel getrouwd, sluit zich bij mejuffrouw Koppelaar ter verbetering der goede zeden in het nieuwe Bredase nachtleven. ‘In de bedoelde bar worden geen vrouwen zonder begeleiding toegelaten. Het gebeurt echter niet zelden dat mannen een vriendinnetje meenemen. Ik meen dat dit niet in de hand gewerkt mag worden’. Slot-Pattel zegt ook ‘niet al te fraaie dingen’ gehoord te hebben: ‘dat vrouwen van verdachte zeden er toegang krijgen’.

Burgemeester Claudius Prinsen beaamt dat aan Van der Sanden een speciaal sluitingsuur tot 3 uur vergund is; ‘ten bate van de vreemdelingen’. Volgens Prinsen heeft de Commissaris der Politie eerst de stemming gepeild bij de VVV Breda Vooruit en vertegenwoordigers van de binnenstedelijke horeca alvorens een positief advies te verstrekken aan Burgemeester en Wethouders, ‘zij het slechts voor één jaar’.

Prinsen zegt dat er niet gedanst mag worden. ‘omdat de ruimte niet voldoet aan de bepalingen van het Dansbesluit’.

Vervolgens zegt hij ‘nauwlettend toezicht’ gelast te hebben naar de toestand in de Terminus, waarover volgens hem tot dan geen klachten bij het stadhuis zijn binnengekomen. ‘Ik meen de proef eens te moeten afwachten en daarna de Commissaris van Politie nog eens te vragen wat er moet geschieden’.

Mevrouw Slot, zelf kennelijk geen wild uitgaanstype, heeft ook klachten ‘over een bepaalde sociëteit’. Dat zal waarschijnlijk De Kring in de Reigerstraat geweest zijn, maar de naam wordt in de notulen niet genoemd. Prinsen erkent dat die situatie niet gunstig is: ‘Want die sociëteit, een besloten vereniging, heeft helemaal geen sluitingsuur, in tegenstelling met Terminus. Wel is mij gerapporteerd, dat het huidige bestuur ernstige pogingen doet om misstanden te voorkomen. Ook op deze inrichting zal ernstig toezicht worden gehouden’.

Maar ja, De Kring dat was natuurlijk de vereniging van hogere kringen, de club van industriëlen en ondernemers, en de Prinsen Carnaval, die in die jaren voortkwamen uit die elite.

Ons kent ons: in de jaren vijftig en zestig veranderde er niets aan vergunningen en sluittijden van Kring en Terminus. Intussen zag Frumau wel veel meer problemen, aanleiding voor zijn vragen in 1965.
‘De café’s en bars in de binnenstad komen steeds meer op een kluitje te zitten. Deze concentratie brengt de consequentie mede, dat er in de omliggende straten veel te weinig politietoezicht is. In deze straten kan men als gewoon burger des nachts niet fatsoenlijk lopen. Bij de minst mogelijke aanmerking, en terecht wanneer er auto’s of andere dingen worden beschadigd, wordt men even weggezet en afgerost’.
Frumau pleit daarom voor een ‘een echte surveillance’. Hij heeft kennelijk weinig fiducie in de witte Volkswagen Kevertjes, die na middernacht af en toe door de straten pruttelen: ‘de bemanning daarvan kijkt even door het beslagen ruitje, en rijdt dan gauw door.

In 1965 was Robert Geuljans burgemeester van Breda. Die zag het allemaal heel anders dan Theo Frumau. Maar ja, hij woonde dan ook niet in de binnenstad, maar riant en rustig op Ginnekenweg 275, waar het uitgaansleven toen pas een beetje op gang begon te komen.

Volgens Geuljans werd er in verband met de grote concentratie van café’s en bars op de Havermarkt en in de Torenstraat al al extra politietoezicht uitgeoefend. Lach niet: ‘Reeds jaren lang wordt ieder weekend door een patrouille van twee agenten te voet van 0.00 tot 0.2 uur in de Torenstraat, de Karrestraat en op de Havermarkt gesurveilleerd. Buiten de weekends wordt surveillance uitgeoefend door middel van politie-auto’s’.

‘Met het oog op de personeelssterkte van het politiekorps is het niet mogelijk in de genoemde straten rond het sluitingstijdstip van drankwetinrichtingen buiten de weekends verscherpt politietoezicht in te stellen’.

Overlast? Geen sprake van, volgens Geuljans: ‘Noch bij ons college, noch bij de politie zijn ooit klachten ingekomen. Niet over mishandeling van burgers, die zich des nachts in die straten bevonden, of over beschadiging van aldaar geparkeerde auto’s.’

Zelf ben ik datzelfde jaar als veertienjarige snotaap vanuit De Torenstraat door twee agenten achter in een witte Kever naar het politiebureau aan de Markendaalseweg afgevoerd. Helaas niet omdat ik illegaal in de Terminus was, maar vanwege fraude in de aanpalende snackbar.

Je kreeg destijds bij een pakje Bazooka kauwgum een Bazooka munt. Dat had te maken met het vijfjarig bestaan van de ‘Bazooka Joe Club’ in 1965. Mooie munten, op Marktplaats worden ze nog steeds aangeboden. Het viel me op dat die munt net zo groot was als een Rijksdaalder. Ik kon het niet laten om er een in de wisselautomaat van De Toren te stoppen, en verroest, die spuugde zonder te hikken twee gulden en twee kwartjes uit. Dat in een tijd dat een kroket twee kwartjes kostte, dus dat was snel verdiend. Een pakje Bazooka, waarmee je van die geweldige roze bellen kon blazen, zal destijds een kwartje gekost hebben.

Als ik het daarbij gelaten zou hebben, zou er verder niet aan de hand geweest. Maar ja, toen ik de boel voor de derde keer probeerde te flessen kwam de eigenaar, die aan de achterkant zijn domme wisselautomaat natuurlijk nauwlettend in de gaten stond te houden, als een woedende duivel uit zijn hok, pakte me in mijn kraag en belde de politie.

Dat was rond de middag, de rest van de dag mocht ik aan de Markendaalseweg mijn zonden op water en brood overdenken. Het bleef bij een ernstige waarschuwing, ik heb er geen strafblad aan overgehouden, maar gezellig werd het die avond thuis niet, en zakgeld kon ik een paar weken vergeten. Mijn Bazooka munten kreeg ik niet terug.

Zestig jaar later bestaat Cafetaria De Toren nog steeds. De Terminus verdween in 1977, waarna De Rijdende Amerikaan er vanaf de Veemarktstraat introk, om een paar jaar later naar de Ginnekenstraat te verhuizen.

P.s. Voetnoot in de geschiedenis van de Terminus: Walther Cantrijn, de in 2008 overleden dirigent van het Sacramentskoor, is er op maandag 21 april 1924 geboren. Zijn vader runde er toen het Nederlandsch Koffiehuis.

P.s. In de notulen, in de beeldbank en in de oude kranten worden de spellingen ‘Frumau’ en ‘Frumeau’ willekeurig door elkaar heen gehanteerd. In de adresboeken en op foto’s zie ik alleen ‘Frumau’.

Foto’s: Ben Speekenbrink, Hans Chabot, Johan van Gurp, Herman Hagen, H.M.M. Huijgens-van Kollenburg: Beeldbank Stadsarchief Breda.

| Facebook: /Léon Krijnen | Facebook: /Breda | Facebook: /Oud Breda |

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.