Je vraagt je af hoeveel pinten deze vijf gebroeders ober getapt en geserveerd hebben, hoeveel koffie zonder morsen, hoe vaak ze een aansteker onder een verse peuk of bolknak gehouden hebben, hoeveel asbakken ze geleegd hebben, en hoeveel oude Bredanaars ze misschien nog kennen.
Hans Chabot kiekte ze in 1967 toen Cor jubileerde bij Hotel Verbaan op de hoek Teteringsedijk, Teteringenstraat en Loopschansstraat. Ik weet niet of Cor de oudste was en daarom als eerste jubileerde, want ook zijn vier broers waren geboren en getogen obers. Wat we wel kunnen zien: Cor, met een verse medaille op het revers, was in ieder geval wel de langste.
Van links naar rechts: Jozef, Wim, Koos, Cor en Joop. Jozef heeft op de Grote Markt bij Modern gewerkt, Wim en Joop liepen bij hotel de Klok, Koos in de Graanbeurs toen het nog een café restaurant was. Cor dus bij Verbaan, tot 10 januari 1972, toen hij na 54 jaar pensionado werd – dat zal niet meegevallen zijn. Laat U het even bezinken: Cor begon dus te oberen, aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, in 1918. Respect!
Jac van IJll , je voelde hem al aankomen: familie?
Update: met dank aan Jac van IJll: de volledige tekst van het artikel in Dagblad De Stem, december 1967:
+++++++++++++++++++++++++++++++++
De heer J. W. van IJll – meestal ‘Koos’ voor zijn vele honderden vrienden is bijna 55 jaar als kelner werkzaam geweest. Gisteren is hij 65 jaar geworden. Ik vind het welletjes, al zal het zeker de eerste tijd niet meevallen om stil te zitten”, zegt hij op zijn verjaar dag, die een week van heel wat afscheidsfeestjes besluit.
Koos behoort met vier van zijn broers tot het z.g. Instituut – Van IJll’: vijf heren vergrijsd in het vak, die er thans samen 234 dienstjaren op hebben zitten.
‘Nog maar net was ik van de schoolbanken af – ik was toen elf of vader, die ober-kelner was bij de familie Van Berkom in ‘De Uitspanning’ in het Liesbosch, nam mij mee en liet mij glaswerk spoelen en koffie en thee rondbrengen. Daarna, ook nog als broekje, heb ik acht jaar als piccolo gewerkt in de lunchroom van De Groot in de Eindstraat. Zwarte broek met gouden bies: wit jasje met gouden tres. Tjonge, wat maakte ik een indruk, of verbeeldde ik me dat maar?’, valt Koos zichzelf in de rede.
Ook aan die beginjaren in zijn vak bewaart hij de beste herinneringen. Ik geloof, dat je nergens to veel mensenkennis opdoet als in ons vak’, zegt de scheidende ober. Veel patroons heeft Koos van Ill niet gehad.
Spitsbergen
Toen het in 1924 in het restaurantbedrijf beslist niet best was, stapte hij uit zijn vak en ging als betonbouwer voor de firma Stulemeyer naar Spitsbergen. De nagel van zijn rechterduim getuigt er nog altijd van, dat een beitel ‘terugtetste’, toen een monteur erop sloeg, terwijl Koos die beitel vast had. Binnen vier maanden was de heer Van IJll weer in zijn oude vak in de Bredase contreien teruggekeerd, nu in ‘De Nieuwe uitspanning” van Van Schaffelaar te Oosterhout.
Bij wijlen Koos van der Zanden in Terminus werkte hij, toen de oorlog uitbrak. Dat betekende Arbeidseinsatz en naar Duitsland. In Stuttgart kwam hij, met vijf andere kelners uit Breda, in zijn eigen vak terecht.
De laatste anderhalf jaar van de oorlog prefereerde hij de onherbergzaamheid van de Biesbosch boven een verblijf in Duitsland. Meteen na de oorlog was hij als ober in de Katholieke Kring. In 1951 veranderde hij nog eenmaal: een overstapje naar De Graanbeurs, waar hij nu al al weer zestien jaar werkzaam is.
‘Als het me nog eens te doen stond’, zegt hij vol overtuiging, ‘ging ik terug in hetzelfde vak. Een moeilijk vak, wil je het goed doen, maar een prettig vak’.
Huldigingen
In de loop van die zestien jaar heeft hij zijn pappenheimers bij De Graanbeurs aardig leren kennen. Dokter Nijhuis, voorzitter van de Bredase Bridgeclub, maakte er op de laatste bridgeavond gewag van. Een fraai cadeau en een enveloppe met inhoud vormden voor ober Koos het bewijs dat ook de bridgers hem waarderen.
Hij is goed uitgeluid, beter dan zijn start in De Graanbeurs. Met 25 desserts op een enorm plateau struikelde hij op een trapje, omdat hij een blaadje sla onder zijn schoenzool had. ‘Nog één keer zo. dan mag je zeker blijven’, merkte de heer Van Overbeek toen op, weet Koos zich te herinneren.
‘En laat ik nu twee weken later op dat- zelfde trapje opnieuw duikelen, toen met drie flesjes donker. Maar toch ben ik gebleven. En ik heb er geen spijt van’.
De vele gasten, die hij in zijn loopbaan heeft gediend, evenmin.
+++++++++++++++++++++++++++++++++
Bij de foto in het krantenartikel: Een van zijn afscheidsfeestjes. Hier wordt een lachende Koos van IJll door Piet Notenboom namens de carnavalsvereniging De Biggen, dic in De Graanbeurs gehuisvest zijn, geridderd. Zijn patroon, H. van den Maagdenberg (midden) kijkt toe als non playing captain.

Hotel Verbaan in 1979. Foto Simon Schonck, Stadsarchief Breda.