Soms zit het mee tegen en soms zit het tegen. Met een mengeling van ingehouden trots en knarsentandend ongenoegen heb ik mogen constateren dat er bij de douane blijkbaar ook een trouwe lezer van deze rubriek zit. Hij heeft net zo lang zitten wachten tot hij me een keer te grazen heeft kunnen nemen en dat is hem nu uiteindelijk gelukt. Gefeliciteerd!
U weet welicht dat ik een paar weken had zitten twijfelen waar ik die Apple Quick Take 150 zou gaan kopen, die ik mezelf voor Sinterklaas beloofd had. Die digitale camera had ik in Nederland nog nergens goedkoper gezien dan de anderhalve mille die een van de vaderlandse in computerspullen gespecialiseerde verzendhuizen ervoor vraagt. Ik had hem dus vorige week toch maar bij The Cyberian Outpost besteld, die winkel ergens op het World Wide Web, waar hij 689 dollar moest kosten.
Voor de zekerheid had ik eerst nog even een vriendje gemaild die in San Francisco woont: kijk eens even wat die Quick Take daar aan de westkust kost. Want ik weet nu onderhand ook wel dat alles wat met bits and bytes te maken heeft, nergens goedkoper is dan in een van de elektronica-supermarkten in Californië. Een paar dagen later kwam het antwoord binnen. Hij had zowat alle toko’s tussen San Diego en Seattle gebeld en of ik hem nou ook maar even het adres van Cyberian Outpost wilde sturen, want voor 689 dollar had hij hem nergens kunnen vinden.
Dat was een lekker gevoel, want een mens wil nou eenmaal graag bevestigd worden in de keuzes die hij maakt. Dus had ik vorige week al, vol verwachting, dat elektronische bestelformulier into cyberspace geschoten. Waarna enkele uren later de zoveelste teleurstelling retour kwam. Want ondanks het feit dat op de home-page van Cyberian toch duidelijk vermeld stond dat de Apple Quick Take available en shipping now was, was-ie dat niet. Tenminste, dat schreef ene Jim mij en vertelde mij en passant, vergezeld van de nodige excuses, dat de nieuwe voorraad, hoogstwaarschijnlijk, op 12 januari binnen zou komen.
‘Hoe zit dat nou eigenlijk’, seinde ik donderdagavond kwaad terug, ‘óf dat ding is er niet en dan moet je er niet mee pronken, óf hij is er wel en dan wil ik hem binnen 48 uur hebben. En wel vanaf nú!’.
Tot mijn stomme verbazing hielp dat laatste mailtje. Blijkbaar zitten ze een beetje krap in die Apple’s en reserveren ze die voor de grootste zeurpieten. Hoe dan ook, een minuut of tien na mijn elektronische gemopper liet Jim weten zowaar toch nog een Quick Take ontdekt te hebben en die was inmiddels de deur uit.
Daar zat die douanier ook op te wachten. Maandagmorgen om kwart over negen ging de telefoon. Een meneer van de koerier, DHL. “Er is een pakje naar u onderweg, wordt binnen nu en enkele uren bezorgd, maar er hangt een BTW-bonnetje van 195 gulden en dertig cent aan. Is het goed dat we dat bedrag voorschieten en dat U dat met onze chauffeur afrekent?”
Doe maar probeerde ik, met de nodige moeite, maandagmorgen en zo, niet al te chagrijnig te klinken. Twintig minuten later ging de bel en daar was mijn langverwachte surprise. Soms zit er zo’n bonnetje bij, en soms niet aldus de vrolijke chauffeur, volgens mij heeft het iets met de hoogte van de prijs of het gewicht en de omvang van het pakketje te maken.
Kwestie van jammer dus, niks aan te doen, en alle douaniers in Nederland worden bij deze vriendelijk verzocht om deze rubriek niet meer lezen. Gelukkig was ik al met al nog steeds ruim tweehonderd gulden goedkoper uit dan in Nederland. Mijn keuze was dus nog steeds bevestigd, zij het iets minder nadrukkelijk.
En, bevalt-ie?, hoor ik u vragen. Jawel hoor, al is het allemaal even wennen. Ik had links en rechts al uitgebreide testen van de Quick Take 150 doorgenomen, en hier op de krant ligt nog ergens zijn voorganger in een la, de nummer 100. Die had nogal wat last van aliassing, het fenomeem van afwijkend of vreemd gekleurde randjes in de buurt van kleurenafscheidingen. Bij de 150 is dat veel minder, maar het resultaat, op mijn monitor, toch een hele fatsoenlijke Idek Liyama 1760, aangestuurd door een ook al acceptabele grafische kaart van Trident, komt natuurlijk niet echt in de buurt van een vergroting op hoogglans van de Hema.
Maar dat wist ik vooraf. Had ik dat wel gewild dan had ik maar een digitale camera van een mille of twintig, dertig moeten kopen, en dat kan Bruintje nog niet trekken. Professionele foto’s maak je dus niet met zo’n Quick Take, maar het ding is wel reuze handig om wat grafische grappen in je computer in te voeren. Dat kan met een goede scanner ook, zolang het onderwerp maar plat is, maar de kat heeft bijvoorbeeld altijd geweigerd om op dat koude glas te gaan liggen. Nu heeft ze de eer mogen genieten het onderwerp te zijn van de eerste door mij genomen digitale opname en ze zat daarna met een stomverbaasd gezicht naar die Liyama te kijken: Verrek, ben ik dat?
Handig in het gebruik is het ding wel. Er gaan drie batterijtjes in en als ik de handleiding moet geloven kan ik daar 400 foto’s mee maken, met of zonder flits. Zal wel. Vreemd genoeg mogen er geen alkaline-batterijen in, want die zouden voor beschadigingen kunnen zorgen. Waarom is me een raadsel want voor zover ik weet is de output van drie 1½ volts alkalientjes gelijk aan die van drie 1½ volt lithiums. Of zie ik dat verkeerd?
De Quick Take 150 maakt foto’s in een formaat van 640 maal 480 pixels. Je kunt kiezen uit hoge en lage compressie. Hoog, betere kwaliteit derhalve, kan zijn geheugen 16 foto’s aan, laag slikt-ie 32 beelden in, voordat ze in de computer gepompt moeten worden.
Dat pompen is een fluitje van een cent. Je laadt de bijbehorende software en stopt het bijgeleverde kabeltje in een vrije seriële poort. Bij de software zit een programma, PhotoFlash, waarmee je de gemaakte foto’s als een soort dia-showtje kan bekijken. Wat je bevalt, dubbel-click je even, waarna de pc de afbeelding in zijn geheel binnenhaalt. Je kunt ze ook in een keer allemaal downloaden, waarna het programma je netjes vraagt of het de camera wel of niet op moet schonen. Je kunt overigens ook via een knopje, dat je alleen met een tandestoker of zoiets in kan drukken, het geheugen van de camera in één klap leegmaken.
Verder is de software nogal beperkt. Zo is de verscherp-functie van een tamelijk grof kaliber, maar andere correcties voert PhotoFlash redelijk fatsoenlijk uit. Kleurstelling, contrast, verzadiging en kleurzweem kunnen iets aangepast worden, maar spectaculair is het allemaal niet. Dat geeft ook niet zoveel, want wie wat meer met foto’s doet zal toch gauw gebruik gaan maken van Paint Shop Pro, PhotoShop of een ander zwaar programma.
Met Paint Shop Pro, wie weet ga ik nu toch écht die registration fee betalen, slaagde ik erin om vanuit lelijke, vale, half mislukte foto’s met enige kunstgrepen toch nog hele leuke dingen te maken.
Zo heb ik die eerste foto van onze oude kat, met veel gevoel voor historie, net zo lang op zitten poetsen en converteren tot ik hem zo mooi vond dat ik hem tot het behangpapier van de desk-top van Windows ’95 heb gepromoveerd. Poes snapte er daarna helemaal niks meer van. Tien minuten terug was ik nog oud en lelijk, zag je haar denken, en nu ineens jong en mooi. Hoe kan dàt nou?