Dat heb ik geweten, van die kettingbrief die zo bevorderlijk voor onze sekslevens zou zijn. Niet dat ik er zelf wat van gemerkt heb, de voor de hand liggende grappen van collega’s even buiten beschouwing gelaten, maar nieuwsgierig maakte hij blijkbaar wel, die elektronische chain-letter. Enkele grappenmakers, die niet in het bezit van een Internet-aansluiting zijn, vroegen met een zo onschuldig mogelijk gezicht of ik toevallig geen printje bij me had. Andere grepen onmiddellijk naar hun E-mailer. Ik had de krant de zaterdag voor Kerst zelf nog niet eens gelezen toen de eerste twee verzoekjes om een exemplaar al in mijn postbakkie bij Compuserve zaten. Vergiste ik mij, of had ook de stem van die Amerikaanse juf die verbonden is aan de systeemfuncties in de Compuserve Information Manager, dit keer een iets ander timbre? Zat er iets uitnodigends in dat vertrouwde You have new mail…?
Een lezer, die zich een verzamelaar van kettingbrieven noemde, wilde ook graag een exemplaar omdat hij zeker wilde weten of mijn brief, hij dacht natuurlijk van wel, al in zijn verzameling zat. Die kennen we, maar goed, niet te flauw, hij komt eraan. Ik hoor links en rechts nog wat geborrel en gebrom, rustig maar. Ik beloof hierbij plechtig dat alle achterstallige post nog voor het eind van het jaar verwerkt zal worden, want ik wil, net als u allen, met een schone lei beginnen.
Het is een beetje druk geweest tijdens de feestdagen, nee, helaas niet vanwege de gevolgen van die kettingbrief. Maar wij moeten nou eenmaal vaak werken als u aan het feestvieren bent, en intussen stromen de gelukwensen binnen, sommigen slechts een simpele en goedbedoelde regel tekst, anderen voorzien van een mooie graphic, dan wel een zeer eigen signature. Ik maak me daarbij overigens geen enkele illusie omtrent mijn populariteit. U stuurt mij die dingen natuurlijk alleen maar, opdat iedereen weten zal dat u ook kan E-mailen, maar evengoed bedankt en van hetzelfde.
Ik moet overigens ook niet vergeten om alle post van het afgelopen jaar even uit te printen en dat indrukwekkend pak aan de hoofdredactie te presenteren. Kan die zelf zien dat de schrijvende computeraars onder de lezers in aantal nauwelijks onder doen voor alle anderen die vreugde over dan wel onvrede met wat wij gepubliceerd hebben, op papier gezet hebben.
In de laatste Interface van 1995 past uiteraard een terugblik op dit jaar waarin nogal wat gebeurd is om computergebied. Windows 95 kwam er eindelijk, al lag het nieuwe besturingsprogramma pas eind augustus in de winkel. Compuserve, mijn provider, groeide in een paar reuzestappen van ‘s werelds grootste bulletin-board tot ‘s werelds grootste portier van Internet.
Tot maart kon ik alleen maar gebruik maken van Compuserve zelf, toen kwam daar ineens de mogelijkheid tot FTP’en bij, en nog geen anderhalve maand later kon ik via mijn account ook ineens het World Wide Web op. Sinds begin deze maand kan ook iedere abonnee zijn eigen ego-tripje er parkeren en zeggen dat hij een home-page heeft. Wereldwijd zal de Amerikaanse grossier in informatie en in de mogelijkheden om die informatie te bereiken in 1996 naar de 4 miljoen abonnee’s doorgroeien. In Nederland zal naar verwachting volgend jaar het 20.000e lid begroet kunnen worden.
Blij ben ik niet met die groei, want het niveau van de service is de laatste maanden zo mogelijk nog harder gekelderd dan het aantal nieuwe Compusurfers toenam. De lokale toegang is vooralsog een lelijke dode mus. Het aankoppelen is nog te vaak een ramp, de verbinding belooft wel 28K8 te zijn, maar die snelheid wordt in de praktijk nooit bereikt en ook onder de nieuwste versie van de software, 2.1, blijft het boeltje lelijke nukken vertonen.
Het Nederlandstalige computerforum (GO: nlcomp) is een ware klaagmuur in cyberspace geworden. Wie een klacht deponeert in de sectie feedback, krijgt een keurig standaardbriefje terug waar hij niets aan heeft. Het komt steeds op hetzelfde neer: Sorry, wordt hard aan gewerkt. Die gang van zaken is overigens noet zo verwonderlijk, want deze week las ik ergens dat er over de hele wereld per dag tussen de 20 en 40.000 klachten binnenstromen bij feedback en ga die allemaal maar eens persoonlijk beantwoorden.
Goedbedoelde adviezen van lezers die me vragen waarom ik niet overstap naar Euronet, NLnet, Plaza Internet, Planet Internet en weet ik veel welke providers me nog meer allemaal aanbevolen worden blijf ik hardnekkig negeren. Om te beginnen ga ik over vier dagen, Toshiba in de rugzak, weer zes weken in Australië rondstruinen, en daar kan ik Compuserve helemaal niet missen. Het blijft de enige provider die me de mogelijkheid geeft om overal ter wereld lokaal in te loggen, tegen lokale tarieven.
Verder geloof ik er niets van dat de andere diensten me wel een probleemloze en snelle verbinding leveren. Ook die hebben of krijgen te kampen met het probleem van de overbelasting, dat op hogere niveaus opgelost zal moeten worden. Er moeten meer en snellere backbones komen en die komen er heus wel, maar het zal nog even duren.
Die aanvraag voor een ISDN-aansluiting heb ik nog maar even laten liggen. Weliswaar had de PTT een aantrekkelijke aanbieding die de afgelopen week is verlopen, maar in het voorjaar schijnt er een prijzenslag in de ISDN aan te komen. Bovendien wil ik eerst weten wat ik precies in huis ga halen met zo’n digitale aansluiting. Zit ik me straks met een gulden of duizend aan hardware en extra abonnementskosten van een tientje of zeven per maand nog steeds rot te ergeren aan een hakende verbinding? Wie garandeert me dat dat niet zo is? Ik kan de verbinding van de telefooncentrale naar mijn huisje dan wel een factor of twaalf zo snel gemaakt hebben, maar heb ik dan het file-probleem ook opgelost? Als ze de Moerdijkbrug morgen vier keer zo breed maken sta je tien kilometer verderop bij de tunnel in Dordt toch weer net zo lang te wachten, of niet soms?
Als ik mezelf zo hoor mopperen moet ik denken aan alle zeurpieten die het afgelopen jaar zo hun best gedaan hebben om alles wat met het World Wide Web te maken heeft af te doen als een hype, als iets overbodigs, als iets wat snel weer over zal gaan.
Het is net als met die bakkies destijds hoor ik de eindredacteur van deze pagina een half jaar geleden nog zeggen, het gaat binnen een paar maanden wel weer over. Dat cynisme mag ik wel, maar ik vrees dat die opvatting niet gerechtvaardigd zal blijken te zijn. Of die digibeten het nou wel of niet leuk vinden interesseert me geen byte, maar mijn hobby is een blijvertje. Binnen afzienbare tijd zal het world wide web gewoon thuishoren in het rijtje radio, telefoon, televisie. Over die dingen denkt niemand meer na, je draait een knop om en ze werken en met alle techniek die er achter zit hoef je jezelf niet te vermoeien.
Voor het jaar tweeduizend zal het web ook zo functioneren. Met die geruststellende gedachte, terwijl ik weer eens zit te wachten op een beeldje dat tergend langzaam mijn computer binnenkruipt, ga ik 1996 in: het kan alleen maar beter worden.
Gelukkig nieuwjaar.