Zonder toppen geen dalen. Ik mag dan wel meerdere malen op het punt gestaan hebben die computer-met-alles-d’r-op-en-d’r-aan uit het raam te keilen maar daar staan toch ook mooie momenten van intense tevredenheid tegenover. Zoals afgelopen dinsdagavond, toen ik er voor de eerste keer in slaagde om een paar HTML-pagina’s op een server geparkeerd te krijgen, die er daarna zowaar normaal uit bleken te zien. Even een lange yèèèèèèsssss geslaakt, een krijgsdansje gemaakt, en mezelf op de linkerschouder geslagen: Goed zo jochie, je leert het wel…
Er zullen nu wel een paar lezers zijn die twee schouders ophalen, zo van pffff, is dat nou alles?, maar die zijn dan wel een beetje blasé. Ze zijn zeker vergeten, of willen het gewoon niet weten hoe ze zelf geglommen hebben toen ze hun eerste HTML-product verlegen naar zo’n moedercomputer stuurden. Het is een beetje zo’n gevoel alsof je je eerste opstel inlevert bij de bovenmeester, die het vervolgens met een diepe frons in zijn voorhoofd even bekijkt en het daarna met een achteloos gebaar op een stapel legt.
Hoe dan ook, het eerste HTML-schaap is over de dam en er zullen er, als het aan mij ligt, nog vele volgen. Voor je daaraan toe bent, nog maar eens even op die schouder slaan, moet je er overigens wél wat voor gedaan hebben. Het is net als met leren fietsen, of Friesche. Heb je eenmaal een paar kunstjes onder de duim, dan is er inderdaad geen kunst meer aan.
Om een homepage met tekst én grafische grappen te maken, over geluid zwijg ik nog maar even, heb je een paar programma’s nodig en daar moet je ook mee om leren gaan. Om te beginnen natuurlijk de voor de hand liggende gereedschappen om Internet op te kunnen. Dus een abonnement bij een provider, een browser, een programma dat de verbinding maakt en meer van dat soort beginnerstools. Met dat speelgoed heb ik me het eerste jaar vaak aardig vermaakt en me er bijna net zo vaak gruwelijk aan geërgerd. Over mijn ergernissen betreffende leveranciers van diensten en programma’s, die volgens mij het leeuwendeel van het gedonder te verwijten valt, heb ik al vaak genoeg gerapporteerd. Ik wil nu wel weer eens een vrolijk stukkie schrijven, maar ik wil nog wel even kwijt dat ten aanzien van softwaremakers dezelfde normen zouden moeten gelden als voor automobielfabrikanten.
Stel dat een automerk een model op de markt brengt met een nieuw soort remmen en besturing. Na vijfhonderdduizend aanrijdingen en crashes blijkt het niet allemaal zo`n succes te zijn. Zouden dan ook alle bezitters van zo’n model netjes een schep geld op tafel leggen teneinde de mankementen te laten verbeteren? Ik denk het niet, maar toch is dat precies wat er steeds blijft gebeuren in computerland. Softwarehuizen struikelen over elkaars benen in de haast weer iets op de plank te hebben vóór de concurrent. Klaar is zo`n product bijna nooit, laat staan zonder problemen, maar dat maakt niet uit. Een half jaar later volgt er immers een upgrade met nieuwe en veelbelovende eigenschappen. Die hadden er allang in moeten zitten, maar dan wordt er maar één keer voor betaald. Nu twee, drie of vier keer, en het allermooiste is dat wij, stommelingen die wij zijn, via ons gekanker bij de helpdesks, als die voor de verandering de telefoon eens een keer opnemen, ook nog betalende proefpersonen zijn.
Genoeg gemopperd alweer, ik blijf bij de enige goede raad die ik u kan geven: koop nóóit een nieuw programma. Blijf altijd één en liefst twee releases achterlopen bij de nieuwst beschikbare versie en de kwaliteit van u vrije tijd gaat met sprongen vooruit. Echt waar, laat die vrienden die zo nodig als eerste al het nieuwe moeten hebben op verjaardagsfeestjes maar lekker in de ruimte lullen over hun nieuwe speelgoed en wacht rustig af. Uw tijd komt.
Waar waren we? Oh ja, die tools die je allemaal nodig hebt. Twee ervan, Paint Shop Pro (PSP) en HotDog, zou ik niet meer kunnen missen, en alleen al daarom zal ik lang wachten voor ik ze ga upgraden, ook al zijn voor beiden inmiddels 32-bitters beschikbaar. Maar tot ik Linux helemaal beheers, hou ik me noodgedwongen nog maar even bezig met DOS 6.22 en Windows 3.11 en dat is 16-bits. Ik moet overigens de eerste Pentium 133 met Windows 95 erop nog zien die sneller loopt dan mijn Pentiumpje 60, maar dat komt natuurlijk alleen maar door die overdosis geheugen die ik erin heb zitten. Want als er iets is waardoor de prestaties van Windows omhoog schieten, dan is het wel de beschikbare hoeveelheid memory en met 24 megabyte loopt de mijne als een gesmeerde bliksem. Lekker, even opscheppen.
Met PSP kun je op het gebied van afbeeldingen, of het nou om foto’s dan wel om tekeningen gaat, verzinnen en uitvoeren wat je maar wilt. Het programma is eigenlijk een kleiner broertje of neefje van Adobe Foto Shop, veel gebruikt in zware grafische omgevingen. Wat je met PSP gemaakt hebt, en kwijt wil op je homepage’s, daar kun je HotDog goed voor gebruiken, een perfect tooltje voor het aanmaken van HTMLpagina’s. Het is ook met dat programma net zo als met autos: de één zweert bij BMW, de ander bij Mercedes.
Het is maar net waar je ooit aan gewend geraakt bent en als je dat bevalt dan blijf je daar bij. Hoe dan ook, HotDog is zó`n lekker programma dat ik deze week besloot om me maar eens heel netjes te gedragen en het te laten registreren. Al was het alleen maar omdat de evaluatieperiode van dertig dagen verstreken was en het programma het daarna verdomde om op te starten. Dan kan je het wel voor de gek houden door de datum van je computer een maand, of voor mijn part een jaar, terug te zetten, maar dat heeft ook enkele nadelen. De meeste tekstverwerkers bijvoorbeeld kunnen automatisch aanhef en datum boven een briefje zetten en dat zou dus tot enige verwarring kunnen leiden.
Registreren dus maar op het Emailadres “sales@sausage.com”. De makers van HotDog bleken Australiërs te zijn, dus dat was voor mij des te meer reden tot affectie. Ik kon op het registratieformulier kiezen tussen standard en proversion, en ik had gekozen voor de laatste. Bijna honderd Australische dollars in plaats van vijftig, en met veel meer mogelijkheden.
Toen ik ‘s morgens mijn computer aanzette, bleek er een sleutel gearriveerd te zijn vanuit Newcastle, New South Wales, waar ik in februari onderweg nog een kop cappuccino gedronken heb. Een vriendelijk briefje van de afdeling sales, en een hele trits cijfers en letters, zoiets als 0IYUTTRFKVCGN8UYT5TYRIT3JGFD3VV. Nadat ik die key ergens ingevuld had, werkte mijn rode hondje weer als vanouds, maar de extra’s die aan de pro version verbonden zouden zijn kon ik niet ontdekken. Waarom niet, daar kwam ik twee dagen later achter.
Weer een briefje, nu van de afdeling techsupport, en weer een ander sleutelwoord. Ik had gedacht dat zowel standard als pro in één en hetzelfde programma verpakt waren en dat de sleutel zou uitmaken welke faciliteiten zich zouden uitpakken. Dat was dus niet zo, want Marc, die me de nieuwe sleutel stuurde, attendeerde me er in weer een heel vriendelijk briefje op, dat ik, hen voor zover bekend, nog geen professionele versie gedownload had. Of er misschien iets mis gegaan was?
Die gang van zaken intrigeert me in hoge mate. Als zij daar aan de andere kant van de wereld zeker weten, en ze hebben gelijk, dat ik die file nog niet naar mij toegehaald heb, dan moeten ze toch helemaal zeker weten wie dat allemaal wél gedaan hebben. Maar waarom dan die eerste sleutel? Nu zit ik met twee sleutels waarmee ik zowel de standard als de pro officiëel en onbeperkt kan laten draaien, terwijl ik maar voor eentje betaald heb. Wil ik eens een keer eerlijk zijn, krijg ik er een dilemma voor terug: die ene sleutel vernietigen of niet? Duurt eerlijk écht het langst? Het is ook altijd wat….