Regelmatig vang ik vibraties op van een beetje kift. Ik meen te mogen veronderstellen, maar aarzel niet om mij te corrigeren als ik het bij het verkeerde eind heb, dat sommigen een beetje naar groen van jaloezie verschieten als ik ze, klopt overigens niet helemaal, vertel dat ik mijn salaris krijg om te surfen. Op Internet dus. Ik op mijn beurt ben zelf een beetje jaloers op figuren als Björn Dunckerbeck of Robbie Naish die in tropische oorden allang hun pensioen veilig gesteld hebben met het echte surfen; schuimende golven doorklievend op een surfboard.
Maar misschien gaat ook daar de lol snel vanaf, want zo schijnt dat te gaan met dromen die gerealiseerd worden. Het bezit van de zaak , zei Vondel een paar eeuwen geleden al, is het eind van het vermaak . Ik kan de whizz-kids onder u daarom verzekeren dat de lol van iedere dag een paar uur surfen, webben, zoeken, home-pages updaten, foto’s vergroten of verkleinen, updaten, vervangen en aanpassen, debuggen, directories opschonen en wat er allemaal nog meer bij komt kijken om een site voor verval te behoeden, zeer betrekkelijk is. Het is natuurlijk verrekte leuk, maar als het werk is, is alles al gauw minder leuk. Vraag maar aan die proftennissers, die altijd lopen te klagen dat ze geen leven hebben.
Ook onder mijn collega’s zijn er enkelen die kennelijk niet goed weten wat ze met me aanmoeten. Zit me daar de hele dag met een paar computers te spelen, terwijl wij hier allemaal écht zitten te werken; dat soort nooit uitgesproken gedachten stralen ze uit.
Ik zit daar natuurlijk niet mee, integendeel, en ik begrijp het ook wel een beetje. Tenslotte zit nog maar vijf procent van de Nederlandse bevolking regelmatig op Internet, en het gemiddelde zal hier op de redactie niet zoveel afwijken van dat landelijke. Ze zien nooit een homepage, en hebben er dus ook geen flauw benul van hoe of wat een krant op Internet nou eigenlijk uitspookt. Sommigen komen af en toe belangstellend kijken hoe het er uitziet en zijn ook oprecht geïnteresseerd in het hoe en wat van de toekomst, andere collega’s willen er zo weinig mogelijk van weten en lopen met een zo groot mogelijke boog om de internet-hoek heen.
Maar toch, net als in de rest van Nederland, beginnen steeds meer redacteuren vanuit uiteenlopende invalshoeken de voor hen persoonlijk geschikte mogelijkheden te ontdekken. De man die luchtvaart doet zet de sites van Boeing, Fokker en Samsung in zijn bookmarks, een collega van economie raadpleegt Internet tegenwoordig sneller en met veel meer resultaat dan ons eigen archief en iemand die in grote Jeeps rijdt heeft al een aardige waslijst van dealers en onderdelen bij elkaar gesurft.
Ik snap niet dat uitgerekend een paar collega’s die graag met aandelen, opties en obligaties spelen, nog niet aan de computer zijn, maar dat kan niet anders dan een kwestie van tijd zijn. Want nu al kunnen via de pc geactualiseerde portefeuille-overzichten, performance-meting en technische analyses bekeken worden, terijl binnen afzienbare tijd ook de aandelentransacties zelf binnen enkele seconden geregeld kunnen worden. Ze zullen er dus vanzelf wel achter komen, denk ik.
Maar, zoals al gezegd, die scepsis snap ik intussen ook best, want er is nog geen krant in Nederland die een stuiver verdient op Internet. Het blijft voorlopig allemaal pionieren, verkennen, spelen, proberen, en gratis een stukje extra service aan de krant toevoegen. Achter de schermen van de site wordt gedacht over en gewerkt aan verschillende toekomstmogelijkheden, zoals het opgeven, betalen, zoeken en bekijken van advertenties en het, al dan niet tegen betaling, beschikbaar stellen van het archief.
Overigens zijn er al enkele kranten die de deur naar hun archief via Internet open hebben gezet, zoals het Eindhovens Dagblad en De Limburger, en die hebben intussen enkele verrassende fenomenen geconstateerd. De plaatselijke Hermandad heeft het gemak van een dergelijke voorziening ontdekt en hoeft nu niet meer zelf in de door de jaren heen aangelegde klappers te bladeren
als hij snel een overzicht wil hebben van wat er ooit over een bepaalde zaak in de krant gestaan heeft.
En handige jongens zijn, al dan niet in opdracht, dossiers over bepaalde onderwerpen of bedrijven aan het samenstellen die vervolgens verkocht worden aan onderzoeksbureaus die daar hun voordeel mee kunnen doen. Dat gat in de markt vereist niet al te veel aan investeringskosten, met een PC en een Internet-verbinding ben je er al, alleen de telefoonkosten kunnen natuurlijk aardig oplopen.
Het is dus nog beter als je het op school of kantoor kan doen. Krijg je een salaris of een beurs en kan je nog lekker bijklussen ook, zo zwart als de nacht. Het zal wel mooi geweest zijn zolang als het geduurd heeft, maar nu grote bedrijven en universiteiten in de gaten beginnen te krijgen wat er in werk- of studietijd allemaal uitgespookt wordt achter de computer zal daar wel op verschillende manieren paal en perk aan gesteld gaan worden.
Op de Eramus Universiteit in Rotterdam is adequaat gereageerd op dat onvermoede gat in de markt, die honger van het bedrijfsleven naar informatie. Er is een stichting opgericht, Topspin Websearch, gevestigd in de gebouwen van de universiteit, en die betaalt de ondernemende studenten twintig gulden per uur om informatie te winnen op Internet, die vervolgens wordt verkocht aan belangstellenden.
Volgens de stichting is het de moeite waard om een handige student twintig gulden per uur te laten betalen voor het zoeken naar iets wat je nodig denkt te hebben. Los van het resultaat heb je immers voor het zoeken op zich bepaalde vaardigheden en technieken nodig omdat je anders zoveel resultaat over je heen krijgt dat je met die overdaad aan bagger niets aankan. Goed en gericht zoeken is een vak apart. Wie dat goed kan is vaak een hoger opgeleide en die kost zijn baas wel wat meer dan die twee tientjes per uur die hij nu via de stichting kwijt is.
Ik denk alleen dat dat per uur ook wel weer zal veranderen. Zal je zien dat ze Quake of Doom gaan zitten spelen, of gaan zitten chatten terwijl ze daar twintig piek per uur voor vangen. Zo van: sorry, maar ik had een hele trage verbinding, maar kan ik wel even vier uur vangen. Het zal dus straks wel in gewicht gaan, in kilo’s bits and bytes : honderd gulden voor een megabyte betrouwbare informatie over een concurrent: éénmaal, andermaal…