Drie weken geleden alweer probeerde ik te schetsen hoe een perfecte wereld er voor een reizende websurfer uit zou moeten zien. Toshiba’s met batterijen die een week of zeven meegaan, gekoppeld aan een draagbaar telefoontje dat het ook overal en altijd doet, zodat je zelfs midden in de woestijn een nummertje kan draaien waarna je via de satelliet op een snelheid van 33K6 eens even kan bekijken hoe de Stem Online er tegenwoordig uitziet. Zover is het dus, maar dat had u waarschijnlijk al begrepen, nog lang niet, maar desalniettemin ben ik af en toe toch weer verbaasd wat er allemaal kan met die technieken.
Als u dit leest, en als u een internet-verbinding heeft, heb ik nog meer leuks voor u in petto, wil dat zeggen dat ik er toch weer in geslaagd ben om een klein voorschotje te nemen op hoe het ooit allemaal eens zou moeten werken. Even mezelf op de schouder slaan, goed zo jochie, eens zal de rest ook allemaal werken.
Eigenlijk is dat, zoals ik wel eens vaker geschreven heb, een beetje stom. Niemand staat vreemd te kijken als hij of zij een telefoontje krijgt van een tante in Australë of Canada. We vinden het allemaal vanzelfsprekend om naar een rechtstreekse televisie-uitzending te kijken van iets dat op hetzelfde moment op een ander continent plaats vindt.
Of vanaf de maan, want dat was bijna dertig jaar geleden al mogelijk. Maar desondanks ben ik best wel een beetje apentrots omdat ik er in geslaagd ben om op een laptop een stukkie tekst te fabriceren en dat samen met een met de Apple Quick Take 150 gemaakt setje onnozele vakantie-foto’s op een server in Zuid-Limburg geplaatst te krijgen. Dat vanwege het gedonder dat je er voor over moet hebben voordat je zo’n, in fotografisch technische termen, benedenmaats zooitje in een veel te lage resolutie genomen foto’s, uiteindelijk vanaf een hotelkamer in Byron Bay, New South Wales, op die computer in de kelder van het Kasteel van Limbricht, onder de rook van Sittard, geparkeerd te krijgen.
Eergisteren kwam ik in zo’n enorm winkelcentrum aan de Gold Coast een soort mobiel internet-caf_ tegen. Voor twee dollar mocht je daar tien minuten surfen. Na die tien minuten begreep ik waarom de Stem Online in Australë een weliswaar bescheiden maar hondstrouw contingent lezers heeft. Want in die proef-opstelling daar van OzEmail, verscheen De Stem Online op het scherm alsof het kantoor om de hoek zat, in plaats van achttienduizend kilometer verderop.
Ik moet nog maar eens uitzoeken, als ik vaker Down Under ga, of het de moeite loont om een tijdelijk abonnement op OzEmail te nemen. Nu zit ik nog vast aan Compuserve, nog steeds de enige provider waarmee je overal ter wereld lokaal kan inbellen, maar daarom nog steeds niet perfect qua verbindingen. Al is het qua stabiliteit weer iets beter dan een jaar geleden, geduld is nog steeds een schone zaak voor de reizende Compuserver die even zijn eigen homepage of die van de zaak wil bekijken.
Het blijft een beetje een gok met Compuserve. Soms is de verbinding niet vooruit te branden, als-ie al niet vanzelf crasht, en soms loopt-ie als een trein. Ik had voor de verandering een beetje mazzel toen ik een FTP-verbinding met de server in Limbricht legde. Met vier kilobit karakters per seconde blies het modem van de Toshiba die 22 foto’s binnen tien minuten van Byron Bay naar Limbricht en da’s een alleszins acceptabele snelheid.
De lol was weer snel over toen ik het resultaat met Netscape probeerde te bekijken, want toen was het weer het vertrouwde recept van wachten en crashen, vastlopen en verbinding kwijtraken. Hoe dan ook; eens zal dat allemaal goed werken en neem ik alleen nog maar een digitale camera mee in plaats van de Pentax Z-10 die we nu nog voor het echte werk gebruiken.
Met die Apple Quicktake is het nu alleen nog maar een beetje prutsen, priegelen en pionieren. Maar binnen niet al te lange tijd, verwacht ik, zullen we toch echt allemaal met een digitale camera rondlopen en bestaan er geen fotorolletjes en ontwikkelcentrales meer. Dat kan vijf jaar duren, het kan tien jaar duren, maar ik denk dat het wel eens sneller zou kunnen gaan.
Dat wil niet zeggen dat u dan ook een computer moet hebben. Als u geen computer heeft waarmee u de foto’s uit de camera kan halen en ze kan bewerken en eventueel opschonen gaat u met uw digitale camera naar de fotozaak waar ze er even een kabeltje aanhangen en een printje van uw foto’s maken terwijl u wacht.
Sommigen van u zullen de laatste maanden wellicht al eens een foto uit de krant nabesteld hebben bij de afdeling lezersservice. Mooie hoogglanzende foto’s met perfecte kleuren, nietwaar? Toch zijn dat printjes, al betreft dat een printer van een kwaliteit en een prijs die de meesten van ons zich niet kunnen veroorloven.
Maar ook dat verandert snel, net als de kwaliteit en de prijs van die digitale camera’s. Voor die Apple heb ik anderhalf jaar geleden via internet 1100 gulden betaald, terwijl hij toen in een Nederlandse winkel vierhonderd gulden meer kostte. De handelaren die ze nog niet allemaal kwijt zijn, geven ze nu voor een derde van die prijs weg, terwijl je nu voor onder de duizend gulden iets kan krijgen dat weer meer foto’s op kan slaan, en van een betere kwaliteit.
Maar intussen is het misschien verstandiger om af te wachten wat die digitale-video camera’s de komende tijd allemaal gaan doen, zowel in prijs als in mogelijkheden. Wat die opnemen kun je ook allemaal beeldje voor beeldje opslaan op je hard-disk, al blijft het ook daarmee voorlopig nog behelpen wat betreft de kwaliteit.
Een goede raad tenslotte: kijk goed uit wat u allemaal binnenkrijgt tussen uw e-mail. Het zal u, net als mij, regelmatig overkomen dat u een GIF- of JPG-file als een attachment aan een e-mailtje binnenkrijgt. Dat is vaak een gecodeerd bestand dat u met behulp van een programma weer moet decoderen voordat u het kan bekijken.
Als ik het druk heb zet ik zo’n file opzij en soms vergeet ik hem daarna. Daar moet je mee uitkijken. Hier in Australë speelt momenteel een interessante rechtszaak. Een student kreeg zo’n file binnen, had het te druk met zijn tentamens, en gooide de gedecodeerde file weg omdat hij nberhaupt geen zin had om een plaatje te gaan zitten decoderen waarvan hij het vermoeden had, na het lezen van het desbetreffende mailtje, dat het toch alleen maar flauwekul was.
Mailtje en plaatje in de prullemand. Een week later volgde een gigantische vastloper op de server van de universiteit. De systeembeheerder kreeg de boel na een dag weer aan het lopen, maar moest enkele honderden files in de diverse ‘prullenmanden’ bekijken om te bepalen of die weer hersteld moesten worden.
Waaronder de nog steeds gecodeerde files die de student weggegooid had en die uiteindelijk een partij kinderporno bleken te bevatten.
Systeembeheerder kon zien uit welk persoonlijk gebied de bestanden afkomstig waren, schakelde de politie in en student, die bij hoog en bij laag zweert niets van de gewraakte inhoud te weten, heeft nu een rechtszaak aan de broek.
Bijkomend probleem: de oorspronkelijke e-mail bleek afkomstig van een zogenaamde anonymous mailer.